Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-55

ZITTING 2005-2006

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Mobiliteit

Vraag nr. 3-3055 van mevrouw Thijs d.d. 20 juli 2005 (N.) :
Verkeersveiligheid. — Kinderzitjes. — Omzetting van de Europese richtlijn 2003/20/EG van 8 april 2003.

Onbeschermde kinderen lopen in een auto bij botsingen meer risico's dan volwassenen. Bovendien stelt men vast dat hoe jonger het kind is, hoe meer gevaar het in de wagen loopt. Zelfs de wettelijk verplichte gordel biedt geen voldoende veiligheidsgarantie voor kinderen juist vanwege hun kleine gestalte. Daarom is het gebruik van aangepaste beveiligingsmiddelen absoluut noodzakelijk. Uit onderzoek blijkt immers dat kinderzitjes het risico op overlijden met 70 % vermindert bij kinderen jonger dan 1 jaar en met 54 % bij kinderen tussen 1 en 4 jaar. Alle kinderen beneden 12 jaar aangepast beveiligen zou gemiddeld 50 % minder verkeersslachtoffers maken onder deze groep.

Maar hier knelt andermaal het schoentje. In België is het gebruik van een aangepast kinderzitje enkel vooraan in de wagen verplicht voor kinderen tussen 0 en 3 jaar. Alleen houdt dit een enorm risico in bij een uitklappende airbag wat tot levensgevaarlijke verwondingen kan leiden. De autoconstructeurs waarschuwen hier dan ook voor of vragen om de airbag in dergelijk geval uit te schakelen. Het gebruik van een speciaal kinderzitje achteraan is in de wagen slechts verplicht op voorwaarde dat de wagen ermee uitgerust is. Artikel 35.1.1 van het Algemeen reglement op de politie van het wegverkeer bepaalt immers duidelijk : « Kinderen van minder dan 3 jaar moeten vervoerd worden in een voor kinderen, aan hun grootte en hun gewicht aangepast goedgekeurd bevestigingssysteem indien de auto daarmee is uitgerust ». Met andere woorden indien er geen kinderzitje aanwezig is, mag men kinderen beneden de 3 jaar met een klassieke gordel vastmaken. Wat meer is, dit artikel leidt tot een zeer absurde en gevaarlijke situatie met name indien die kinderzitjes niet aanwezig zijn; dat geval wordt nergens gedekt door de reglementering. In theorie mogen kinderen beneden de 3 jaar dus los op de achterbank, hetgeen we uiteraard niet aanraden aan de ouders. Maar zelfs indien de ouders bij gebrek aan kinderstoeltje gebruik zouden maken van de autogordel, dan nog biedt deze onvoldoende beveiliging vanwege hun kleine gestalte. Hierdoor kunnen ze bij een zware klap onder de gordel uitschuiven en naar voren gekatapulteerd worden waarbij ze bovendien een risico vormen voor de autogebruikers voorin.

Bij kinderen tussen 3 jaar en 12 jaar geldt eveneens de regel dat wanneer er een kinderzitje geïnstalleerd is, het gebruik ervan bij wet verplicht is. Indien geen kinderzitje aanwezig is, is het gebruik van de autogordel wettelijk verplicht. Gelukkig zal het reglement per 1 september 2005 veranderen waardoor iedere autopassagier een eigen zitje moet hebben. Hiermee wordt de tweederde regel voor kinderen afgeschaft wat de verkeersveiligheid alleen maar ten goede komt.

Andermaal hinkt ons land achter op de omliggende landen. Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, Portugal, Spanje en Zweden hebben het gebruik van kinderzitjes reeds verplicht en gereglementeerd. Hiermee hebben zij de Europese richtlijn ter zake van 8 april 2003 (2003/20/EG tot wijziging van richtlijn 91/671/EEG) niet afgewacht.

