3-171

3-171

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 15 JUIN 2006 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de M. Hugo Vandenberghe au premier ministre, au ministre des Affaires étrangères, au ministre de la Défense et au ministre de la Mobilité sur «les quatre vols de la CIA qui ont transité par la Belgique» (nº 3-1176)

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Europees Parlementslid Giovanni Claudio Fava beweert dat Deurne en Zaventem bij vier CIA-vluchten zouden zijn betrokken. België zou tussen 2002 en 2006 vier vliegtuigen van de Amerikaanse geheime diensten hebben laten landen en opstijgen. Het betrokken parlementslid baseert zich daarbij op informatie van Eurocontrol.

De eerste vlucht zou dateren van 16 juli 2002. Een Gulfstream III met het bekende nummer N829MG zou in Deurne zijn geland en zou Nürnberg als eindbestemming hebben gehad. Op 20 juli 2002 landde dit vliegtuig opnieuw in Deurne, om vervolgens op te stijgen naar Amsterdam.

Een volgende vlucht dateert van oktober 2002. Dezelfde Gulfstream III zou bovendien betrokken geweest zijn bij het vervoer van Maher Arar naar Syrië, waar die gefolterd zou zijn. Ik onderstreep die vaststelling omdat ze niet overeenstemt met de verklaringen die voor het Comité I werden afgelegd met betrekking tot de zaak Maher Arar.

Voorts landde er in Zaventem nog een CIA-vliegtuig op 5 december 2004, een Gulfstream V. Op 8 februari 2006 kwam hetzelfde vliegtuig terug uit New York en op 9 februari 2006 vertrok het naar Amsterdam en Zürich.

Uit het onderzoek van het Comité I kunnen in dat verband spijtig genoeg geen definitieve conclusies worden getrokken, behalve dan dat iedereen rond de hete brij danst. Ik stel bovendien vast dat Europese parlementsleden over meer informatie beschikken dan Belgische, want als ik tussen de lijnen van het aanvullend verslag van het Comité I lees, dan kom ik ook op vier vluchten, maar twee van die vier vluchten vallen onder de geclassificeerde informatie. Men beweert dat er geen vluchten waren, maar over twee vluchten kan geen informatie worden vrijgegeven omdat ze geclassificeerd zijn. Dat wijst er natuurlijk op dat er wel degelijk iets aan de hand is. De diverse verslagen van het Europees Parlement bewijzen dat trouwens.

Ik stel vast dat de veiligheidsdiensten alleszins alerter hadden moeten optreden, dat na de eerste signalen over CIA-vluchten de omerta werd toegepast en dat er onduidelijkheid bestaat over de effectieve controle van de Belgische regering of de Belgische overheid op de vluchten naar de Verenigde Staten. Voorts blijkt dat de militaire inlichtingendiensten wel degelijk bevoegd waren om op te treden, maar dat niet hebben gedaan.

Uit de discussie in het Europees Parlement blijkt dat er zeer recent nog CIA-vluchten in ons land zouden zijn geregistreerd, ondanks twee lopende onderzoeken van het Comité I en dat alle betrokken overheden duidelijk waren gewaarschuwd. Dat alleen zijn ongetwijfeld redenen voor een aanvullend onderzoek. Ik vraag de regering derhalve nogmaals om de waarheid te vertellen.

M. Christian Brotcorne (CDH). - Je vous remercie, madame la présidente, d'avoir accepté que ma demande d'explications qui figurait à l'ordre du jour de la semaine prochaine puisse être développée cet après-midi sous la forme d'une question orale.

Mon propos porte à la fois sur les vols secrets de la CIA et sur le centre de détention de Guantanamo. M. Dubié ayant l'intention de poser une question sur ce dernier sujet, je lui laisserai l'occasion de le développer et je me joindrai à ce qui vient d'être dit concernant les vols de la CIA.

M. Dick Marty, rapporteur désigné par l'assemblée parlementaire du Conseil de l'Europe, vient de rendre public le 7 juin 2006 son mémorandum concernant les centres de détention secrets et le transfert illégal. Si la Belgique n'est pas mentionnée parmi les États desquels le rapporteur a établi la responsabilité en matière de violations des droits humains, l'enquête n'est cependant pas terminée.

