(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
In het kader van haar opdracht om de publieke opinie te sensibiliseren voor Noord-Zuid-vraagstukken kent de Directorie-generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGOS) jaarlijks financiėle steun toe aan audiovisuele producties.
Voor de audiovisuele sector in Franstalig Belgiė heeft DGOS beslist om voor 2005, en voor de eerste maal via een aanbesteding, subsidies toe te kennen in vier pakketten : twee pakketten voor uitzendingen « jong publiek » en twee pakketten voor uitzendingen « groot publiek ». De aanbesteding werd op 23 september 2005 afgesloten. De RTBF sleepte de twee pakketten « jong publiek » (hetzij 70 000 euro) in de wacht en één pakket « groot publiek » (hetzij 35 000 euro) voor het Noord-Zuid-infomagazine « Plančte en question ». Het tweede pakket « groot publiek » (ter waarde van 45 000 euro) werd toegekend aan het reisbureau Liberty TV.
De financiėle steun van DGOS aan Liberty TV is om meerdere redenen opmerkelijk.
Eerst en vooraleer moet eraan worden herinnerd dat Event Network, de dienstenuitgever van Liberty TV, in een rapport voor de Hoge raad voor de audiovisuele sector van de Franse Gemeenschap (CSA) heeft verklaard dat zijn televisiekanaal vindt « dat het geen informatieprogramma's uitzendt ». Het acht zich dan ook niet verplicht de bepalingen van artikel 35 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep na te leven. Dat artikel bepaalt dat de dienstenuitgever onder andere « het beheer van de informatieprogramma's moet doen verrichten door beroepsjournalisten die bij een arbeidsovereenkomst aangeworven zijn en die erkend zijn overeenkomstig de wet van 30 december 1963 betreffende de erkenning en de bescherming van de titel van beroepsjournalist ... ». Het college voor vergunningen en controle van de CSA heeft in zijn advies nr. 04/2005 over de controle van de realisatie van de verplichtingen van Liberty TV (NV Event Network) voor het boekjaar 2004 onderstreept dat een dergelijke beslissing Liberty TV ertoe verplicht « geen informatieprogramma's uit te zenden ». We mogen aannemen dat Liberty TV met de uitzending van een programma over de ontwikkelingsproblemen in het Zuiden tegen die verplichting ingaat.
Ten tweede kan men zich vragen stellen bij de beweegredenen die DGOS ertoe hebben aangezet om een pakket « groot publiek » toe te kennen aan een reisbureau dat zichzelf voorstelt als een organisatie met een televisiezender, een website en callcentra in heel Europa om het toerisme te promoten en de consumenten in te lichten over reispromoties. Een uitzending over de Noord-Zuid-problematiek zou een radicale wijziging betekenen van de programmering van Liberty TV, dat zuiver commerciėle doelstellingen lijkt na te streven. Bovendien blijkt dat DGOS ook financiėle steun geeft aan andere uitzendingen over toerisme. Op zijn website meldt DGOS dat het in 2004 met de VRT een overeenkomst heeft getekend voor de coproductie voor meerdere uitzendingen, onder andere voor het programma « Vlaanderen Vakantieland », een amusementsprogramma met reistips voor binnen- en buitenland. Ook gastronomie en cultuur worden in het programma belicht.
Ten slotte wordt Liberty TV via de Belgische kabel verspreid. Bijgevolg kunnen niet alle Belgische burgers dat kanaal ontvangen, in tegenstelling tot de RTBF. We kunnen ons dus afvragen hoe Liberty TV de opdracht om de Belgische publieke opinie te sensibiliseren efficiėnt kan vervullen.
In het licht van die elementen hebben heb ik dan ook de volgende vragen.
Ten eerste, vindt DGOS, dat de opdracht heeft de publieke opinie te sensibiliseren voor de Noord-Zuid-problematiek, het opportuun om subsidies toe te kennen aan uitzendingen als « Vlaanderen Vakantieland » en televisiezenders als Liberty TV, die thema's als toerisme en wereldreizen behandelen ?
Ten tweede, op basis van welke criteria beslist DGOS om financiėle steun toe te kennen aan audiovisuele producties ? Staan de informatievereiste en de verplichting om de publieke opinie te sensibiliseren centraal ?
Ten derde, acht DGOS de opsplitsing tussen pakketten « jong publiek » en pakketten « groot publiek » bij de toekenning van middelen noodzakelijk ?
Ten slotte, leidt de nogal laattijdige afsluitingsdatum voor de aanbestedingen niet tot financiėle onzekerheid voor de televisiezenders en de uitzendingsverantwoordelijken die aan DGOS een financieringsvoorstel hebben voorgelegd ?