Consumentenorganisaties, het BIVV, autoconstructeurs, verenigingen van automobilisten, etc. dringen hier reeds jaren op aan. Zo betreurde Test-Aankoop nog vorige maand dat er in België nog steeds geen wettelijke verplichting bestaat om een kind beneden de 12 jaar in een aangepast zitje te plaatsen. Uw voorganger in de vorige regering had nochtans op 7 februari 2002 op mijn vraag ter zake aangekondigd dat ze ten spoedigste maatregelen zou nemen om onze Belgische wetgeving aan te passen, los van de nieuwe Europese richtlijn die toen op zich liet wachten. Het bleef tot op heden bij een loze belofte. Nochtans is een aanpassing van het Algemeen Reglement op de politie van het wegverkeer, waardoor de richtlijn van 8 april 2003 klaar en duidelijk ingeschreven wordt, voldoende én om de leemten in de wet in te vullen én de verkeersveiligheid van de min-12 jarigen te verhogen en zo het aantal slachtoffers te verminderen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

1. Wat heeft tot op heden de Belgische wetgever verhinderd om de Europese richtlijn van 8 april 2003 in het verkeersreglement in te schrijven ?

2. In het voorjaar 2005 bent u gestart met een ludieke campagne « het gordeldier » dat kinderen beneden 12 jaar moet aanzetten de gordel te gebruiken. Deze campagne is goed op voorwaarde dat intussen ook de wetgeving terzake voldoende sluitend is. Welke stappen heeft u intussen reeds gezet om de Europese richtlijn in de interne wetgeving te implementeren waardoor de « gaten » in onze wetgeving gedicht worden ? Wanneer zal u het gebruik van kinderzitjes verplicht maken ?

3. Door de invoering van een wettelijke standaard zoals ISOFIX kan niet alleen het gebruiksgemak verbeteren maar vooral het risico op verkeerd gebruik verminderen. Wat is de stand van zaken betreffende de mogelijke invoering van een standaardsysteem ? Heeft u hierover overleg gevoerd met uw Europese collega's ?

4. De Europese richtlijn betreft kinderen van minder dan 150 cm lang. Diezelfde richtlijn staat evenwel aan de lidstaten toe om binnen hun grondgebied deze richtlijn toe te passen op kinderen kleiner dan 135 cm. De lengte was trouwens één van de discussiepunten tussen de lidstaten waardoor deze richtlijn op zich liet wachten. Zal de Belgische regering van deze uitzondering gebruik maken of opteert ze eerder voor een maximale veiligheid door aangepaste kinderzitjes verplicht te maken voor alle kinderen kleiner dan 150 cm ?

5. Indien kinderzitjes in ons land verplicht zouden worden, leidt dat uiteraard tot hoge kosten voor kroostrijke gezinnen. Bij afweging van prioriteiten primeert uiteraard de veiligheid van kinderen op financiële overwegingen. Door deze kinderzitjes goedkoper te maken, worden ze voor zo breed mogelijke lagen van de bevolking beschikbaar. Dit kan vooral gebeuren via een verlaging van de huidige BTW-tarieven op beveiligingsmiddelen wat wellicht op Europees niveau moet gebeuren. Is ons land bereid deze BTW-tarieven te verlagen naar bijvoorbeeld 6 % waardoor de prijs kan dalen ? Zal u initiatieven ter zake op Europees niveau nemen ?

6. Hoeveel kinderen beneden de 12 jaar werden in België in voertuigen van minder dan 3,5 ton gewond of gedood als gevolg van een verkeersongeval in de periode 2000-2005 ?

Antwoord : Alvorens te antwoorden op de gestelde vragen is het van belang een nogal wijdverspreid misverstand uit de wereld te helpen. Luidens de huidige voorschriften van het verkeersreglement moeten kleintjes van minder dan drie jaar in een aangepast en goedgekeurd zitje plaatsnemen indien de auto daarmee is uitgerust.

De zinsnede « indien de auto daarmee is uitgerust » is, conform de Europese richtlijn 91/671/EEG, destijds ingevoerd omdat er te veel praktische bezwaren zouden voortvloeien uit de verplichte installatie van kinderzitjes in geval van occasioneel vervoer (bijvoorbeeld door buren, grootouders, taxi's). Het is slechts in de hierboven geciteerde gevallen dat kinderen onder de drie jaar niet in een kinderzitje moeten worden vervoerd.

1. Mijn administratie werkt momenteel aan de omzetting van de richtlijn 2003/20/EG in het Belgisch verkeersreglement. De uiterste datum waarop deze richtlijn in het Belgisch recht moet zijn omgezet is 9 mei 2006.

Er zal van de gelegenheid gebruik gemaakt worden om de gewraakte zinsnede « indien de auto daarmee is uitgerust » te vervangen door de categorieën voertuigen waarin het gebruik van een kinderzitje niet verplicht is (bijvoorbeeld taxi's).

