(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
Uit het tweejaarlijkse Aids Epidemic Update (2004) van de organisatie UNAIDS en de Wereldgezondheidsorganisatie blijkt voor het eerst sinds het uitbreken van de ziekte dat de helft van de dragers van aids vrouwen zijn. De feminisering van aids vormt een uitdaging voor de wereldbevolking en vereist efficiënte beleidsmaatregelen.
Terecht benadrukt UNAIDS dat vrouwen het meest worden getroffen. In subsaharaans Afrika loopt een jonge vrouw tussen 15 en 24 jaar driemaal meer kans om door de ziekte te worden besmet dan een jonge man.
De toegankelijkheid van geneesmiddelen is uiteraard een zeer belangrijke kwestie.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :
1. Welke acties heeft onze aids-ambassadrice de voorbije maanden gevoerd en met welk resultaat ? Waaruit bestaat haar opdracht in de toekomst ?
2. Wat is het standpunt van de geachte minister en van de regering ten aanzien van de generische geneesmiddelen voor de derdewereldlanden ?
Antwoord : De deel de bezorgdheid van het geachte lid over de feminisering van aids. Bepaalde cijfers stellen vast dat 56 % van de nieuwe besmettingen vrouwen betreffen.
1. Zoals het geachte lid waarschijnlijk vernomen heeft, heb ik in september jongstleden besloten om mevrouw Françoise Gustin als aids-ambassadeur te vervangen door Michel Lastschenko, adjunct-directeur van mijn beleidscel. Hij is sinds 9 september Speciaal-Gezant voor de coördinatie van de internationale strijd tegen aids. De ervaring heeft ons immers geleerd dat het is beter is de aids-gezant zo dicht mogelijk bij het hoofdbestuur te lokaliseren gezien die diplomaat contact moet houden met de Belgische NGO's gespecialiseerd in ontwikkelingssamenwerking. Mevrouw Gustin was in Genève gevestigd. De vervanging van mevrouw Gustin door ambassadeur Lastschenko mag in ieder geval niet gezien worden als een teken van ontevredenheid met haar werk. Zij heeft inderdaad de basis gelegd van een goede samenwerking tussen mijn administratie en de gespecialiseerde instellingen te Genève in het bijzonder Unaids, Global Fund for the Fight against Aids Tuberculosis and Malaria, en de Who.
De opdracht van de aids-gezant zal geen andere zijn dan die van de voormalige aids-ambassadrice. Hij zal België vertegenwoordigen bij de vergaderingen van de gespecialiseerde instellingen te Genève, deelnemen aan overlegvergaderingen in het kader van de Europese Unie en in andere internationale instanties en zal zoals reeds gezegd, contact houden met de civiele maatschappij in België, in het bijzonder met de NGO's belast met ontwikkelingssamenwerking. Tevens zal hij, wanneer nodig, bepaalde projecten in onze partnerlanden bezoeken. De Speciaal Gezant werd onlangs ook benoemd tot voorzitter van de aids-werkgroep van de « Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling » (ICDO). Op die manier zal hij adviezen en voorstellen kunnen verzamelen teneinde de aanwezigheid van België op het gebied van aidsbestrijding in het buitenland te vergroten. Om de verdere verspreiding van HIV/aids te stoppen en het aantal besmettingen te keren — wat een van de millenniumdoelstellingen is — is het natuurlijk noodzakelijk de preventie op te drijven. Dit is natuurlijk des te belangrijker ten opzichte van de jonge vrouwen tussen 15 en 24 jaar die, zoals het geachte lid het heeft opgemerkt, driemaal meer kans lopen door de ziekte te worden besmet dan jonge mannen van dezelfde leeftijd. De aids-gezant heeft dus op 7 oktober 2005 een werkgroep voorgezeten van het International Partnership for Microbicides (IPM). Meer nog dan de research in verband een vaccin tegen HIV-virus, blijken de perspectieven voor microbiciden-research veelbelovend. Zoals u waarschijnlijk weet, zijn de Belgische universiteiten, het Tropisch Instituut van Antwerpen en Belgische farmaceutische ondernemingen van zeer dichtbij betrokken bij deze ontwikkelingen. Ik heb ook beslist een subsidie toe te kennen aan het International Partnership for Microbicides voor de organisatie, te Capetown, van een Wereldconferentie inzake microbiciden. Op 24 november zal de Speciale Gezant te Gent deelnemen aan een werkgroep georganiseerd door de NGO Sensoa. Op 28 november zal hij een seminarie organiseren bestemd voor de Belgische gespecialiseerde NOG's betreffende de staat van de kwestie in het domein van het onderzoek. Hij zal op 30 november in Londen aanwezig zijn op een vergadering die door het Britse voorzitterschap van de Unie gewijd is aan de mobilisatie van de Belgische opinies ten voordele van de preventie en de universele toegang tot verzorging voor dragers van het virus. De Speciale Gezant zal eveneens deelnemen aan een seminarie op het Tropisch Instituut op 1 december (de internationale aids-dag) en zal daar nogmaals het belang bepleiten van vooruitgangen inzake microbiciden. Nadien zal hij zich naar Marokko begeven om er deel te nemen aan de 12e sessie van de Board van het Mondiaal Fonds.
