3-187

3-187

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 9 NOVEMBER 2006 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Lionel Vandenberghe aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over «het Belgisch Instituut voor de Zee» (nr. 3-1880)

De voorzitter. - Mevrouw Els Van Weert, staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven, antwoordt.

De heer Lionel Vandenberghe (SP.A-SPIRIT). - Via verschillende bronnen vernemen we dat de minister naast het bestaande Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) een Belgisch Instituut voor de Zee wil oprichten.

Het federale ministerie van Wetenschapsbeleid ondersteunt het onderzoek in een Vlaamse en Franstalige instelling. Ingevolge de oprichting van het Belgisch Instituut voor de Zee zien de twee bestaande instellingen hun subsidies verminderen omdat het voorziene bedrag nu onder drie instellingen moet worden verdeeld.

Dat is geen logisch beleid. Het VLIZ zou subsidies kunnen geven aan Franstalige onderzoekers zoals het nu reeds doet voor internationale onderzoekers.

Waarom is er nood aan een Belgisch Instituut voor de Zee naast het bestaande Vlaams Instituut voor de Zee?

Moet de versnippering van onderzoeksmiddelen niet worden tegengegaan?

Is het niet beter alle middelen voor het wetenschappelijk zeeonderzoek te concentreren in Oostende, waar ook wordt samengewerkt met de Intergouvernementele Oceanografische Commissie van de UNESCO en de European Science Foundation?

Mevrouw Els Van Weert, staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven. - Ik lees het antwoord van de minister.

De resultaten van de haalbaarheidsstudie voor de oprichting van een Belgisch Instituut voor de Zee werden in juni voorgesteld. Die geven aan dat een initiatief gewenst kan zijn. Een betere coördinatie van het onderzoek inzake marine wetenschappen, maar meer nog de dataverzameling voor dit onderzoek, zijn nodig.

Ik vind dat een dergelijk initiatief alleen maar kan als het een meerwaarde heeft tegenover de bestaande instellingen.

Ik deel de bezorgdheid van de heer Vandenberghe, meer bepaald in verband met het Vlaams Instituut voor de Zee. Deze instelling van de Vlaamse Gemeenschap vervult haar taak als centraal aanspreekpunt voor dataverzameling voortreffelijk. Het federale wetenschapsbeleid heeft dat al herhaaldelijk erkend onder meer door een groep UNESCO-onderzoekers aan het VLIZ te koppelen.

Elk nieuw initiatief inzake wetenschapsbeleid moet steeds een toegevoegde waarde hebben tegenover de bestaande onderzoeksinspanningen. Dit geldt ook voor het Belgisch Instituut voor de Zee.

De heer Lionel Vandenberghe (SP.A-SPIRIT). - Ik wil in de eerste plaats nogmaals protesteren tegen de manier waarop de regering de Senaat behandelt. Het probleem is al meermaals in het Bureau aangekaart. De heer Van Hauthem moet daar dus maar op tafel kloppen.

De minister geeft me deels gelijk. Hij stelt dat de coördinatie moet worden verbeterd en geeft toe dat er problemen zijn met de dataverzameling. Ik begrijp niet dat zoiets in het computertijdperk nog mogelijk is. Een versnippering onder drie verschillende entiteiten zal het probleem niet eenvoudiger maken. De minister geeft zelf aan dat de eventueel op te richten derde entiteit er enkel moet komen als ze een meerwaarde betekent. Ik heb de indruk dat hij daar zelf niet echt van overtuigd is want hij zegt zelf dat `het nog moet worden aangetoond'.

Ik zal dan binnenkort een nieuwe vraag over dit thema moeten stellen.