3-165

3-165

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 18 MEI 2006 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Anke Van dermeersch aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over «de vluchtmisdrijven en het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie» (nr. 3-1549)

De voorzitter. - De heer Hervé Jamar, staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, antwoordt.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VL. BELANG). - Steeds vaker plegen Belgen vluchtmisdrijf.

Om de daders van vluchtmisdrijven op te sporen kunnen politie en parket een beroep doen op het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC). Dat wetenschappelijke instituut is belast met deskundige onderzoeken bij misdaden. Daartoe staat een centraal laboratorium van de technische en wetenschappelijke politie ter beschikking evenals een referentielaboratorium voor criminalistiek. De politie en het parket hebben tevens toegang tot de Europese databank waarin de chemische gegevens van alle autolakverven opgeslagen zijn.

Hoeveel vluchtmisdrijven gebeurden er de voorbije tien jaar? Is het mogelijk de cijfers op te splitsen per provincie en jaar? Ik vroeg de cijfers al via een schriftelijke vraag, maar kreeg daarop geen antwoord.

Hoeveel van die vluchtmisdrijven werden opgelost en hoeveel werden er opgelost door de inschakeling van de diensten van het NICC?

Hoelang duurt een gemiddelde opsporing in een vluchtmisdrijfdossier?

Wanneer wordt het NICC ingeschakeld naar aanleiding van een vluchtmisdrijf? Gebeurt dat altijd onmiddellijk en automatisch? Zo niet, waarom niet en op basis van welke criteria wordt het NICC dan ingeschakeld?

Hoeveel aanvragen om informatie en opsporingsdaden kreeg het NICC sinds 2000, opgesplitst per jaar en per aanvragende politiedienst?

Hoeveel daders van een vluchtmisdrijf werden opgepakt en gerechtelijk vervolgd?

De heer Hervé Jamar, staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën. - Ik lees het antwoord van mevrouw Onkelinx.

Mijn diensten beschikken voor de jaren 1999 tot 2004 voor gerechtsprocedures in verband met vluchtmisdrijf, eventueel in combinatie met een ander type inbreuk, op het niveau van de politierechtbank over volgende gegevens. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen het aantal veroordelingen en het aantal vrijspraken.

Voor het jaar 1999 waren er 12.085 procedures die resulteerden in 11.417 veroordelingen en 668 vrijspraken; voor 2000 waren er 12.928 procedures waarvan 12.191 veroordelingen en 737 vrijspraken; voor 2001 waren er 13.138 procedures, waarvan 12.435 veroordelingen en 703 vrijspraken; voor 2002 waren er 12.275 procedures waarvan 11.593 veroordelingen en 682 vrijspraken; voor 2003 waren er 11.897 procedures waarvan 11.311 veroordelingen en 586 vrijspraken en voor 2004 waren er 11.182 procedures waarvan 10.592 veroordelingen en 590 vrijspraken.

Ik kan onmogelijk nagaan hoeveel keer de inschakeling van het NICC heeft geleid tot de opheldering van misdrijven. Sinds 2000 kon het NICC in de 58 gevallen waarbij een beroep werd gedaan op het instituut, 33 keer nuttige informatie verkrijgen.

Over de gemiddelde duur van een opsporingsonderzoek in geval van vluchtmisdrijf zijn geen gegevens beschikbaar.

De dienst die het onderzoek voert, bepaalt of het NICC wordt ingeschakeld. Dat gebeurt dus niet automatisch.

Sinds 2000 werd het NICC ingeschakeld voor 58 onderzoeken in geval van vluchtmisdrijf. In 33 gevallen kon het een vrij nauwkeurige beschrijving van het aanrijdende voertuig geven. De onderzoeksaanvragen gaan uit van magistraten en worden dus geregistreerd per arrondissement. De verdeling over de arrondissementen ziet eruit als volgt: Antwerpen 1, Turnhout 13, Hasselt 1, Leuven 4, Veurne 1, Brugge 2, Kortrijk 1, Ieper 1, Dendermonde 4, Vilvoorde 1, Brussel 13, Nijvel 1, Bergen 1, Doornik 4, Charleroi 1, Luik 3, Dinant 1, Neufchâteau 3, Marche-en-Famenne 1, Hoei 1.

Voor de laatste vraag verwijs ik naar het antwoord op de tweede vraag.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VL. BELANG). - Het verwondert me dat er geen cijfers beschikbaar zijn voor 2005, te meer omdat er steeds meer veroordelingen zijn voor vluchtmisdrijf. Ik meen dan ook dat die spijtige evolutie van nabij moet worden gevolgd.