Le rapporteur de la Commission du Parlement européen a, pour sa part, estimé - en citant Deurne et Zaventem - que la Belgique aurait accueilli à quatre reprises, entre 2002 et 2006, des avions des services secrets américains. Ces vols auraient permis de transporter des personnes que les autorités américaines soupçonnaient d'activités terroristes vers des centres de détention secrets où ils ont été torturés.

Voici quelques jours, trois personnes détenues dans le centre de Guantanamo se sont donné la mort. Le commandant de la base de Guantanamo a déclaré que ces suicides n'étaient pas des « actes de désespoir » mais des « actes de guerre ». Il aura fallu attendre cet événement pour que l'Union, par la voix de la commissaire des Relations extérieures, demande la fermeture du centre de détention de Guantanamo. Je suppose que M. Dubié développera plus amplement ce sujet lorsqu'il posera sa question orale.

Le programme américain des extraordinary renditions, dans le cadre desquelles des hommes sont détenus et torturés en violation du droit international, constitue une pratique illégale. Juridiquement, les États où des aéroports ont accueilli les vols secrets ou ceux où les services secrets ont fourni des renseignements aux services secrets des États-Unis se sont rendus nécessairement complices des violations commises par les États-Unis.

Le ministre peut-il apporter une réponse aux questions suivantes ? La Belgique s'est-elle exprimée officiellement auprès des autorités américaines en faveur de la fermeture du centre de détention de Guantanamo ? Dans le rapport de M. Dick Marty, il est demandé à la communauté internationale de tout faire pour donner accès aux prisons du Kosovo, afin de pouvoir y enquêter. La Belgique a-t-elle mené des actions et/ou pris des positions en vue d'accéder à cette demande ?

Concernant l'éventuelle complicité de la Belgique et la question des vols secrets, quels sont les derniers éléments d'information dont dispose son département ? Après les déclarations contradictoires de plusieurs personnalités politiques belges, en février et mars derniers, et les investigations des différents services travaillant sur la question, la Belgique a-t-elle, ou non, accueilli des vols transportant des personnes transférées illégalement par les autorités américaines ? Quelle est la position que la Belgique adoptera à l'égard des États de l'Union au cas où il serait avéré qu'ils ont accueilli les vols secrets ?

De heer Renaat Landuyt, minister van Mobiliteit. - De Belgische regering is op de hoogte van de bewegingen met de Gulfstream III- en Gulfstream V-toestellen. Volgens de Veiligheid van de Staat kan op basis van de gegevens niet besloten worden dat het gaat over de door de CIA georganiseerde vluchten waarbij personen illegaal zouden worden vervoerd.

We hebben vier bewegingen laten nagaan van een Gulfstream III van Presidential Air Corporation. Op 15 juli 2002 was er een vlucht van New York naar Deurne met 4 passagiers aan boord met bestemming Hilton Antwerpen. Op 17 juli 2002 was er een vlucht van Deurne naar Nottingham met dezelfde passagiers. Op 20 juli 2002 was er een vlucht van Nürnberg naar Deurne met vijf zakenmensen van wie de namen bekend zijn. Op 20 juli 2002 was er een vlucht van Deurne naar Schiphol zonder passagiers.

Er zijn ook bewegingen geweest met een Gulfstream V van United States Steel die uitgevoerd werden door Air Routing International Corporation, namelijk op 5 december 2004 van Philadelphia naar Brussel Nationaal met drie passagiers en op 6 december 2004 van Brussel Nationaal naar Tulsa zonder passagiers.

