3-163

3-163

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 11 MEI 2006 - OCHTENDVERGADERING

(Vervolg)

Wetsontwerp tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de tuchtprocedure voor de leden van de balie (Stuk 3-1626)

Algemene bespreking

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (SP.A-SPIRIT), rapporteur. - Dit ontwerp werd oorspronkelijk als wetsvoorstel ingediend in de Kamer. Het gaat over de invoering van een nieuwe tuchtprocedure met de nodige waarborgen voor een behoorlijke beroepsuitoefening ten aanzien van de rechtzoekende. Daarnaast beoogt het een betere naleving van de deontologie door het nastreven van een meer eenvormige en transparante rechtspraak. De tuchtraden worden geprofessionaliseerd: het aantal tuchtcolleges wordt verminderd en hun bezetting moet niet meer regelmatig wisselen. Er komt een tuchtraad per rechtsgebied van elk hof van beroep, en één tuchtraad van beroep voor de Nederlandstalige advocatuur, en één tuchtraad van beroep voor de Franstalige en Duitstalige advocatuur, allebei met zetel in Brussel.

Er wordt ook een bijkomende toegang voor de klager georganiseerd. De opschorting van de veroordeling, het uitstel, het eerherstel, de uitwissing en de verjaring worden mogelijk gemaakt en de tuchtrechtspraak zal worden bekendgemaakt.

Het wetsontwerp draagt de goedkeuring weg van de meerderheid van de balies van het land, met uitzondering van de Franstalige balie van Brussel, en de balies van Bergen en van Hoei.

Volgens de minister zal het ontwerp gunstige gevolgen hebben voor de rechtzoekende en voor de eenvormigheid en transparantie van de rechtspraak. Ze toonde begrip voor de problemen waarmee kleinere balies te maken krijgen wanneer ze een oordeel moeten uitspreken over advocaten met wie ze een beroepsmatige of persoonlijke band hebben.

Tijdens de algemene bespreking liet de meerderheid van de commissieleden zich positief uit over het ontwerp.

De vraag rees wel of de Franstalige balie van Brussel ondanks haar afwijzende houding de nieuwe regeling zou toepassen.

Collega Collas uitte zijn ongerustheid in verband de balie van Eupen. Hij vroeg zich af of personen die moeten verschijnen voor de tuchtraad, die naar analogie met het hof van beroep van Luik zal worden georganiseerd, wel in het Duits zullen kunnen worden beoordeeld.

Collega Hugo Vandenberghe diende enkele amendementen in die gebaseerd waren op een nota van de dienst Wetsevaluatie. Een ervan had betrekking op het opschrift. Het oorspronkelijke opschrift geeft de ruimere werking van het wetsontwerp niet goed weer. De commissie heeft dan ook aanvaard het opschrift als volgt te wijzigen: `Wetsontwerp tot wijziging van een aantal bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de balie en de tuchtprocedure voor de leden ervan'.

Voor de overige, vooral technische amendementen verwijs ik naar het verslag.

Het wetsontwerp werd eenparig aangenomen en ook het verslag werd door alle aanwezige leden goedgekeurd.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - De noodzaak tot herziening en modernisering van het tuchtprocesrecht voor advocaten, net als voor de andere vrije beroepen, wordt reeds lang erkend. Ik zet opnieuw enkele bezwaren tegen de huidige regeling op een rijtje.

Vandaag is er een groot aantal tuchtcolleges, wat aanleiding kan geven tot zeer uiteenlopende uitspraken. De uitspraken worden bovendien niet gepubliceerd of er bestaan geen statistieken, wat de divergentie in de hand werkt.

De toepassing van het tuchtrecht in een balie is volledig afhankelijk van de stafhouder, zodat er in sommige balies geen en in andere balies veel tuchtvervolgingen worden georganiseerd.

In de grotere balies wordt het onderzoek niet gevoerd door de stafhouder, maar door de leden van de raad van de orde of oud-stafhouders. Het tuchtbeleid en de tuchtvervolging wordt dan ook in wezen niet bepaald door de stafhouder, maar door leden van de raad of advocaten die niet langer tot de raad behoren.

De huidige werkwijze wordt gekenmerkt door gebrek aan transparantie. De buitenwereld heeft de indruk dat het tuchtrecht een justice des copains is waar het `ons kent ons'-beginsel geldt.

Leden van de tuchtraden hebben het gevoel dat de tuchtonderzoeken met haast en onprofessioneel worden gevoerd. Dat kan dan tot vrijspraken in beroep leiden.

Doordat in veel balies de advocaten slechts kort lid zijn van de raad van de orde en er relatief weinig tuchtzaken zijn, is er weinig expertise en ligt amateurisme op de loer.

