3-172 | 3-172 |
De voorzitter. - de heer Vincent Van Quickenborne, staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister, antwoordt.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - De programmawet van 30 december 2005 heeft een vrijwillige dienst bij de ontwikkelingssamenwerking gecreëerd door een wijziging van de wet betreffende de Belgische Technische Coöperatie (BTC), die verder uitgewerkt werd in het koninklijk besluit van 3 mei 2006.
In zijn antwoord op de vraag om uitleg 3-1159 van mijn collega Thijs geeft de minister aan dat de kandidaturen binnen moeten zijn voor het einde van het eerste trimester van 2006 en de eerste vrijwilligers op het terrein zullen aankomen in de loop van de zomer 2006. Uit de informatie ter beschikking op de website van de BTC spreekt men van een eerste zending eind 2006.
Eén van de doelstellingen van het project luidt: `ondanks het bestaan van tal van projecten is er nog veel werk om de Belgische bevolking te sensibiliseren voor ontwikkelingssamenwerking.' In de taakomschrijving van de vrijwilligers zijn er echter geen opdrachten opgenomen die invulling geven aan sensibilisering en educatie door de vrijwilligers bij hun terugkomst zoals het opzetten van bijvoorbeeld een informatieavond voor het publiek.
Eveneens in het antwoord op de vraag van mevrouw Thijs geeft de minister aan dat de opvolging van jonge vrijwilligers bij hun terugkomst van primordiaal belang is. Er zou onderzocht worden dit element op te nemen in het koninklijk besluit. Het koninklijk besluit van 3 mei 2006 bepaalt echter niets in die zin. Nazorg is nochtans belangrijk omdat de confrontatie van jongeren met armoede, met andere culturen en met onmacht groot kan zijn. Er bestaat zoiets als een cultuurshock. In de diplomatie en bij de NGO's heeft men daar strategieën voor klaar. Intussen gaf de minister op 21 juni 2006 een persconferentie om het project te lanceren, een oproep te doen aan de kandidaten en bepaalde data bekend te maken.
Wanneer wordt de eerste zending van vrijwilligers naar het Zuiden voorzien? Wat is de reden van het uitstel? Wanneer zal de inschrijvingsperiode voor de kandidaten starten? Hoe wordt uitvoering gegeven aan de sensibilisering van de Belgische bevolking in het kader van dit project? Beperkt dit zich enkel tot de jongeren zelf of kunnen zij hiertoe opdrachten krijgen bij hun terugkomst? Hoe zal vorm gegeven worden aan de nazorg? Graag vernam ik ook hoeveel plaatsen beschikbaar zullen zijn en in welk budget er voor dit jaar is voorzien.
De heer Vincent Van Quickenborne, staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister. - Ik lees het antwoord van minister De Decker.
Na de publicatie van het koninklijk besluit in het Belgisch Staatsblad van 22 mei 2006 en de ondertekening van de overeenkomst tussen de Belgische Staat en de BTC, werd vandaag de oproep tot kandidatuurstelling gelanceerd. Tussen de uiterste datum voor kandidatuurstelling en het vertrek van de vrijwilligers is er een periode van drie tot vier maanden nodig voor de selectie en de opleiding van de vrijwilligers vóór hun vertrek, dat voorzien is tegen eind oktober of begin november 2006. De periode voor het indienden van de kandidaturen is dus vandaag van start gegaan en wordt afgesloten op 2 juli 2006.
De instelling van een vrijwillige dienst bij de ontwikkelingssamenwerking beantwoordt aan een drievoudig doel: jongeren de gelegenheid geven om een eerste professionele ervaring op te doen inzake ontwikkelingssamenwerking; jongeren een structuur en een omkadering aanbieden binnen dewelke ze hun diensten ter beschikking kunnen stellen van ontwikkelingslanden; bijdragen aan de sensibilisering van de Belgische bevolking omtrent de thema's van ontwikkelingssamenwerking.
Dankzij hun ervaring in een project van de bilaterale ontwikkelingssamenwerking zullen de vrijwilligers een klankbord zijn voor de problemen die zij tijdens hun vrijwillige dienst hebben leren kennen. De sensibilisering zal zich pas kunnen voltrekken wanneer de vrijwilligers terug in België zijn. Op dat moment staan ze niet meer onder contract van de BTC. Het VDOS-team zal verschillende platformen ter beschikking stellen om die sensibilisering te bevorderen.
