3-155 | 3-155 |
De heer Karim Van Overmeire (VL. BELANG). - Volgens de officiële tellingen haalde de Wit-Russische president Loekasjenko zondag 82,6 procent van de uitgebrachte stemmen. Hij werd daarop prompt door de centrale kiescommissie uitgeroepen tot winnaar van de presidentsverkiezingen. Op het Oktoberplein in de hoofdstad Minsk van de, volgens velen, laatste dictatuur in Europa, verzamelden spontaan tienduizenden mensen om nieuwe verkiezingen af te dwingen. Ook nu nog blijven activisten en aanhangers van oppositieleider Milinkevitsj de verkiezingsresultaten aanvechten op het centrale plein.
Het Belgische standpunt in dezen is meer dan ooit belangrijk, aangezien ons land op het ogenblik het voorzitterschap van de OVSE waarneemt. En als voorzitter van die OVSE heeft onze minister van Buitenlandse Zaken al duidelijk gezegd dat de verkiezingen in deze voormalige Sovjetrepubliek inderdaad niet democratisch verlopen. In de aanloop naar de verkiezingen werden meer dan 300 opposanten gevangen gezet, was er sprake van massale intimidatie van de partijen die het regime niet gunstig gezind zijn, kregen oppositiepartijen geen toegang tot de media en waren controles tijdens en na de stembusgang zo goed als onmogelijk. Ook de Verenigde Staten en een reeks Europese landen hebben het frauduleuze verkiezingsproces veroordeeld en eisen nieuwe verkiezingen, die ditmaal wel eerlijk, vrij en democratisch moeten verlopen. Bovendien overweegt de Europese Unie sancties en een aantal ambassadeurs hebben zich bij de protestanten op het Oktoberplein gevoegd.
Wit-Rusland daarentegen is niet van plan zich bij deze kritiek neer te leggen en krijgt hierbij de steun van Rusland en Iran. De Wit-Russische minister van Buitenlandse Zaken Martynov heeft het Westen inmiddels in een interview gewaarschuwd geen sancties te nemen en ordetroepen staan klaar om in te grijpen. Het regime wil duidelijk een herhaling van de scenario's van Servië, Georgië en Oekraïne voorkomen.
Hoe kan deze impasse volgens de minister worden doorbroken?
Welk standpunt heeft hij maandag tijdens de bijeenkomst van de Europese ministers van Buitenlandse Zaken verdedigd inzake het nemen van maatregelen en wat werd concreet op deze ministerraad afgesproken?
Wat staat te gebeuren indien de geweldloze manifestatie zou ontaarden in een bloedbad en hoe zal het Westen hierop reageren?
De heer Karel De Gucht, minister van Buitenlandse Zaken. - De Belgische regering en ikzelf delen de kritiek van de OVSE-waarnemers, van OVSE-ODIHR en van de Europese Unie aangaande het verloop van de verkiezingen in Wit-Rusland. Daarover werd op 22 maart een verklaring afgelegd. Hoewel er reden tot grote bezorgdheid is, mogen de verkiezingen in Wit-Rusland niet als een volkomen negatieve gebeurtenis worden beschouwd. Ze vormen zeker geen eindpunt, maar wel het begin van een onomkeerbare evolutie. De campagne voor de presidentsverkiezingen heeft duidelijk voor een dynamiek bij de democratische krachten gezorgd. Wit-Rusland is echter niet te vergelijken met Oekraïne of Georgië. Het is belangrijk dat de ontwikkeling naar een meer democratisch staatsbestel op middellange termijn in Wit-Rusland evenwichtig verloopt. Sommige EU-lidstaten, wellicht geïnspireerd door de VS, willen snel en streng optreden en willen zware sancties opleggen.
Maandag heb ik tijdens de vergadering van de ministers van Buitenlandse zaken van de EU er met succes op aangedrongen dat de EU een grondig debat zou voeren over haar globale strategie ten aanzien van Wit-Rusland. We moeten uiteraard nagaan hoe we gaan optreden tegen de verantwoordelijken voor electorale fraude, tegen de arrestatie van manifestanten en andere mensenrechtenschendingen. We moeten een coherent geheel van maatregelen uitwerken dat effectief bijdraagt tot de democratisering van Wit-Rusland. De Europese Unie moet de burgers en de civiele maatschappij van dit land een tastbaar perspectief aanbieden. Tevens moeten we vermijden dat we door aan te sturen op een harde confrontatie niet precies in de koude-oorlogsstrategie van de huidige machthebbers van Wit-Rusland trappen. We moeten onderzoeken hoe de Wit-Russische burgers daadwerkelijk EU-steun kunnen genieten. Het is de bedoeling dat op de vergadering van de ministers van Buitenlandse Zaken van 10 april een beslissing wordt genomen inzake een totaalpakket van maatregelen.