Al die elementen in acht genomen, is het belangrijk te onderstrepen dat het voorliggende voorstel het resultaat vormt van een interessante reflectie die sedert 2001 heeft plaatsgehad, zowel in de schoot van de Orde van Vlaamse Balies als in die van de Ordre des Barreaux francophones et germanophone. De finale tekst wordt dan ook gedragen door een grote meerderheid van de balies.

Zoals de voorzitter van de Orde van Vlaamse Balies, stafhouder Jo Stevens, tijdens de hoorzittingen in de Kamer benadrukte, dient het tuchtrecht de weg te bewandelen van het professionalisme, de expertiseopbouw door schaalvergroting en specialisatie, eenheid van rechtspraak, transparantie, versterking van dynamiek, onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Uiteraard onderschrijf ik die doelstellingen die door het wetsontwerp worden gerealiseerd.

Eveneens sluit ik mij aan bij de zienswijze dat de tuchtrechtelijke bevoegdheid en beoordeling over advocaten het best door de advocaten zelf wordt uitgeoefend, zoals dat thans het geval is. Een van de hoofdkenmerken van de activiteit van de advocaat en een van de kernwaarden van het beroep is immers de onafhankelijkheid, wat nogal eens neerkomt op tegenspraak, want in beginsel is de advocaat partijdig. Hij maakt dus vijanden. Daarom moet zijn onafhankelijkheid structureel worden vertaald. Een advocaat is niet alleen een medespeler. In gerechtelijke procedures is hij een tegenspreker van de staatsmachten en moet hij onafhankelijk kunnen zijn van die machten, vooral bij de beoordeling van het deontologische of ondeontologische karakter van zijn optreden. Uiteraard blijft de advocaat onderworpen aan het gemene strafrecht en aansprakelijkheidsrecht.

Door de introductie van een tuchtraad per rechtsgebied van elk hof van beroep en twee tuchtraden in beroep - een voor alle Nederlandstalige en een voor alle Franstalige- en Duitstalige balies - wordt het tuchtprocesrecht ongetwijfeld gemoderniseerd.

De slagkracht van de disciplinaire instanties wordt vergroot omdat de schaalvergroting een gunstig gevolg heeft voor de specialisering en de professionalisering van de tuchtrechters. De leden van de tuchtraad worden voor langere tijd aangeduid en zullen regelmatig zetelen waardoor vanzelfsprekend een ervaren college tot stand komt. Daardoor komt op zijn beurt meer eenheid in de tuchtrechtspraak tot stand waardoor signalen worden gegeven aan de stafhouders en raden van de orde in verband met vervolgingsbeleid en de wijze waarop dossiers worden samengesteld.

Door de colleges onafhankelijk te maken van de plaatselijke balies wordt onafhankelijkheid en expertise in het leven geroepen. De invoering van een tweede toegang tot de tuchtraden via de voorzitter is essentieel. Elk beroep op de tuchtraad kan momenteel immers door een stafhouder worden geblokkeerd. Door de introductie van een toegang via de voorzitter van de tuchtraad zal het optreden van een stafhouder aan de controle kunnen worden onderworpen en zal een ontrecht sepotbeslissing ongedaan kunnen worden gemaakt door een beslissing van de voorzitter van de tuchtraad. De onpartijdigheid en de dynamiek van het onderzoek worden aldus vergroot.

De hervorming is niet alleen van belang voor de goede werking van de tuchtraad en voor een correcte behandeling van de tuchtdossiers, maar ook voor de perceptie van het tuchtrecht als een werkelijke optie voor de klager. Het tuchtrecht is immers meer dan een zuiver groepsrecht om de eer van de Orde op te houden. Het gaat over de relatie tussen advocaat en cliënt en de beginselen van waardigheid en kiesheid, die dienen om een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen ten dienste van de rechtzoekende. Het gaat om een optimale en verantwoorde behartiging van de belangen van de cliënt en om de verdediging van de beginselen van de rechtsstaat.

Het voorliggende ontwerp versterkt dan ook de positie van de klager die, hoewel hij geen partij is in het tuchtgeding, toch een aantal rechten kan laten gelden. Hij heeft bijvoorbeeld het recht om tijdens het onderzoek te worden gehoord en de mogelijkheid om bijkomende informatie en stukken te verschaffen. Op zijn verzoek wordt hij ingelicht door de voorzitter of de stafhouder van het resultaat van de tuchtzaak en de aanwending van de eventuele rechtsmiddelen.

De voorliggende tekst is een zeer belangrijke stap in de modernisering van het advocatentuchtrecht, zowel in het belang van de advocaat van de rechtzoekende als in het belang van de werking van onze rechtsinstellingen.

M. Berni Collas (MR). - La rapporteuse, Mme Talhaoui, a bien voulu souligner mon intervention en commission. Je me contente dès lors de renvoyer à celle-ci, de manière à ce que Mme la ministre puisse éventuellement se positionner à son sujet.

-De algemene bespreking is gesloten.