Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-60

ZITTING 2005-2006

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Ontwikkelingssamenwerking

Vraag nr. 3-3855 van de heer Galand d.d. 29 november 2005 (Fr.) :
Ontwikkelingssamenwerking. — Studenten en stagiaires uit lage-inkomenslanden. — Onthaal. — Samenwerking met de gemeenschappen.

Op 26 mei jongstleden hebt u geantwoord op de vraag om uitleg nr. 3-824 van mijn collega, senator Sabine de Bethune, over de subsidiëring van huizen voor buitenlandse studenten (Handelingen 3-113 van 26 mei 2005, blz. 73).

In uw antwoord onderstreept u dat u niet in het bezit bent van precieze cijfergegevens van het aantal studenten dat bij gebrek aan plaats wordt afgewezen en van het aantal studenten en stagiaires die in de opvanghuizen verblijven.

U wijst er trouwens op dat de opvang aan de gemeenschappen werd overgedragen.

De opvang — tehuizen en clubs — behoort blijkbaar niet echt tot uw prioriteiten.

Aangezien het Directoraat-Generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGOS) zich niet meer rechtstreeks met de indirecte samenwerking met de universiteiten bezighoudt, krijgt alles wat ermee verbonden is, onder meer het onthaal van de beursstudenten, wellicht niet meer dezelfde aandacht als voorheen.

Het zou een zware vergissing zijn als de Belgische ontwikkelingssamenwerking het onthaal, zowel de huisvesting als de begeleiding, zou verwaarlozen. In het kader van een versterkte ontwikkelingssamenwerking moet u kunnen nagaan welk bijkomend deel van de begroting aan de beursstudenten en aan de opvanghuizen moet worden toegekend.

In het advies van de Raad van State van 10 juli 1985 staat dat de toepassing van het koninklijk besluit van 1 juli 1974 betreffende de sociale en culturele hulp aan bepaalde beursstudenten uit ontwikkelingslanden onder de bevoegdheid van de gemeenschappen valt. Is het dan niet aangewezen om samen met de vertegenwoordigers van die gemeenschapsbevoegdheden na te gaan hoe ze bij de aanpassing en de verbetering van de kwaliteit van het onthaal van beursstudenten en stagiaires kunnen worden betrokken ?

Als, zoals u suggereert, het aantal beursaanvragen uit het Zuiden daalt, moet men zich dan geen vragen stellen over de ontelbare hindernissen die de kandidaat beursstudenten, vooral in Afrika, op hun weg tegenkomen ?

Men kan perfect een dynamisch onthaalbeleid voeren en tegelijkertijd het accent leggen op de versterking van de opleidingsinstituten in ontwikkelingslanden.

Kan deze kwestie het voorwerp uitmaken van een werkvergadering met de verschillende betrokken actoren, meer bepaald uw departement, het DGOS, de gemeenschappen, en de vertegenwoordigers van de onthaaltehuizen en de beursstudenten ?

Ik hoop trouwens dat het budget voor de hulp aan studenten en stagiaires uit lage-inkomenslanden gehandhaafd blijft.

Antwoord : De opvang en de omkadering van door de DGOS financieel gesteunde bursalen en stagiairs wordt georganiseerd door de universiteiten, wanneer het beurzen betreft die werden toegekend in het kader van de « Noord-Acties » van de universitaire samenwerking, of door de BTC, wanneer het gaat om « bilaterale » beurzen (bilaterale directe samenwerking). Daarnaast krijgen opvangcentra, opvangtehuizen en clubs een specifieke subsidie toegekend voor de opvang en begeleiding van alle bursalen en beursstagiairs.

Er is reeds voorzien in een overlegstructuur voor de verschillende partners die verantwoordelijk zijn voor de opvang van studenten in België : de opvangcentra, de opvangtehuizen en de clubs, de universiteiten en de administratie. De Adviesraad voor sociale en culturele hulp werd in het leven geroepen om bij de minister advies uit brengen over specifieke kwesties in verband met de opvang en de omkadering van bursalen.

Op het niveau van de basisallocatie voor het beheer van de sociale en culturele hulp aan opvangcentra, opvangtehuizen en clubs, wordt geen wijziging in het vooruitzicht gesteld. Het beheer van deze basisallocatie zal ook in de toekomst via de directie bilaterale indirecte samenwerking (D3) onder de DGOS ressorteren.

Het voorzien in een behoorlijke opvang voor bursalen en beursstagiairs in België is een actie die verband houdt met een samenwerkingsbeleid dat er in de eerste plaats op gericht is, de opleidingsinstellingen in het Zuiden te versterken, meer bepaald de universiteiten en instellingen voor hoger onderwijs en de instellingen voor bijscholing. Dat is ook de doelstelling van het programma MIDA (Migratie en Ontwikkeling in Afrika) dat in 2002 werd uitgestippeld en ten uitvoer gebracht door de IOM (Internationale Organisatie voor Migratie). In 2001 werd eveneens besloten de internationale groepsstages voor voortgezette vorming die al jarenlang in België werden georganiseerd, alsmaar vaker in het Zuiden te organiseren. In 2005 kreeg deze beleidsmaatregel een nieuwe impuls. De Belgische instellingen die internationale groepsstages organiseren werd gevraagd vanaf 2006 programma's uit te werken die uitsluitend zijn toegespitst op de landen uit het Zuiden. Daarbij wordt een strategie gehanteerd die de versterking van de capaciteit van lokale instellingen voor bijscholing ten doel heft.