3-159 | 3-159 |
De voorzitter. - Mevrouw Els Van Weert, staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven, antwoordt.
Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Artikel 10, §2, 3º, van de wet van 31 december 1963 bepaalt dat de gouverneur één of meer gemeenten kan machtigen om de kosten in verband met het beroepspersoneel die boven de 10%-norm zitten, geheel of gedeeltelijk in rekening te brengen.
Volgens artikel 2 van het ontwerp van koninklijk besluit moeten deze kosten worden meegerekend op basis van een analyse van de risico's op het grondgebied van de gewestelijke groep waarbinnen de brandweerdienst intervenieert.
Artikel 3 van het ontwerp van koninklijk besluit bepaalt dat de forfaitaire som die bovenop de in aanmerking komende kosten van de gemeente-groepscentrum komt, door de gouverneur bepaald zal worden op basis van een risicoanalyse op het grondgebied van de gewestelijke groep en van de capaciteit van de X- en de Y-centra vereist om de Z-centra te versterken.
Artikel 4 van het ontwerp bevat een concrete formule voor de berekening van het aandeel van de gemeente van een gewestelijke groep in de in aanmerking komende kosten (artikel 10, §3, van de wet van 31 december 1963). Deze formule is identiek voor alle gemeenten en bevat ten minste het kadastraal inkomen van de gemeente en het bevolkingscijfer van de gemeente.
Vóór deze bepalingen wordt vermeld dat rekening zal worden gehouden met het advies van de Raad van State, maar die heeft een negatief advies uitgebracht. De inhoud van dit advies werd niet bekendgemaakt door het kabinet.
Graag vernam ik wat de inhoud is van het advies van de Raad van State aangaande het ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van de normen voor de bepaling van de in aanmerking komende kosten en het aandeel bedoeld in artikel 10 van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming?
Mevrouw Els Van Weert, staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven. - Ik lees het antwoord van vice-eerste minister Dewael.
De Raad van State heeft geen opmerking gemaakt bij artikel 4 van het ontwerp van koninklijk besluit. Dat artikel bevat een concrete formule voor de berekening van het aandeel van de gemeente-groepscentrum.
Over de bepalingen van de artikelen 2 en 3 heeft de Raad van State opgemerkt dat deze normen onvoldoende zijn uitgewerkt en moeten worden herzien om een adequate uitvoering mogelijk te maken van de bevoegdheid van de Koning om de normen vast te stellen die de gouverneurs zullen toepassen.
Mijn diensten stellen een nieuw ontwerp op dat rekening houdt met de opmerkingen van de Raad van State.
Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Ik zou graag over het advies van de Raad van State beschikken. Het antwoord van de minister is een interpretatie van het advies. Op het ogenblik is niet duidelijk wat de bijdrage van de gemeenten zal zijn.