3-181

3-181

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 12 OKTOBER 2006 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Joris Van Hauthem aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken over «de sanctionering van een aantal burgemeesters uit de faciliteitengemeenten naar aanleiding van de voorbije gemeenteraadsverkiezingen» (nr. 3-1233)

De voorzitter. - De heer Marc Verwilghen, minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, antwoordt.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - De burgemeesters van vier faciliteitengemeenten in de rand rond Brussel hebben de oproepingsbrieven voor de gemeente- en provincieraadsverkiezingen verstuurd volgens een taalcode die zij niet horen te kennen. Zij hebben namelijk Franstalige oproepingsbrieven naar Franstalige kiezers gestuurd. Dat is flagrant in strijd met de taalwetgeving, die een wet is van openbare orde, en meer bepaald met de omzendbrief-Peeters.

Tengevolge hiervan zag de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant zich verplicht zelf wettige, Nederlandse oproepingsbrieven rond te sturen. De Franstaligen die daarvan een vertaling wilden, konden die dan aanvragen.

Bij vorige verkiezingen rees dit probleem ook, maar konden de burgemeesters zich beroepen op het argument dat de omzendbrief-Peeters nog aanhangig was bij de Raad van State en er dus geen duidelijkheid was over de interpretatie van de omzendbrief. In december 2004 oordeelde de Raad van State echter dat de omzendbrief-Peeters de taalwetgeving correct interpreteert.

De burgemeesters zijn dus flagrant in de fout gegaan en waren perfect op de hoogte van de illegaliteit van hun handelwijze. De burgemeester van Wezembeek-Oppem volhardde zelfs in de boosheid door een tweede brief naar de gemeente-inwoners te sturen met daarin de mededeling dat de onwettige gemeentelijke oproepingsbrieven de enige geldige zouden zijn.

We hebben hierover in het Vlaams Parlement een vraag gesteld. Tot 31 december kunnen burgemeesters echter alleen door de federale minister van Binnenlandse Zaken worden geschorst en/of afgezet.

Wat is het standpunt van de minister over deze onwettige handelingen van deze burgemeesters?

Worden er sancties genomen ten aanzien van de betrokkenen?

De heer Marc Verwilghen, minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid. - De organisatie van de gemeenteraadsverkiezingen is een bevoegdheid van de gewesten, in dit geval dus van het Vlaamse Gewest. Ook het toezicht op het taalgebruik in bestuurszaken wordt door de gewesten uitgeoefend. De minister van Binnenlandse Zaken oefent tot 31 december 2006 de tuchtbevoegdheid over de burgemeesters uit.

Net als de heer Van Hauthem heeft minister Dewael in de pers vernomen dat enkele burgemeesters uit de Brusselse rand de instructies van minister Keulen met betrekking tot de opstelling en de verzending van de oproepingsbrieven niet zouden hebben nageleefd. Collega Dewael heeft tot op heden nog geen enkele klacht ontvangen. Het staat de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden vrij om een dossier op te stellen en het over te zenden aan minister Dewael, die op zijn beurt de gouverneur van Vlaams-Brabant zal vragen op basis van artikel 82 van de nieuwe Gemeentewet de klacht te onderzoeken en een advies over mogelijke tuchtmaatregelen tegen de betrokken burgemeesters mee te delen.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - Ik had dit antwoord verwacht. Minister Dewael moet echter niet wachten tot hem een dossier wordt overhandigd. De taalwetgeving is immers een wet van openbare orde. Hij beschikt tot 31 december 2006 over de tuchtbevoegdheid; hij alleen kan tot een schorsing of een afzetting beslissen.

De interpretatie van de taalwetgeving staat nu wel vast. Zelfs de Raad van State heeft zich bij die interpretatie aangesloten. Er zijn natuurlijk altijd Franstaligen die zich boven het hoogste administratieve rechtscollege verheven voelen.

De feiten zijn vastgesteld; de gouverneur heeft immers een tweede oproepingsbrief moeten versturen. Minister Dewael en zijn partijgenoot in de Vlaamse regering kaatsen elkaar de bal toe. Er zal opnieuw niets gebeuren.