Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-62

ZITTING 2005-2006

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Vice-eerste minister en minister van Financiën

Vraag nr. 3-4235 van mevrouw Van dermeersch d.d. 2 februari 2006 (N.) :
Belastingen. — Aftrekbare uitgaven. — Sportkledij.

In het eerste lid van het administratief commentaar nr. 53/125 betreffende het Wetboek Inkomstenbelastingen 1992, wordt bepaald dat de kosten van sportuitrusting (trainingspak en sportschoenen) van trainers en turnleraars die hun sportactiviteiten beroepsmatig uitoefenen, eveneens aftrekbaar zijn.

Mag deze bepaling worden geïnterpreteerd als volgt : de kosten voor de aanschaf van dergelijke kledij zijn fiscaal aftrekbaar vermits het om beroepskosten gaat, ook als de belastingplichtigen de naam van de school of van het sportcomplex waar ze hun beroepsbezigheid uitoefenen niet hebben vermeld in hun aangifte ?

Antwoord : Krachtens artikel 53, 7º van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 worden kledijkosten in de regel niet als beroepskosten aangemerkt. Op die regel bestaat evenwel een wettelijke uitzondering voor specifieke beroepskledij die als bijzondere kledij bij het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid wordt gedragen, daaraan is aangepast en wegens de aard van de beroepswerkzaamheid verplicht, noodzakelijk of gebruikelijk is, met uitsluiting van kledij die in het privé-leven doorgaans als stads-, avond-, ceremonie-, reis- of vrijetijdskledij wordt aangemerkt of als zodanig dient.

Er is beslist dat de sportuitrusting (trainingspak en sportschoenen) van trainers en turnleraars die hun sportactiviteiten beroepsmatig uitoefenen, tot de voormelde specifieke beroepskledij mag worden gerekend.

Aangezien de aftrekbaarheid van de kosten van die sportuitrusting slechts mogelijk is voor trainers en turnleraars die deze uitrusting in het kader van hun beroepsmatige sportactiviteiten gebruiken, dienen de betrokken belastingplichtigen met alle door het gemeen recht toegelaten bewijsmiddelen, met uitzondering van de eed, aan te tonen dat zij de sportuitrusting in die hoedanigheid gebruiken. De vermelding van de naam van de school of van het sportcomplex waar ze hun beroepsbezigheid uitoefenen, kan hiertoe bijdragen.