3-187 | 3-187 |
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Volgens onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie zijn vandaag tussen 100 en 140 miljoen vrouwen besneden en ondergaan elk jaar opnieuw twee miljoen mensen die gruwel. De WGO schat dat de helft van de besneden vrouwen hun operatie in het Westen ondergingen. Gynaecoloog Rock Goerdin van de V-kliniek in Genk bevestigt deze feiten, onder meer in artikels die deze week in Het Belang van Limburg en De Morgen verschenen. Dokter Goerdin getuigt over vrouwen die hijzelf heeft behandeld.
In België raakt het misbruik voorlopig alleen bekend via de slachtoffers die zich in ziekenhuizen laten behandelen. Een echt opsporingsbeleid is er bij mijn weten niet.
Het aanbrengen van genitale verminkingen is volgens artikel 409 van het Strafwetboek strafbaar. Wetgevende bepalingen zoals artikel 409 zijn echter maar hulpmiddelen in de strijd tegen vrouwenbesnijdenis. Vele andere factoren, zoals cultuur, traditie, volksgezondheid en preventie, spelen een rol.
Ik stelde al op 2 februari 2006 een vraag om uitleg over vrouwenbesnijdenis, namelijk vraag nr. 3-1328. De minister erkende toen dat een geïntegreerde aanpak tussen de verschillende beleidsniveaus nodig is en dat die het best bereikt kan worden via een interministeriële conferentie.
Dokter Goerdin en andere getuigen bevestigen dat in België zogenaamde vroedvrouwen, traditionele doula's, bereid zijn om op verborgen plaatsen deze verschrikkelijke verminkingen bij meisjes in wier thuisland besnijdenis een traditie is, uit te voeren. Doula's die deze praktijken uitvoeren, kunnen op het internet worden opgespoord en daar kan ook worden opgezocht hoe men deze ingreep thuis zelf kan uitvoeren.
Heeft de minister zicht op het aantal slachtoffers van genitale verminking in België? Welke methodologie wordt gehanteerd om deze praktijk op te sporen? Kan de minister de cijfers van de Wereldgezondheidsorganisatie betreffende België bevestigen?
Heeft de minister ondertussen over gegevens over de veroordelingen op basis van artikel 409 van het Strafwetboek? In de pers verklaarde Els Leye van het International Centre for Reproductive Health dat tot op vandaag geen enkele veroordeling op basis van artikel 409 van het Strafwetboek is uitgesproken. De minister antwoordde op mijn vraag van enkele maanden geleden ook dat ze geen weet had van enige veroordeling.
Heeft er reeds een interministeriële conferentie over dit thema plaatsgevonden? De minister beschouwde dat als een beginpunt van een preventieve aanpak.
Welke preventieve opsporingsmaatregelen overweegt de minister voor dergelijke ernstige gevallen van mishandeling? Als informatie over besnijdenis op het internet kan worden gevonden, moet het voor de parketten ook mogelijk zijn om gevallen van vrouwenbesnijdenis en mensen die zich daaraan schuldig maken, op het spoor te komen.
Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Justitie. - Er zijn geen cijfers beschikbaar over het aantal slachtoffers van vrouwenbesnijdenis in ons land noch over het aantal veroordeelden. Dat misdrijf wordt vervolgd op grond van artikel 409 van het Strafwetboek, ingevoerd bij de wet van 28 november 2000 betreffende de bescherming van de minderjarigen.
De dienst Strafrechtelijk Beleid is samen met het Centrale Strafregister de evaluatie aan het updaten, zodat we in de toekomst over meer volledige en precieze statistieken kunnen beschikken. De evaluatie moet immers resulteren in cijfergegevens over het aantal vervolgingen en veroordelingen op grond van artikel 409 van het Strafwetboek en in oplossingen. In de loop van volgende weken zal ik de resultaten van de evaluatie ontvangen.
Er worden overigens weinig studies gemaakt over de gezondheid van rondreizende bevolkingsgroepen in het algemeen en van migranten in het bijzonder.
Gegevens over vrouwenbesnijdenis moeten bij voorkeur worden vergaard binnen het bestek van een algemene studie over de gezondheidstoestand van migranten. Vervolging op grond van artikel 409 van het Strafwetboek, dat de genitale verminking van minderjarige meisjes en volwassen vrouwen strafbaar stelt, is maar een van de instrumenten om het fenomeen te bekampen. Onze voorkeur moet uitgaan naar een geïntegreerde benadering, zodat de repressieve aanpak hand in hand kan gaan met een beleid van voorlichting en sensibilisatie van de betrokken gemeenschappen en de verschillende beroepsgroepen. Ik denk aan artsen, leerkrachten maatschappelijk werkers, enzovoorts.
Aan deze problematiek zijn verschillende facetten verbonden: cultuur, traditie, volkgezondheid, sociale druk, preventie, stigmatisatie van bepaalde gemeenschappen, enzovoorts. Er zijn dan ook verschillende bevoegdheidsniveaus bij betrokken.
Het punt staat op de agenda van de volgende interministeriële conferentie over `Integratie in de maatschappij', die plaatsvindt op 21 november aanstaande onder het voorzitterschap van minister Dupont.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Ik noteer dat we binnen afzienbare tijd over cijfergegevens zullen beschikken.
De minister wijst op het ontbreken van wetenschappelijk onderzoek. Verschillende maanden geleden heb ik de minister er al op gewezen dat gericht onderzoek in Nederland wel interessante resultaten heeft opgeleverd, die nuttig kunnen zijn voor de wetenschappelijke benadering die de minister voorstaat.
Ik sta achter de geïntegreerde aanpak, maar die wordt al jaren door de bevoegde ministers ingeroepen zonder dat ze er werk van maken.
We wachten op de resultaten van de vergadering van 21 november aanstaande, maar betreuren dat niet proactief wordt opgetreden. Bevoegde artsen verklaren dat de doula's die zich aan dat misdrijf schuldig maken, via het internet kunnen worden opgespoord. Ik betreur dan ook dat de minister van Justitie de parketten niet belast met de opsporing van de schuldigen zodat aan deze vreselijke praktijken een halt kan worden toegeroepen.