Over het geweld tegen burgers hebben de Europese Unie en ikzelf als OVSE-voorzitter, verklaringen afgelegd kort voor de verkiezingsdag. Ik verwijs ook naar mijn verklaring die ik een half uur geleden aan de internationale persagentschappen heb overgemaakt in verband met de blijvende aanhouding van ongeveer tweehonderd manifestanten die bij het verlaten van het plein in Minsk zijn opgepakt.
Ik ben ervan overtuigd dat de herhaalde interventie van de internationale gemeenschap wel degelijk indruk maakt in Wit-Rusland, niet alleen op de autoriteiten, maar ook op de civiele maatschappij in Wit-Rusland. We moeten onze inspanningen om bloedvergieten te voorkomen dus onverminderd voortzetten. Als OVSE-voorzitter zal ik dat blijven doen.
Het verloop van de verkiezingen in Minsk werd gevolgd door onze ambassadeur te Moskou, die ook in Wit-Rusland is geaccrediteerd. Zodoende heeft hij mij voortdurend op de hoogte gehouden van alle evoluties op het terrein. Als OVSE-voorzitter heb ik een groep van waarnemers aangesteld die moeten bekijken hoe de verkiezingswaarneming concreet verloopt. De heer de Donnea leidt deze missie. Hij bracht me bijna van uur tot uur op de hoogte van de toestand in Wit-Rusland. Ik zal de toestand in de komende dagen nauwgezet blijven opvolgen.
De heer Karim Van Overmeire (VL. BELANG). - Ik ben teleurgesteld dat de minister geen parallel trekt met de gebeurtenissen in Servië, Georgië en Oekraïne. De minister spreekt over resultaten op middellange termijn. Hij wil eerst een grondig debat voeren. Die verklaringen zijn een boodschap aan de manifestanten op het oktoberplein om naar huis te gaan en op lange termijn te denken en niet te hopen op internationale steun voor het afdwingen van verkiezingen op korte termijn.
De minister zegt dat de maatregelen die op 10 april zullen worden genomen ongetwijfeld indruk zullen maken in Minsk. Is de minister niet van mening dat de sleutel voor het probleem in Moskou ligt? Zolang Rusland Minsk blijft steunen, is er moeilijk beweging te krijgen in dit dossier.
We kennen de tegenstellingen binnen de OVSE, tussen Westelijk Europa - ruim gezien - en Rusland, dat vindt dat de OVSE te veel focust op het gebrek aan democratie in Oost-Europa. Ziet de minister signalen dat Moskou tot enige inschikkelijkheid bereid is?
De heer Karel De Gucht, minister van Buitenlandse Zaken. - Ik denk dat de heer Van Overmeire vergelijking die ik maakte met Oekraïne en Georgië verkeerd begrepen heeft. Het gaat er niet om dat de Wit-Russen niet even veel recht zouden hebben op democratie. Integendeel. Op grond van heel wat inlichtingen uit diverse bronnen ben ik er echter van overtuigd dat de Wit-Russische autoriteiten niet zullen aarzelen om militair in te grijpen. Dat is het verschil met Oekraïne en Georgië, waar twee vreedzame revoluties hebben plaatsgevonden. In geval van harde confrontatie wordt het risico op militair ingrijpen en bloedvergieten zeer reëel. Daarmee moeten wij rekening houden.
Het tweede verschil is dat het middenveld in Wit-Rusland minder sterk staat dan in Oekraïne. Precies omdat het middenveld in Oekraïne zo sterk stond kon er een revolutie zonder bloedvergieten plaatsvinden.
Wij evalueren de toestand op grond van feiten en onderzoeken dan welke strategie de beste is om verandering teweeg te brengen. Onze strategie steunt uiteraard gedeeltelijk ook op onze diplomatieke betrekkingen met Rusland. Van de gesprekken die ik als OVSE-voorzitter geregeld met de Russische regering voer, zal ik gebruik maken om aan te dringen op Russische steun voor verandering in Wit-Rusland.