(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
In het noorden van Peru bevindt zich de mijnstreek Cajamarca, op 2 500 meter hoogte in het Andesgebergte. In deze provincie is de grootste goudmijn van Latijns-Amerika gelegen. Belangrijkste eigenaar van deze mijn (de Yanacochamijn) is de Newmont Minig Corporation uit Denver. Bovendien bezit de Wereldbank (WB) via de International Finance Corporation 5 % van de aandelen. De WB zelf bevordert op deze manier haar politiek in Latijns-Amerika, die erop gericht is de ontginning van natuurlijke rijkdommen te ondersteunen in dit continent.
Zoals bijna alle goudmijnen in Zuid-Amerika, is de mijn van Yanacocha een open mijn. De ontginning van het gouderts heet in het jargon « mountaintop removal ». Concreet betekent dit dat de berg stelselmatig wordt ontbost en weggegraven van de top tot de bodem. Wanneer de mijn eenmaal is afgegraven, blijft er een enorme massa aan puin achter. Bovendien zijn er enorme hoeveelheden water nodig om het gouderts te scheiden van het bodemerts. Voor dat procédé wordt er cyanide, een gevaarlijk gif, gebruikt. Eerdere berichten van vervuiling werden gestaafd door de getuigenis en rapport van Larry Kurlander, een voormalige jurist van het bedrijf die een milieu-audit organiseerde toen hem werd gevraagd een ongeluk met kwikzilver te camoufleren. Er kwamen tot 20 zware milieuovertredingen aan het licht, waaronder minstens 1 vergiftiging van het drinkwater door cyanide.
De plaatselijke bevolking kampt met zware drinkwatertekorten door de intensieve mijnbouw. De rivieren zijn besmet, waardoor het vee constant ziek is. De bevolking van de regio kampt veel vaker met gezondheidsproblemen. De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) publiceerde eerder al een rapport waarin de vergiftiging van de rivieren in de regio aan de kaak werd gesteld. Vooral de landbouw lijdt hieronder, net de grootste bron van inkomsten voor de lokale bevolking.
Peru is een bevoorrechte partner van ons ontwikkelingsbeleid. De geachte minister zit als Belgisch gezant in het Ontwikkelingscomité van de WB en het Internationaal Muntfonds (IMF). Daar kan er misschien herbekeken worden hoe de ecologische en sociale basisnormen kunnen gehandhaafd worden in de mijnbouw in Latijns Amerika. Indien de WB via participaties een industrie steunt die ecologische basisnormen overtreedt, moet zij hierover verantwoording afleggen en zich eventueel terugtrekken uit deze participatie.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :
1. Welke projecten, in het kader van bilaterale hulp maar ook via NGO's en andere participaties, ondersteunt ons land in Cajamarca ? Zo ja, welke zijn dit en hoe worden zij geëvalueerd ?
2. Zal de geachte minister de problematiek van de vervuilende mijnbouw in Zuid-Amerika op de agenda plaatsen van de volgende ontmoeting van het Ontwikkelingscomité van de WB ? Zal u de Belgische vertegenwoordiger in de WB raadplegen over deze materie ?