3-185 | 3-185 |
De voorzitter. - de heer Vincent Van Quickenborne, staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister, antwoordt.
Mevrouw Fauzaya Talhaoui (SP.A-SPIRIT). - Er zou beslist zijn om eerstdaags de terugbetaling van de traagwerkende insulineanalogen Levemir en Lantus te beperken tot mensen met type 1-diabetes die behoren tot groep 1 van de diabetesconventie.
Dokters en experts beseffen wel dat er budgettaire problemen zijn, maar alle wetenschappelijke en klinische gegevens in verband met insulinetherapie voor diabetes pleiten voor een gediversifieerde aanpak.
Het aantal diabeteslijders in België neemt toe, maar niet alle 350.000 patiënten dienen op identieke wijze te worden behandeld.
Diabetes kan leiden tot verwikkelingen waarbij de ogen, de nieren en het cardiovasculair systeem worden aangetast en voetproblemen worden veroorzaakt. Dat betekent niet alleen menselijk leed, maar ook een exponentiële groei van de gezondheidskosten. Nierdialyses, bypasschirurgie of stenting zijn duur. We moeten dat trachten te voorkomen.
In vergelijking met andere landen staat momenteel de diabeteszorg in België hoog aangeschreven. We zouden zelfs bij de beste ter wereld zijn onder andere dankzij educatie, zelfmonitoring en de inzet van endocrinologen en huisartsen die steeds meer de rol opnemen van coördinator bij de insulinebehandeling van patiënten met diabetes type 2.
Een belangrijke factor hierbij is de aanwezigheid op onze markt van de traagwerkende basaal insulineanalogen Lantus en Levemir. De terugbetaling hiervan beperken is volgens specialisten dus niet aan te bevelen. Los daarvan druist de beperkte terugbetaling in tegen alle wetenschappelijke studies en alle richtlijnen van alle diabetesexperts wereldwijd. Zij vragen dan ook dat de diabeteszorg blijvend als één geheel zou worden gezien.
Door te investeren in een correcte behandeling zal niet alleen menselijk leed, maar ook een stijging van de kosten door verwikkelingen vermeden worden. Beter voorkomen dan genezen, maar nog beter vroeg en goedkoper genezen dan laat en duurder.
Heeft de minister inderdaad beslist om de traagwerkende basaal insulineanalogen Lantus en Levemir minder terug te betalen?
Hoe denkt hij de levenskwaliteit te garanderen van patiënten die van deze geneesmiddelen afhankelijk zijn?
De heer Vincent Van Quickenborne, staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister. - Ik lees het antwoord van minister Demotte.
Insulineanalogen zijn moleculair gewijzigde insulinemoleculen die de jongste jaren in de handel zijn gekomen. De moleculaire wijzigingen bij Lantus en Levemir hebben de bedoeling lage bloedsuikerspiegels te voorkomen.
De situatie waarnaar wordt verwezen, slaat op de 3 CTG-procedures die recent werden afgerond. Het betreft een herziening van Lantus op eigen initiatief van de CTG, een individuele herziening van Lantus als klasse 1-geneesmiddel en een groepsgewijze herziening van Lantus-Levemir-Ultratard op mijn initiatief op 3 april jongstleden. Ik heb dit initiatief genomen om na te gaan of de prijsverschillen tussen de insulineanalogen en de andere insulines gerechtvaardigd waren. Ultratard, een humaan insuline, is geen insulineanaloog en blijft buiten deze discussie.
Driemaal kwam de werkgroep van de CTG tot hetzelfde besluit: voor type 2-diabetici zijn Lantus en Levemir niet de beste keuze. Uit het complexe dossier blijkt dat het FDA-label van Lantus geen verschil vermeldt tussen Lantus en humaan insuline bij intensieve insulineschema's. Voor Levemir raadpleegde de CTG niet-gepubliceerde gegevens, wat tot dezelfde conclusie leidde voor type 2-diabetici. Aangezien Lantus en Levemir bijna het dubbele kosten van humaan insuline, vond de CTG de meerkost van langwerkende insulineanalogen voor type 2-diabetici onverantwoord.
Dat het aantal type 2-diabetici zal toenemen, staat buiten kijf. De juiste zorg voor type 2-diabetici in een vergevorderd stadium, namelijk deze onder een zeer intensief insulineschema, ligt op de eerste plaats in een goede omkadering zoals vermeld in de Diabetesconventie. Dit blijft mogelijk in de toekomst. Uit de drie identieke CTG-voorstellen ter zake leid ik af dat humaan insuline perfect als basaal insuline zou kunnen worden gebruikt in deze patiëntengroep. Het niet frequent optreden van te lage bloedsuikerspiegels bij type 2-diabetici speelt hierin een rol. Type 2-diabetici zouden minder hypoglycemieën vertonen bij insulineanalogen dan bij humaan insuline. De CTG heeft op basis van informatie waarover ze beschikte op het moment dat ze haar advies uitbracht een minimale daling van het aantal hypoglycemieën onder Lantus/Levemir bij type 2-diabetici niet aanvaard als doorslaggevend element om de terugbetaling bij diabetici van type 2 te behouden.
Sinds dit advies bekend is heb ik van patiëntenverenigingen, wetenschappelijke verenigingen en artsen gespecialiseerd in de behandeling van dit type patiënten vele brieven ontvangen. Hierin onderstrepen zij het therapeutische belang van het behoud van het voordeel van deze insulineanalogen voor type 2-patiënten. Anderzijds leggen ze de nadruk op het comfort van de patiënt alsook op de mogelijkheid voor artsen uit de eerstelijnszorg om zich met deze behandeling vertrouwd te maken, gezien het lage risico op nachtelijke hypoglycemieën. Dit lijkt te worden bevestigd door de eerste resultaten van een pilootonderzoek dat door het RIZIV werd uitgevoerd in de regio's Leuven en Aalst in nauwe samenwerking met de huisartsen van deze regio's. Ook de Vlaamse Diabetesvereniging en de `Association Belge du Diabète' bezorgden mij een belangrijke literatuuropgave die ik aan de deskundigen van het RIZIV heb bezorgd.
Tot slot heeft één van de firma's die een insulineanaloog, Lantus, in de handel brengt, aanvaard de prijs van zijn specialiteit te verlagen zodat de sociale zekerheid de geraamde besparingen kan behouden, terwijl de patiënten toegang hebben tot deze behandelingen. De andere firma, die Levemir in de handel brengt, wenst niet hetzelfde te doen.
Ik heb dus beslist het advies van de CTG niet op te volgen en voor Lantus de bestaande terugbetalingsregels te behouden en dus ook voor de type 2-diabetici. Er worden ook nog andere initiatieven aangedragen om na te gaan hoe deze diabetespatiënten beter kunnen worden geholpen. Op 14 november zal een eerste discussie over de diabetesconventies plaatsvinden ter gelegenheid van de Werelddiabetesdag.
Mevrouw Fauzaya Talhaoui (SP.A-SPIRIT). - Ik neem akte van het antwoord. Ik stel vast dat de minister ook door anderen over dit probleem is benaderd en met hen een gesprek heeft gehad.