3-164 | 3-164 |
Mevrouw Fauzaya Talhaoui (SP.A-SPIRIT). - Op 15 mei heeft weer de Internationale Dag van het Gezin plaats. Vorig jaar nam de staatssecretaris het initiatief om op die dag een werk- en ontmoetingsdag te organiseren. Ook het SPIRIT-partijcongres over `Familiale omstandigheden' boog zich onlangs een heel weekend over de gezinsproblematiek. Gelet op het debat van de jongste weken moet er inderdaad veel meer aandacht naar opvoeding gaan.
Het afgelopen weekend vernam ik welke voorstellen de staatssecretaris en de Staten-Generaal voor de Gezinnen hebben gedaan op een extra vergadering onder de titel `Geweld de kop indrukken'. De voorstellen verdienen zeker een verdere concretisering en een ruimer debat. Ze liggen trouwens voor een stuk in de lijn van mijn persoonlijke ideeën en van die van mijn partij.
Inzake de bescherming van kinderen en jongeren tegen geweld dat hen bereikt via onder andere televisie, stelt SPIRIT voor om de huidige, onduidelijke bevoegdheidsverdeling inzake filmkeuring op te heffen. Volgens ons valt de keuring van films, hoe ze ook worden vertoond of verspreid, onder de bevoegdheid inzake jeugdbescherming van de gemeenschappen. Het keuringsbeleid moet ook worden aangepast aan de technologische evolutie door het niet te beperken tot bioscoopfilms, maar ook rekening te houden met andere culturele gegevensdragers zoals boeken, gsm's, dvd's, cd's, computerspelletjes, enzovoorts. Ook voor die dragers is volgens ons een leeftijdsadvies vereist dat rekening houdt met de aanwezigheid van schuttingtaal, geweld, seksuele scènes, discriminatie, drugsgebruik, enzovoorts.
Het voorstel van een koninklijk commissariaat voor de strijd tegen het geweld lijkt op zich een goed idee, maar we vragen ons toch af of er al niet genoeg overlegorganen en werkgroepen zijn. De mogelijke invoering van een burgerdienst voor jongeren en de onderwerping van de kinderbijslag aan een gerechtelijke voogdij zijn zeker ook een debat waard.
Wat vindt de staatssecretaris van het wetsvoorstel van SPIRIT om de gemeenschappen bevoegd te maken voor de filmkeuring? Heeft zij daartoe al initiatieven genomen? Heeft zij hiervoor op het federale niveau een timing opgesteld?
Hoe denkt zij ouders van spijbelende jongeren die in gebreke blijven, te steunen? Ouders zijn slechts zelden op de hoogte van al die voorstellen. Hoe denkt de staatssecretaris de communicatie met de ouders te verbeteren?
Mandatarissen van verschillende partijen hebben zich in de pers uitgesproken om in bepaalde gevallen het recht op kinderbijslag te ontnemen. De Staten-Generaal stelde dit weekend voor om door een gespecialiseerde sociale dienst een conventie te laten afsluiten met de ouders van kinderen die in de knoop liggen met de samenleving zonder een rechter tussenbeide te laten komen. De conventie zou een soort van voogdij op de kinderbijslag inhouden. De ouders zouden het recht op kinderbijslag kunnen verliezen indien ze de conventie niet naleven. Hoe ziet de staatssecretaris dat concreet? Om welke sociale dienst zou het gaan? Kan die dienst sancties treffen zonder tussenkomst van een rechter?
Exact een jaar geleden ondervroeg ik de staatssecretaris over de opvoedingsondersteuning. Heeft zij het jongste jaar, naast de bijeenroeping van de Staten-Generaal, nog andere initiatieven op dat vlak genomen? Wat kan zij op federaal vlak verder nog opstarten? In haar antwoord op mijn vraag vorig jaar gaf ze toe niet goed op de hoogte te zijn van het Steunpunt Opvoedingsondersteuning in Antwerpen. Ik nodig haar dan ook uit om ter plaatse een kijkje te komen nemen.
Mevrouw Gisèle Mandaila Malamba, staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Ik dank mevrouw Talhaoui voor haar vragen over gezinnen die met geweld worden geconfronteerd en de nood aan positieve ouderschapssteun.
Ces questions prennent place dans le contexte d'une société qui, dans son ensemble, a pris conscience de l'impérieuse nécessité d'accorder une place plus importante à l'éducation, à la responsabilité et au soutien à la parentalité. En tant que secrétaire d'État aux Familles, mon rôle est de prendre part à ce débat et de témoigner de la parole des acteurs de terrain et des représentants des familles.
En instituant mon secrétariat d'État, au début de cette législature, le gouvernement avait déjà voulu marquer l'importance de la famille dans l'ensemble des politiques publiques, ce qui me permet aujourd'hui de proposer des pistes de réflexion ou des mesures susceptibles de confirmer l'importance de cette dimension.
D'emblée, je veux préciser que je n'avais pas souhaité m'exprimer à chaud après le décès tragique de Joe Van Holsbeeck. Je devais, par contre, retourner vers les États généraux des Familles pour entendre leurs réactions.
