3-1859/1 | 3-1859/1 |
13 OKTOBER 2006
De wet van 19 december 2003 heeft op oordeelkundige wijze de strafrechter de mogelijkheid gegeven om strafbare feiten strenger te bestraffen als ze terroristische misdrijven uitmaken.
Intussen is gebleken dat de terroristische dreiging steeds blijft toenemen, wat duidelijk is aangetoond door de actualiteit van de drie laatste jaren.
Tegelijkertijd is bekend geworden dat het gebrek aan politieke wil om een degelijk strafuitvoeringsbeleid te voeren, ertoe heeft geleid dat zelfs behoorlijk lange gevangenisstraffen niet meer kunnen worden uitgevoerd.
Het is dus absoluut noodzakelijk dat de verschillende straffen die een rechtbank in deze zaken kan opleggen, worden geherwaardeerd, zowel om potentiële daders te ontmoedigen als om het repressief en straffend karakter van de betreffende bepalingen in overeenstemming te brengen met de ernst van de feiten en het reële risico waaraan de bevolking is blootgesteld.
Als logisch gevolg van dit alles stelt de indiener van dit voorstel hieronder een verzwaring van de straffen voor, wat in het kader van het vooropgestelde doel een ontoereikende maar zeker noodzakelijke maatregel is.
Artikel 2
Paragraaf 2, 1º, verwijst naar artikel 137, § 3, 6º, dat doelt op de « bedreiging met » het plegen van één van de strafbare feiten bedoeld in § 2 of § 3. De voorgestelde straf is niet verzwaard, aangezien het niet hoort het dreigen met het plegen van een strafbaar feit strenger te bestraffen dan het plegen zelf van dit feit.
Michel DELACROIX. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
A. In artikel 138, § 1, van het Strafwetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht :
— in het 1º, worden de woorden « van een jaar tot drie jaar » vervangen door de woorden « van drie jaar tot vijf jaar »;
— in het 2º en 3º, worden de woorden « niet meer dan drie jaar » vervangen door de woorden « niet meer dan vijf jaar »;
— in het 4º, worden de woorden « niet meer dan vijf jaar » vervangen door de woorden « niet meer dan zeven jaar »;
— in het 5º, worden de woorden « van vijf jaar tot tien jaar » vervangen door de woorden « van tien jaar tot vijftien jaar »;
— in het 6º, worden de woorden « van tien jaar tot vijftien jaar » vervangen door de woorden « van vijftien jaar tot twintig jaar »;
— in het 7º en 8º, worden de woorden « van vijftien jaar tot twintig jaar » vervangen door de woorden « van twintig jaar tot dertig jaar »;
— in het 9º, worden de woorden « opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar » vervangen door de woorden « levenslange opsluiting »;
B. In § 2 van hetzelfde artikel worden de volgende wijzigingen aangebracht :
— in het 1º, worden de woorden « van drie maanden tot vijf jaar » vervangen door de woorden « van drie tot vijf jaar » en worden de woorden « van vijf tot tien jaar » vervangen door de woorden « van tien tot vijftien jaar »;
— in het 2º, worden de woorden « van vijftien jaar tot twintig jaar » vervangen door de woorden « van twintig jaar tot dertig jaar ».
4 oktober 2006.
Michel DELACROIX. |