(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
De tekst van deze vraag is dezelfde als die van vraag nr. 3-4259 aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, die hiervoor werd gepubliceerd.
Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid het volgende mee te delen.
1.
1.1. Op grond van artikel 70, § 3, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973 (Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973), kiest de Raad van State uit zijn leden zijn eerste voorzitter.
Conform artikel 70, § 4, van voornoemde wetten, wordt de eerste voorzitter voor het leven benoemd.
De eerste voorzitter bij het voormelde Hoge administratieve rechtscollege is een man.
Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, hierna FANC genoemd, werd opgericht bij wet van 15 april 1994 (Belgisch Staatsblad van 29 juli 1994) betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle.
Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid; het is een instelling van openbaar nut van categorie C conform artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 (Belgisch Staatsblad van 24 maart 1954) betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut.
Op grond van artikel 48, eerste lid, van voormelde wet van 15 april 1994, staat het FANC onder mijn toezicht.
Overeenkomstig artikel 41, eerste lid, van voornoemde wet van 15 april 1994, worden het dagelijks bestuur van het FANC, zijn vertegenwoordiging wat betreft het beheer en de uitvoering van de beslissingen van de Raad van Bestuur, toevertrouwd aan de Directeur-generaal.
De Directeur-generaal van het FANC was tot voor kort een man; binnenkort zal een nieuwe directeur-generaal aangesteld worden bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.
In uitvoering van artikel 2 van de wet van 8 juni 1998 (Belgisch Staatsblad van 13 juni 1998) betreffende de radiocommunicatie van de hulp- en veiligheidsdiensten, werd de naamloze vennootschap van publiek recht ASTRID, hierna de NV ASTRID genoemd, opgericht.
Overeenkomstig het bepaalde van artikel 17, § 1, eerste lid, van voornoemde wet van 8 juni 1998, is de NV ASTRID onderworpen aan mijn controle en, wat de beslissingen met een budgettaire of financiële weerslag betreft, van de minister van Begroting.
De Directeur-generaal van de NV ASTRID is tevens een man.
1.2. Wat de Raad van Bestuur van het FANC betreft, kan ik u meedelen dat één vrouw deel uitmaakt van voormelde raad.
Wat de bestuursraad van de NV van publiek recht ASTRID betreft, kan ik u ter kennis brengen dat er geen vrouwen zetelen in de raad van bestuur van voormelde naamloze vennootschap.
1.3. Wat het laatste deel van uw eerste vraag betreft, meen ik dat deze problematiek eerder tot de bevoegdheid behoort van de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, toegevoegd aan de vice-eerste minister en minister van Begroting.
2. Wat mijn ministerieel departement betreft, wordt er momenteel gewerkt aan de redactie van een diversiteitsplan, dat specifiek van toepassing is op de federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken.
3. Wat uw derde vraag betreft, ben ik de mening toegedaan dat deze materie eerder tot de bevoegdheid behoort van de minister van Werk.
4. Wat uw laatste vraag betreft, kan ik u meedelen dat het ministeriële departement van de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen, van dichtbij de diversiteitsplannen van elke federale overheidsdienst, dus ook van de FOD Binnenlandse Zaken, opvolgt.
Daarenboven zetelt een ambtenaar van de Cel Organisatieontwikkeling van mijn departement in het netwerk « diversiteit » van de federale overheidsdienst Personeel en Organisatie.