3-162

3-162

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 4 MEI 2006 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Erika Thijs aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over «de ongelijkheid die wordt gecreëerd door het koninklijk besluit van 20 maart 2002 inzake de bezoldiging van brandweerlieden» (nr. 3-1584)

De voorzitter. - De heer Vincent Van Quickenborne, staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister, antwoordt.

Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Het koninklijk besluit van 20 maart 2002 regelt de bezoldiging van brandweerlieden die overstappen van het statuut van vrijwillige brandweerman naar dat van beroepsbrandweerman. Bij de overgang wordt hen een anciënniteit toegekend op basis van het aantal dienstjaren die ze als vrijwilliger bij een openbare brandweerdienst hebben gepresteerd.

De vrijwillige brandweermannen die de overgang naar het beroepskader vóór 9 april 2002 maakten, worden benadeeld. Hun dienstjaren als vrijwilliger gelden niet als anciënniteit. Degenen die na 9 april 2002 de overstap maakten, behouden wel hun voorgaande dienstjaren als anciënniteit.

Deze regeling levert dus een ongelijke loonsituatie op. Brandweermannen met dezelfde staat van dienst worden verschillend betaald afhankelijk van het moment van hun overstap naar het beroepskader.

In het verleden werden al meermaals vragen gesteld over het discriminerend karakter van dit besluit, onder andere in de Kamer. Anno 2006 blijft de regeling inzake de toekenning van anciënniteit nog steeds een doorn in het oog van brandweermannen, die onze maatschappij nochtans op een bewonderenswaardige wijze dienen.

De minister heeft een nieuw ontwerp van koninklijk besluit voor advies aan de Gemeenschappen voorgelegd. Dit besluit zou de ongelijke situatie kunnen opheffen door de gemeente de mogelijkheid te bieden een gelijk loon te betalen.

In welk stadium bevindt zich dit ontwerp van besluit?

Heeft de Vlaamse regering haar advies al gegeven?

Indien op deze manier de ongelijkheid niet kan worden opgeheven, welke alternatieve scenario's zijn er dan voorhanden om het probleem op te lossen?

De heer Vincent Van Quickenborne, staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister. - Op deze drie korte vragen zijn er drie korte antwoorden.

Het ontwerp van besluit is voor advies aan de Raad van State voorgelegd.

De Vlaamse regering heeft inderdaad haar advies al gegeven.

Het ontwerp van besluit biedt inderdaad de mogelijkheid om de ongelijkheid op te heffen. Alternatieve scenario's zijn bijgevolg niet nodig.

Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Ik neem dus aan dat er op bijzonder korte tijd een oplossing zal zijn.

De heer Vincent Van Quickenborne, staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister. - Uiteraard. U weet dat de Raad van State altijd snel en efficiënt werkt.