3-162

3-162

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 4 MEI 2006 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Sabine de Bethune aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over «conflictpreventie, lokale NGO's en maatschappijopbouw» (nr. 3-1601)

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - In 2004 werd de budgetlijn Conflictpreventie, vredesopbouw en mensenrechten van het departement Ontwikkelingssamenwerking naar Buitenlandse Zaken overgeheveld. Dat was op zich een merkwaardige operatie, aangezien de wet op de Internationale Samenwerking van 25 mei 1999 conflictpreventie en maatschappijopbouw en mensenrechten vastlegt als een van de vijf prioritaire sectoren van de bilaterale samenwerking. DGOS heeft in juli 2002 zoals de wet voorschrijft dan ook een strategienota Conflictpreventie en Vredesopbouw opgesteld. Een van de doelstellingen ervan is de verdere uitbouw van de dienst Vredesopbouw bij DGOS.

De minister van Buitenlandse Zaken heeft eveneens de bevoegdheid over een parallelle budgetlijn Preventieve Diplomatie. Die budgetlijn leunt sterk aan bij die andere budgetlijn, Conflictpreventie, vredesopbouw en mensenrechten. De minister van Ontwikkelingssamenwerking heeft de bevoegdheid over twee andere budgetlijnen: Lokale NGO's en Overgangsacties, reconstructie en maatschappijopbouw, die onder de grotere noemer van conflictpreventie, vredesopbouw, mensenrechten, versterking van de democratie, de rechtsstaat en zijn instellingen, kunnen worden ondergebracht.

De vraag naar de link tussen deze budgetlijnen en in welke mate ze van elkaar verschillen is dan ook logisch. Hoe wordt de coherentie tussen de verschillende acties trouwens bevorderd?

Ter illustratie geef ik een voorbeeld. De ondersteuning van het ontwerp van een grondwet in de DRC werd gefinancierd door Preventieve Diplomatie en het transitieproces door Conflictpreventie, terwijl de budgetlijn Overgangsacties, reconstructie en maatschappijopbouw dan weer geld uitgaf voor de voorbereidingen van de verkiezingen in de DRC, onder meer via de UNDP.

In de peer review van de OESO van 2005 geeft men aan dat de relaties tussen DGOS en Buitenlandse Zaken inzake het brede spectrum van mensenrechten moet worden uitgeklaard. Ook vraagt de OESO dat de impact van de acties en de coherentie ervan zouden worden geëvalueerd.

Wat zijn de strategische doelstellingen voor de budgetlijn Lokale NGO's? Op basis van welke criteria worden voor deze budgetlijn acties gefinancierd en projecten gesubsidieerd? Wat zijn de strategische doelstellingen voor de budgetlijn Overgangsacties, reconstructie en maatschappijopbouw? Op basis van welke criteria worden voor deze budgetlijn acties gefinancierd en projecten gesubsidieerd?

Waarin verschillen deze twee budgetlijnen met de budgetlijn Conflictpreventie, vredesopbouw en mensenrechten en de budgetlijn Preventieve Diplomatie? Speelt de dienst Vredesopbouw binnen DGOS nog een rol inzake conflictpreventie, vredesopbouw en mensenrechten? In welke mate wordt de strategienota Vredesopbouw nog gehanteerd als leidraad voor het beleid ter zake? In welke mate en hoe wordt de coherentie bewaard met het beleid van de minister van Buitenlandse Zaken in deze?

De heer Armand De Decker, minister van Ontwikkelingssamenwerking. - Maatschappijopbouw betreft zowel de staatsstructuren als de organisaties van het maatschappelijk middenveld. Die laatste worden beoogd in de strategische doelstellingen van de budgetlijn Lokale NGO's. De attachés van de elf landen die onder dit type van samenwerking vallen, hebben specifieke strategienota's opgesteld. In deze nota's worden de doelstellingen en de begunstigde sectoren gepreciseerd. Ze variëren uiteraard van land tot land.

Onlangs heeft een evaluatie van deze vorm van samenwerking plaatsgevonden. Mijn administratie bestudeert op het ogenblik het eindrapport, dat van 2 mei dateert. De overgang van noodhulp naar structurele hulp is soms delicaat. Met de budgetlijn 14 54 41 35 26, Overgangsacties, reconstructie en maatschappijopbouw, kunnen we bepalen welk instrument het beste is in een concrete situatie.

In de basisallocatie 14 53 41 35 24 van de begroting 2006 zijn volgende criteria opgenomen: ten eerste, het verhogen van de capaciteit van de lokale bevolking, zodat ze, ondanks de ernstige en onveilige situatie, in de eigen regio kan blijven leven; ten tweede, het versterken van de instellingen of organisaties gericht op de stabilisatie van de vrede; ten derde, het versterken van de terreindiplomatie en de interculturele dialoog; ten vierde, het versterken van regionale mechanismen voor de preventie en oplossing van conflicten.

Voor de overige vragen moet het geachte lid zich tot minister van Buitenlandse Zaken wenden, die ter zake bevoegd is.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Ik had mijn vraag inderdaad ook gericht aan de minister van Buitenlandse Zaken. Ik zal met aandacht het antwoord van minister De Decker lezen, samen met de documenten waarnaar hij verwijst, om concreet de implicaties van het beleid te kunnen inschatten. Ik kan me echter niet van de indruk ontdoen dat de opsplitsing van de budgetlijnen, en dus ook van het beleid, tussen de twee departementen voor een complexe situatie zorgt. Ik kan niet meteen beoordelen of dit goed of slecht is, maar ik blijf geloven dat het beter is een beleid samen te voegen in de plaats van het op te splitsen. Ook de OESO beveelt dat trouwens aan.

De voorbije maanden is de Belgische aanpak niet de goede richting uitgegaan. Ik ben van plan op deze vraag nog terug te komen, zodra ik het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken heb gekregen. Ik ben er namelijk van overtuigd dat we om meer transparantie en effectiviteit te bereiken, moeten kunnen uitgaan van één strategienota en niet van verschillende strategische doelstellingen.