De bilaterale bijdrage van België aan de strijd tegen de verspreiding van HIV/aids concentreert zich rond programma's van publieke gezondheid in onze partnerlanden in het kader van de bevordering van de rechten op seksuele en reproductieve gezondheid, een domein waarbij een groot belang aan gehecht wordt aan preventie, onder alle vormen (opvoeding, condooms, ...).
2. Dit wil echter niet zeggen dat de kwestie van de toegang tot geneesmiddelen niet belangrijk is. Integendeel zelfs. België staat gunstig ten opzichte van de universele toegang tot behandelingen en verzorging voor alle mensen die getroffen zijn door de ziekte. België is eveneens vóór een globale aanpak van de problematiek die niet alleen de preventie, de verzorging en de behandeling in het medische domein insluit, maar ook de sociale aspecten van de ziekte. Dit brengt een aanpak met zich mee die de mensenrechten en de medische ethiek respecteert en zich verzet tegen elke vorm van stigmatisering of discriminatie van de zieken of hun familie.
Zoals het geachte lid zeker weet, is de toegang tot geneesmiddelen een kwestie die indien ze onopgelost blijft, een negatief effect zal hebben tijdens de ministeriële conferentie te Hong-Kong van de Dohacyclus. Op 30 augustus 2003 werd binnen de Wereldhandelsorganisatie een akkoord bereikt over de uitbreiding van het gebruik van zogenaamde dwanglicenties. In deze versoepeling moeten de arme landen die met ernstige problemen inzake volksgezondheid te kampen hebben, maar niet over een eigen farmaceutische productiecapaciteit beschikken, het mogelijk maken levensnoodzakelijke geneesmiddelen in te voeren die door een ander land worden geproduceerd, op basis van een dwanglicentie. De daartoe benodigde uitzondering op het TRIPS-akoord (akkoord over handelsgerelateerde intellectuele eigendomsrechten) moest tegen medio 2004 worden uitgewerkt. Tot op vandaag is die oplossing er wegens een meningsverschil over de draagwijdte ervan niet gekomen. België, zoals de Europese Unie, verdedigen net zoals de overgrote meerderheid van de WHO-lidstaten, een louter technische omzetting, maar een consensus werd nog niet bereikt met de Verenigde Staten en bepaalde ontwikkelingslanden.
In juli 2005 werd binnen de EU een overeenstemming bereikt waarna de Commissie begonnen is een aantal WHO-leden te consulteren. Naast deze technische en zeer ingewikkelde voorstellen, ligt de nadruk van de Commissie op politieke, humanitaire en strategische aspecten en minder op juridische, waardoor er problemen zouden kunnen rijzen in verband met de conformiteit met de TRIPS-wetgeving. België steunt het Commissie-voorstel en stelt dat humanitaire redenen voorop moeten staan. Eind oktober is er een vergadering geweest tussen de voorzitter van de TRIPS-raad, de Commissie, de VS en enkele Afrikaanse leden, waarin het EU-voorstel als basis werd gebruikt. Helaas werd er geen vooruitgang geboekt en de onderhandelingen gaan verder. Wij denken, zoals de Commissie, dat de Afrikaanse landen het voorstel zullen steunen op de Algemene Vergadering van de WHO. Voor de Commissie, voor België en een overgrote meerderheid van de EU-lidstaten, blijft Afrika de prioriteit wegens de nood aan generische geneesmiddelen.