De luchtvaartinspectie en de Veiligheid van de Staat hebben sinds de eerste geruchten inzake CIA-vluchten, waarbij personen illegaal zouden worden vervoerd, systematisch de vliegtuigen waarvan sprake is in rapporten, op websites, enz. onderzocht in de databases van Belgocontrol, van Eurocontrol en van de diensten op de luchthavens. De diensten beschikken over de gegevens zodat nieuwe informatie zeer snel kan geverifieerd worden. Op dit moment zijn er geen elementen die aanleiding geven tot het vermoeden van bewegingen van door de CIA georganiseerde vluchten waarbij personen illegaal zouden zijn vervoerd.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Ik dank de minister voor zijn antwoord. In België krijgen we bij mondjesmaat steeds wat meer informatie. Voor het eerst in maanden wordt nu gesproken over de Gulfstream V. In het verslag van het Comité I, werd dat tot nog toe allemaal ontkend. Daarin wordt gezegd: `aangaande twee andere toestellen die worden vernoemd als verdacht bij het gebruik, wordt de informatie geclassificeerd als vertrouwelijk'. Daarmee is alles gezegd. We moeten ons dus baseren op de informatie van het Europees Parlement.

Over de vluchten van januari en februari 2006 verneem ik niets. Dat wordt niet ontkend en niet bevestigd. Als de parlementaire begeleidingscommissie een bezoek wil brengen aan luchthavens om de logboeken in te kijken, wordt dat door de minister van Landsverdediging geweigerd wegens militaire oefeningen.

Ik weet dat de meerderheid ervan uitgaat dat mijn naïviteit grenzeloos is. Als ik echter merk dat het eerste rapport van het Comité I verklaringen bevat van de Veiligheid van de Staat en de militaire veiligheid die niet overeenstemmen met de werkelijkheid, dat uit het tweede verslag van het Comité I inderdaad blijkt dat de militaire veiligheid en de Veiligheid van de Staat niet de informatie hebben gegeven waarover ze beschikten, dat volgens de officiële verslagen van het Comité I de Veiligheid van de Staat weigert te antwoorden op de vraag of er impliciet of expliciet bepaalde instructies of vragen om informatie van de Belgische regering waren, dan rijst toch een probleem van transparantie.

De Siciliaanse omerta krijgt hier een universele toepassing in de Belgische politiek. In de Raad van Europa en in Europees Parlement kunnen dergelijke thema's wel ter discussie worden voorgelegd. In België bestaat er daarentegen een probleem van transparantie. We zullen ons moeten beraden in welke mate we verder kunnen graven en wat de non-dits zijn in dit dossier.

M. Christian Brotcorne (CDH). - Je ne puis évidemment être satisfait de la réponse. On me dit, en effet, qu'on n'a pas eu connaissance de la manière suivant laquelle cette réponse avait été rédigée. Après avoir analysé son contenu, je me réserve donc le droit de revenir sur ce sujet. Peut-être trouverai-je d'autres éléments d'informations dans la réponse qui sera donnée tout à l'heure à la question de M. Dubié.

On ne peut traiter la situation créée par les vols de la CIA par-dessus la jambe. C'est une question essentielle de souveraineté nationale. On donne l'impression que notre espace aérien peut être utilisé par les uns et les autres sans que nos autorités ne soient même informées de ce qui s'y passe.

Il apparaît, selon des rapports concordants, que cet espace aérien a été utilisé en violation des règles internationales relatives aux détenus et aux prisonniers de guerre. Il faudra un jour que le gouvernement soit comptable de cette situation sitôt qu'elle sera clairement établie.

Aujourd'hui, on tourne autour de la question. On ne répond pas franchement mais par des « Il semble que... », « Il apparaît que... ». Les informations arrivent au compte-gouttes. Mais d'ici quelques semaines nous auront des précisions telles qu'il ne sera plus possible de se voiler la face. Il faudra alors que le gouvernement réponde sur un plan politique de ces violations du droit international.

Mme la présidente. - Je voudrais ajouter que la commission parlementaire de suivi du comité R dispose, comme l'a rappelé M. Vandenberghe, de deux rapports, le deuxième constituant déjà un progrès. Nous avons clos nos travaux de la commission parlementaire de suivi du comité R en estimant le contenu de ces rapports comme peu convainquant. Ce dossier n'est donc pas clos en ce qui nous concerne.

We hebben twee bezoeken gevraagd: een aan Belgocontrol en een aan Semmerzake. De minister van Landsverdediging had aanvankelijk inderdaad ingestemd met een bezoek aan Semmerzake. Drie dagen later kwam het bericht dat in Semmerzake grote legermanoeuvres plaatsvonden. We wachten nog altijd op een nieuwe datum.