(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
Op 26 mei jongstleden hebt u geantwoord op de vraag om uitleg nr. 3-824 van mijn collega, senator Sabine de Bethune, over de subsidiëring van huizen voor buitenlandse studenten (Handelingen 3-113 van 26 mei 2005, blz. 73).
In uw antwoord onderstreept u dat u niet in het bezit bent van precieze cijfergegevens van het aantal studenten dat bij gebrek aan plaats wordt afgewezen en van het aantal studenten en stagiaires die in de opvanghuizen verblijven.
U wijst er trouwens op dat de opvang aan de gemeenschappen werd overgedragen.
De opvang — tehuizen en clubs — behoort blijkbaar niet echt tot uw prioriteiten.
Aangezien het Directoraat-Generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGOS) zich niet meer rechtstreeks met de indirecte samenwerking met de universiteiten bezighoudt, krijgt alles wat ermee verbonden is, onder meer het onthaal van de beursstudenten, wellicht niet meer dezelfde aandacht als voorheen.
Het zou een zware vergissing zijn als de Belgische ontwikkelingssamenwerking het onthaal, zowel de huisvesting als de begeleiding, zou verwaarlozen. In het kader van een versterkte ontwikkelingssamenwerking moet u kunnen nagaan welk bijkomend deel van de begroting aan de beursstudenten en aan de opvanghuizen moet worden toegekend.
In het advies van de Raad van State van 10 juli 1985 staat dat de toepassing van het koninklijk besluit van 1 juli 1974 betreffende de sociale en culturele hulp aan bepaalde beursstudenten uit ontwikkelingslanden onder de bevoegdheid van de gemeenschappen valt. Is het dan niet aangewezen om samen met de vertegenwoordigers van die gemeenschapsbevoegdheden na te gaan hoe ze bij de aanpassing en de verbetering van de kwaliteit van het onthaal van beursstudenten en stagiaires kunnen worden betrokken ?
Als, zoals u suggereert, het aantal beursaanvragen uit het Zuiden daalt, moet men zich dan geen vragen stellen over de ontelbare hindernissen die de kandidaat beursstudenten, vooral in Afrika, op hun weg tegenkomen ?
Men kan perfect een dynamisch onthaalbeleid voeren en tegelijkertijd het accent leggen op de versterking van de opleidingsinstituten in ontwikkelingslanden.
Kan deze kwestie het voorwerp uitmaken van een werkvergadering met de verschillende betrokken actoren, meer bepaald uw departement, het DGOS, de gemeenschappen, en de vertegenwoordigers van de onthaaltehuizen en de beursstudenten ?
Ik hoop trouwens dat het budget voor de hulp aan studenten en stagiaires uit lage-inkomenslanden gehandhaafd blijft.