Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-52

ZITTING 2005-2006

Vragen waarop niet werd geantwoord binnen de tijd bepaald door het reglement (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid (Sociale Zaken)

Vraag nr. 3-3322 van de heer Brotcorne van 20 september 2005 (Fr.) :
Huisartsen. — Erkenningscriteria. — Het ontbreken van een verwijzing naar de wet van 29 april 1999 betreffende de niet-conventionele praktijken.

Als antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 3-2286 (Vragen en Antwoorden nr. 3-40, blz. 3122) hebt u uitdrukkelijk verklaard « dat de wet van 29 april 1999 betreffende de niet-conventionele praktijken inzake de geneeskunde, de artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde en de paramedische beroepen expliciet de homeopathie vermeldt ». U vermeldde ook de uitvoeringsbesluiten.

Toch wordt in het voorontwerp van ministerieel besluit tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van huisartsen niet verwezen naar de wet betreffende de niet-conventionele praktijken en a fortiori naar de uitvoeringsbesluiten die er betrekking op hebben.

Dat lijkt nochtans noodzakelijk om een medische controle mogelijk te maken op die activiteiten, in het kader van de huisartsgeneeskunde.

Kan de geachte minister mij een antwoord geven op de volgende vragen :

1. Waarom werden dergelijke verwijzingen naar de wet van 29 april 1999 betreffende de niet-conventionele praktijken inzake de geneeskunde, de artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde en de paramedische beroepen en de verschillende uitvoeringsbesluiten niet opgenomen in het voorontwerp van besluit ? Gaat het om een vergetelheid ? Worden die verwijzigingen opgenomen in de definitieve tekst ?

2. Bestaat er een wettelijke bepaling die voorziet in een medische controle op de niet-conventionele praktijken in de gespecialiseerde geneeskunde ? Zo ja, waarin bestaat die ? Zo neen, waarom ?