Ten eerste kunnen de vrijwilligers ingeschakeld worden in de bestaande BTC-projecten voor sensibilisering (zoals `Kleur Bekennen `of `Annoncer la Couleur'). Ten tweede is de website een belangrijk kanaal. Ten derde zullen de vrijwilligers over een informatie- en uitdrukkingskanaal beschikken via de brochures en het jaarlijkse verslag. Ten laatste kunnen andere activiteiten georganiseerd worden. Vrijwilligers zullen ook op eigen initiatief een sensibiliseringsactiviteit kunnen lanceren.
Deze eerste professionele ervaring van de vrijwilligers in de sector Ontwikkeling zal hun zeker de zin en de noodzakelijke ervaring geven om met een professionele carrière te starten. Voor vele vrijwilligers zal dit de eerste werkervaring zijn in het buitenland. Zij zullen in een omgeving terechtkomen waarin zij naast de vele gelijkenissen, ook vele verschillen zullen merken op het vlak van sociale en economische ontwikkeling, gewoonten en gebruiken, sociale regels, omgangscodes en zo meer. Een optimale begeleiding van de vrijwilligers is daarom een van de prioriteiten van dit project. Verschillende instrumenten moeten de vrijwilligers voorbereiden op hun verblijf in een partnerland.
Elke vrijwilliger zal een algemene informatiecyclus hebben gevolgd aangezien dit een van de voorwaarden is om zich kandidaat te stellen voor de VDOS. Deze cursus wil via een multidimensionale aanpak de kennis van de deelnemers over ontwikkelingssamenwerking verbeteren, hun een overzicht te geven van alle thema's verbonden aan ontwikkelingssamenwerking, hen in staat stellen hun kennis om te zetten in de praktijk.
Voor elk vertrek vindt een tweewekelijkse training plaats. Het eerste gedeelte is gericht op de professionele context van hun verblijf. De opleiding zal dezelfde zijn als die voor de technische assistenten. Zij omvat een kennismaking met de BTC en de organisatie; basismethodieken en instrumenten van de BTC; projecten en programma's in de verschillende partnerlanden en de aanpak van de BTC in elk van die landen; de integratie van transversale thema's in de projecten en programma's.
Het tweede gedeelte is gericht op de persoonlijke aspecten van een verblijf in het buitenland: zelfkennis, omgang met andere culturen, interculturele communicatie, conflictbeheersing.
Bij hun aankomst krijgen de vrijwilligers eveneens een opleiding over de situatie van het land, hun project, de relaties met de partner en zo meer.
Gedurende het hele verblijf zorgt een team van medewerkers voor de omkadering en opvolging van de vrijwilligers. De hoofdrol wordt gespeeld door de coach, die de leider is van het project. De coach heeft een dubbele begeleidingsrol. Ten eerste moet hij de vrijwilliger professioneel vormen, net als een stagemeester zijn stagiair. Ten tweede moet hij de vrijwilliger persoonlijk begeleiden. De coach moet erop toezien dat de vrijwilliger zich goed aanpast en integreert, dat de vrijwilliger zijn ervaringen binnen de context kan plaatsen en zo meer. Dit veronderstelt uiteraard dat zowel de vrijwilliger als de coach moeten werken aan een relatie van vertrouwen.
De coach en de vrijwilliger zullen worden bijgestaan door een team van medewerkers voor de omkadering en de opvolging. Bij problemen tussen de vrijwilliger en de coach zorgen deze medewerkers voor een neutrale zone. Naar aanleiding van de periodieke evaluatiemomenten kan de professionele en de persoonlijke evolutie van de vrijwilliger worden opgevolgd.
Bij hun terugkeer in België zullen de vrijwilligers worden opgevangen door het VDOS-team. Een grote evaluatie zal de vrijwilligers de kans geven hun ervaringen te delen met anderen via een bijdrage aan de website, het jaarverslag, de brochure en zo voort.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Ik hoop dat er veel kandidaten zullen zijn. Ik vraag de minister en zijn diensten toe te zien op een objectieve selectie van de kandidaten.
Ingevolge contacten met jonge vrijwilligers die in ontwikkelingslanden waren geweest, dring ik aan op een goede mentale voorbereiding en op een degelijke briefing over mogelijke gezondheidsproblemen. BTC of DGOS zouden moeten nagaan in welke mate Belgen die opdrachten uitvoeren in ontwikkelingslanden, te kampen hebben met gezondheidsproblemen ten gevolge van gebrekkige informatie. Vooral jonge mensen zonder werkervaring moeten op dat vlak goed begeleid worden.