3-1650/1 | 3-1650/1 |
30 MAART 2006
In de huidige stand van zaken van de wetgeving heeft de raadkamer niet de mogelijkheid een aanhoudingsbevel uit te vaardigen tegen een verdachte die vervolgd wordt wegens feiten die door de wetgever als een wanbedrijf worden beschouwd.
Ze kan slechts een beschikking tot gevangenneming geven wanneer die feiten als een misdaad worden beschouwd.
De indiener van dit voorstel meent dat het gevaar van terroristische daden en van de persoonlijkheid van de individuen die zich daartoe overleveren voor de gehele maatschappij zo groot is dat de onderzoeksgerechten de mogelijkheid moeten krijgen om personen die daarvoor worden vervolgd, hun vrijheid te ontnemen op het ogenblik waarop de rechtspleging geregeld wordt.
De recentste actualiteit bewijst dat het in de context van het internationale terrorisme absoluut noodzakelijk is dat dergelijke maatregel wordt uitgevaardigd.
We onderstrepen overigens dat heel wat feiten die de wet als misdaden beschouwt, werkelijk veel minder ernstig en gevaarlijk zijn dan de feiten waarvoor de repressieve bepalingen wegens deelname aan terroristische acties gelden.
Michel DELACROIX. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 26 van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis wordt aangevuld met het volgende lid :
« De raadkamer en de kamer van inbeschuldigingstelling kunnen, in de gevallen waarin de artikelen 133 en 231 van het Wetboek van strafvordering voorzien en/of in elk geval bedoeld door de artikelen 137 tot 141ter van het Strafwetboek, een beschikking tot gevangenneming geven en de onmiddellijke tenuitvoerlegging ervan bevelen. ».
10 maart 2006.
Michel DELACROIX. |