Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-63

ZITTING 2005-2006

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen

Vraag nr. 3-4276 van de heer Steverlynck d.d. 2 februari 2006 (N.) :
Pensioenberekening. — Gelijkstelling van de militaire dienst. — Verschillende behandeling van werknemers en zelfstandigen.

De periode van legerdienst wordt voor de pensioenberekening « gelijkgesteld » met een gewerkte periode en levert dan ook pensioenrechten op als men na de militaire dienst beroepsactief geworden is. In het stelsel van de zelfstandigen wordt gelijkstelling toegekend als men binnen 180 dagen na het einde van de militaire dienst zelfstandige geworden is. In het stelsel van de loontrekkenden telt de militaire dienst mee als men binnen drie jaar na het einde van de legerdienst werknemer geworden is.

Voor velen stelt dat geen probleem, zeker in de werknemersregeling waar men over een vrij ruime termijn beschikt tussen het einde van de legerdienst en de aanvang van de beroepsbezigheid als loontrekkende; toch zijn er af en toe mensen die de gelijkstelling niet krijgen, voornamelijk in het stelsel van de zelfstandigen. Enkele voorbeelden om dit te illustreren :

a) Een man, geboren in 1941, gaat in 2006 met pensioen. Hij vervulde zijn militaire dienst van oktober 1961 tot oktober 1962. Daarna ging hij als onbezoldigd helper werken in het bedrijf van zijn vader. Zelf moest hij voor die periode geen pensioenbijdragen betalen en zijn vader liet na hem in te schrijven in een onderlinge kinderbijslagkas voor zelfstandigen. Eigen pensioenbijdragen als zelfstandige betaalde hij pas vanaf juli 1963, na zijn huwelijk. Omdat hij voor de periode waarin hij geen eigen bijdragen betaalde geen andere bewijsstukken uit die periode kon aandragen, krijgt hij alleen pensioen voor de periode vanaf juli 1963. Ook de periode van legerdienst wordt daarom in de pensioenloopbaan niet in aanmerking genomen.

b) Iemand gaat na zijn studies in het leger en gaat daarna gedurende vijf jaar als vrijwilliger werken in een ver ontwikkelingsland. Bij zijn terugkomst in België wordt hij werknemer. Als hij later zijn pensioen aanvraagt, zal hij merken dat hij voor de periode van legerdienst geen pensioen ontvangt.

Mensen vinden dit onrechtvaardig. Ten slotte hebben zij een dienst verricht voor de gemeenschap en de gemeenschap mag daar best erkentelijk voor zijn. Daarom vind ik dat de periode van militaire dienst in ieder geval pensioenrecht zou moeten opleveren. Als iemand niet binnen een bepaalde termijn na de legerdienst een pensioenvormende beroepsactiviteit (in welk professioneel stelsel ook) zou aangevat hebben en er dus geen referte-ïnkomen is om het pensioen voor de militaire dienst te berekenen, zou men moeten uitgaan van een fictief inkomen (bijvoorbeeld het bedrag van het gewaarborgd minimuminkomen in de werknemersregeling).

Een van de concrete maatregelen uit het zogenaamde « Kafka-plan » van toenmalig regeringscommissaris voor de Sociale Zekerheid Greet Van Gool houdt in dat de pensioendiensten toegang hebben tot de Dienst Stamboek van het federale ministerie van Landsverdediging. administratief moet het dus perfect mogelijk zijn dat ambtshalve en onvoorwaardelijk pensioenrecht toegekend wordt voor de periode van militaire dienst, in het stelsel waarin men het eerst terecht komt na de legerdienst.

Deze vraag heb ik reeds eerder gesteld aan uw voorganger (vraag nr. 2-1830 van 18 januari 2002, Vragen en Antwoorden, Senaat, nr. 2-52, blz. 2786). Die antwoordde dat deze aangelegenheid een grondig onderzoek vereist. Hij kondigde toen aan dat hij aan de regeringscommissaris voor de Sociale Zekerheid zou opdracht geven hieromtrent verslag uit te brengen. Sindsdien heb ik hierover niets meer vernomen.

Graag vernam ik of het onderzoek inmiddels is gebeurd. Zo ja, wat zijn de resultaten ervan. Zo neen, is de geachte minister zinnens om de problematiek alsnog aan te pakken ?

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid het volgende mee te delen.

In de regeling voor werknemers kan de periode van militaire diensten inderdaad gelijkgesteld worden met een periode van activiteit, indien de betrokkene werknemer was op het moment dat zijn legerdienst een aanvang nam. Was hij op dat moment zelfstandige, kan er een gelijkstelling zijn in het stelsel der zelfstandigen.

In de beide pensioenwetgevingen (werknemers en zelfstandigen) is de situatie dezelfde wat het eerste criterium betreft (werknemer of zelfstandige zijn op het ogenblik dat de militaire dienst een aanvang neemt, geeft automatisch recht op gelijkstelling). De verschillen bestaan enkel in de te vervullen voorwaarden na de periode van militaire dienst.

Indien de betrokkene op het moment van het begin van de dienstplicht noch werknemer, noch zelfstandige was, redeneert men vertrekkende uit de situatie na de demobilisering.

— Indien de betrokkene binnen de 3 jaar na zijn lichting werknemer werd en hij gedurende tenminste 1 jaar werknemer in hoofdberoep was, krijgt hij gelijkstelling bij de werknemers.

— Indien aan deze voorwaarde niet voldaan is, kan de gelijkstelling vanuit de zelfstandigenregeling toegekend worden als de betrokkene zelfstandige geworden is binnen een periode van 180 dagen van de lichting. Men krijgt echter boven op die periode van 180 dagen een gelijkstelling bij de zelfstandigen als men zelfstandige is geworden binnen de 180 dagen vanaf het einde van de studies of van de periode onder leercontract.

De vergelijking van de pensioensituaties van gewezen dienstplichtigen moet dus met enige nuance bekeken worden, omdat na de militaire dienst andere gelijkstellingen kunnen meespelen, zoals ingevolge studies of leercontract, werkloosheid, enz.

De verschillen in de werknemers- en zelfstandigenregeling inzake de gelijkstelling van de militaire dienst zijn hoofdzakelijk historisch te verklaren.

Eventuele hervormingen van de bestaande regelgeving worden niet uitgesloten, maar de voorafgaande grondige studies die ze veronderstellen, behoren niet tot mijn huidige prioriteiten.