2. De huidige wetgeving inzake gordeldraagplicht en het gebruik van kinderbeveiligingssystemen is conform de Europese richtlijn 91/671/EEG. Afgezien van een mogelijke foutieve interpretatie van de woorden « indien de auto daarmee is uitgerust » is die wetgeving sluitend. Ik zie dan ook niet goed in hoe de campagne « gordeldier » niet te rijmen zou zijn met deze wetgeving. Destijds heeft men geoordeeld dat, conform artikel 4 van de richtlijn 91/671/EEG, kinderen ouder dan drie jaar mogen worden beveiligd door de veiligheidsgordel.

Voor het antwoord op het tweede deel van vraag 2 verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 1.

3. Ik ben voorstander van het ISOFIX-systeem, alleen dient de wagen voorzien te zijn van ISOFIX-bevestigingspunten opdat een dergelijk zitje kan worden gebruikt. Op dit moment is het aantal wagens dat over de nodige bevestigingssystemen beschikt evenwel nog beperkt. Het is dan ook nog wat voorbarig nu reeds het ISOFIX-systeem als wettelijke standaard te nemen.

4. Rekening houdend met het advies van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid zal de grens voor het verplicht gebruik van kinderzitjes worden bepaald op 1m35. De verhogingskussens (die ook kinderbeveiligingssystemen zijn) die momenteel aangeboden worden op de Europese markt laten in de praktijk niet toe om kinderen tot 1m50 te vervoeren. Kinderen vanaf 1m35 zijn te groot of te breed om er nog in te kunnen zitten. Een norm van 1m50 aanhouden voor het verplicht gebruik van beveiligingsmiddelen bij kinderen lijkt dus onrealistisch en allerminst aangewezen.

5. De verlaging van de BTW-tarieven op beveiligingsmiddelen is uiteraard een verdedigbaar idee, in de mate dat die verlaging een aanmoediging of vergemakkelijking betekent voor de aankoop van deze beveiligingsmiddelen, die tot doel hebben het leven van de weggebruikers te beschermen.

Ik wens op te merken dat een soortgelijke vraag enige tijd geleden ter sprake kwam in het kader van te ondernemen acties ten voordele van motorrijders, voor wie ik aan de minister van Financiën, die bevoegd is voor de BTW, Didier Reynders, een verlaging van de BTW op de aankoopprijs van veiligheidsuitrusting (helmen, pakken, handschoenen, enz.) vroeg. Desalniettemin moet ik constateren dat tot op heden geen aanzet tot oplossing in zicht is.

6. De gegevens die hierna volgen, hebben betrekking op de laatste 2 beschikbare jaren, namelijk 2000 en 2001. Ze zijn geput uit de tabellen die samengesteld zijn door het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid, aan de hand van de gegevens uit het bestand van het Nationaal Instituut voor de Statistiek.

De onderstaande tabel geeft het aantal slachtoffers weer van 0 tot 12 jaar, als passagier in personenauto's (alleen voor personenauto's is een onderscheid gemaakt tussen bestuurders en passagiers), (zie bijlage voor indeling licht, zwaar gewonden en doden na 30 dagen.)

Leeftijd200020012002
01028896
1174191144
2156158138
3188174139
4176176160
5199182162
6183202179
7199199171
8217215183
9210183189
10229219191
11184193164
12169169137
Totaal2 3862 3492 053

Aantal lichtgewonden van 0 tot 12 jaar die passagier van een personenauto zijn

Leeftijd200020012002
0958089
1164168135
2145138128
3169158129
4160157149
5184168151
6172184170
7180180160
8197189167
9193162183
10202199181
11174177152
12149153124
Totaal2 1842 1131 918

Aantal ernstig gewonden van 0 tot 12 jaar die passagier van een personenauto zijn

Leeftijd200020012002
0486
110188
2101610
3181510
4141810
513128
611178
7171411
8202216
916216
1026198
11101312
12171511
Totaal186208124

Aantal doden 30 dagen van 0 tot 12 jaar die passagier van een personenauto zijn

Leeftijd200020012002
0301
1051
2140
3110
4211
5223
6011
7250
8040
9100
10112
11030
12312
Totaal162811