La lutte contre toutes les formes de violence ne peut, à mes yeux, se résumer à des mesures répressives. En créant un groupe de travail consacré à la violence au sein des États généraux, j'ai souhaité mettre en avant une vision transversale qui s'appuie sur un ensemble de pratiques et de politiques.
Cela dit, je réponds à présent à vos différentes questions.
En ce qui concerne le contrôle des images ou des jeux violents, je relaie et soutiens l'avis des acteurs de terrain, qui estiment qu'à la faveur de l'évolution technologique et de la libre circulation des images, le niveau d'action privilégié devrait être le niveau européen. Il ne servirait à rien, en effet, de prendre des mesures nationales, voire régionales, lorsque l'accès à l'internet ou à la télévision satellitaire permet d'accéder à toute une gamme de programmes venus du monde entier. La Commission de contrôle des films fonctionne à l'échelon belge et je ne vois pas ce qui lui permettrait d'être plus efficace dans un cadre strictement communautaire.
Par contre, je n'ai personnellement aucune objection à étendre le mécanisme de protection à d'autres médias que le cinéma. Et dans un autre sens, les acteurs de terrain appellent les autorités communautaires, dans le cadre de leurs compétences actuelles, à mieux faire respecter leurs propres normes par les entreprises de télévision qu'elles contrôlent.
Dans le champ du décrochage scolaire, il est évident que les Communautés ont une compétence très large, qu'il faut respecter. Cependant, via la politique des grandes villes et le financement des contrats de sécurité, le pouvoir fédéral pourrait utilement compléter les dispositifs communautaires en aiguillant des moyens vers ce type de pratique et en renforçant les mécanismes locaux déjà opérationnels. Cependant, je n'imagine pas que cela puisse se faire en dehors d'une concertation étroite avec les Communautés et les Régions.
Vous me demandez comment mon cabinet communique avec les parents. Je vous répondrai simplement que la parole des parents est prise en compte dans les États généraux des familles, singulièrement via les organisations familiales du nord comme du sud, particulièrement actives dans ces débats.
En ce qui concerne le délicat débat concernant les allocations familiales, je souhaite d'abord préciser que je soutiens depuis l'origine les recommandations des États généraux, qui plaident pour une revalorisation des allocations familiales dans le cadre d'une politique de soutien actif à la parentalité. J'ai déjà eu l'occasion de m'exprimer à ce propos et je me réjouis que cela ait permis de faire évoluer certaines positions.
Cela ne doit pas occulter le fait que, parfois, certains parents « en décrochage parental » éprouvent des difficultés à éduquer leurs enfants. Un moyen de les aider, et non de les sanctionner, pourrait consister en un élargissement du principe de la tutelle sur les allocations familiales, sur une base volontaire.
Il devrait également être possible de revoir le mécanisme actuel de tutelle sur les allocations engagé par le juge de la jeunesse. En tout état de cause, il n'est pas raisonnablement question d'utiliser les allocations familiales comme moyen de sanction a l'égard des parents. Ce serait socialement discriminant et non conforme aux principes fondamentaux qui sont à la base du régime des allocations.
Enfin, je veux souligner que le soutien à la parentalité positive - cela englobe toutes les dimensions de l'éducation - a été au coeur de tous les débats des États généraux. Dans le strict respect des compétences des Communautés et des Régions, ce que nous disent les participants des États généraux, c'est qu'il faut à présent assurer une concertation étroite entre les niveaux de pouvoir concernant ces questions fondamentales.
Mevrouw Fauzaya Talhaoui (SP.A-SPIRIT). - Ik leid uit het antwoord af dat de functie van de staatssecretaris vooral transversaal en coördinerend is. Dat is onvoldoende. Zij heeft voldoende bevoegdheden om niet alleen het debat te voeren of de verschillende instellingen bij elkaar te brengen, maar ook om zaken op het terrein te realiseren.
Ik heb nog een opmerking over de communicatie. Het is niet omdat de staatssecretaris met sommige instanties zoals de Gezinsbond en de Ligue des familles grote conferenties houdt, dat zij alle gezinnen bereikt. De Gezinsbond telt ongeveer 300.000 gezinnen, maar er zijn er zoveel meer. Het zou zeer nuttig zijn de communicatie uit te breiden tot andere organisaties van gezinnen of gewoon eens op het terrein te komen, vooral in Vlaanderen. Ik kom op heel wat plaatsen in Vlaanderen en ik stel telkens vast dat de federale staatssecretaris voor het Gezin er niet echt bekend is. Ik nodig haar dus nogmaals uit om haar beleid ook in Vlaanderen kenbaar te maken en te verdedigen.
Mme Gisèle Mandaila Malamba, secrétaire d'État aux Familles et aux Personnes handicapées, adjointe au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique. - Nous ne nous sommes pas tellement basés sur les propos de Kind en gezin et de la Ligue des familles. J'ai rencontré de nombreuses familles sur le terrain, tant au nord qu'au sud du pays. J'ai aussi eu des contacts avec d'autres familles concernant d'autres problèmes. Mais je suis toute disposée à visiter quelques associations et à prendre leur vécu en considération.