3-1590/1 | 3-1590/1 |
23 FEBRUARI 2006
Sinds enkele weken is in België en Frankrijk een informatiecampagne aan de gang over de bijzonder barbaarse wijze waarop dieren, in het bijzonder honden en katten, afgeslacht worden omwille van hun pels, waarvan volledige mantels, kledingstukken als sjaals en hoeden, alsook kledinggarnituur, speelgoed en zelfs meubels worden gemaakt.
Een van de uitgangspunten van die campagne is het vernietigend verslag over de manier waarop de pelsdieren in Chinese fokkerijen gekweekt en geslacht worden, dat is opgesteld door de Protection Suisse des Animaux in samenwerking met Chinese dierenbeschermingsorganisaties. Dat verslag is vertaald in het Frans en kan op de volgende website geraadpleegd worden : http://www.protection-des-animaux.com
Het verslag van de Protection Suisse des Animaux beschrijft bijvoorbeeld de manier waarop de dieren gekweekt worden : zeer kleine kooien zonder enige beschutting, geen speelgoed, niets om aan te knabbelen, en in vele gevallen zonder dak. (...) Pathologisch gedrag dat wijst op duidelijke welzijnsproblemen worden in alle boerderijen vastgesteld : stereotiep gedrag, extreme angst, apathie, zelfverminking. De boeren melden ook problemen met de voortplanting en het doden van jongen, verschijnselen waarvan men weet dat zij het gevolg zijn van slechte levensomstandigheden.
Wat betreft het slachten van deze dieren, stelt het verslag dat de arbeiders de dieren uit hun kooien halen met behulp van een strik aan het uiteinde van een lange stok. Soms worden de dieren met de strik nog om hun hals versleept. De arbeiders grijpen hen vervolgens bij de achterpoten en slaan meermaals op hun kop met een houten of metalen staaf.
Een andere methode bestaat erin de dieren met de kop naar beneden tegen de grond te slaan. De bedoeling is de dieren te verdoven. Sommige dieren spartelen om zich te verweren of krijgen stuiptrekkingen, terwijl andere nagenoeg bewegingloos op de grond liggen. Verschillende van de dieren die niet meer bewegen zijn wel nog in leven.
Het villen met een mes begint bij de buik, terwijl het dier op de rug ligt of aan een haak is opgehangen, met de kop naar beneden. (...) Vervolgens snijden de arbeiders het vel van de achterste poten los, en stropen zij het op tot het van de kop loskomt. De dieren die niet helemaal verdoofd zijn of die weer tot bewustzijn komen tijdens het villen verzetten zich tot het bittere einde. Zelfs wanneer hun vel helemaal verwijderd is, hebben wij vastgesteld dat zij nog ademen, dat het hart klopt, dat het lichaam en de wenkbrauwen bewegen, dit gedurende vijf tot tien minuten. Wij hebben gezien hoe een beduidend aantal dieren volledig bij bewustzijn blijven tijdens het hele villingsproces, en in alle richtingen tegenspartelen. De arbeiders gebruiken dan het heft van hun mes om ze op de kop te slaan tot ze wat minder bewegen. Andere arbeiders verpletteren de kop of de hals van het dier om het te wurgen of op zijn plaats te houden.
De ondraaglijke beschrijvingen in het rapport worden gestaafd met foto's (http://www.fourrure-asie.info/photos/) en videobeelden (http://www.fourrure-asie.info/videos.php/) die op initiatief van de AFIPA (Association française et internationale de protection animale) reeds in de Franse televisiejournalen getoond zijn.
Deze informatie heeft zich snel in België verspreid via vele dierenbeschermingsorganisaties en -verenigingen, zoals Gaia of de Blauwe Wereldketen, maar ook via particulieren die bijzonder geschokt waren door de foto's en reportages die zij gezien hebben.
In deze problematiek van de dierenpelzen heeft België reeds veel ondernomen voor zeehonden, katten en honden.
Net zoals in de Verenigde Staten en sommige Europese landen zoals Frankrijk, is het sinds juni 2004 (1) verboden om in België huiden van honden, katten en zeehonden en de daarvan vervaardigde producten in te voeren. In werkelijkheid is voor de invoer van deze producten een vergunning vereist, die stelselmatig geweigerd wordt.
Zoals de AFIPA in Frankrijk echter heeft aangetoond, is een invoerverbod niet voldoende om de verkoop van deze huiden op ons grondgebied onmogelijk te maken. Zij kunnen immers ingevoerd worden in een land van de Europese Gemeenschap dat zulks niet verboden heeft, zoals Spanje, en door het vrije verkeer van goederen binnen de Europese Gemeenschap toch op de Belgische markt terechtkomen.
Om helemaal doeltreffend te zijn, moet het invoerverbod gepaard gaan met een verbod op het verhandelen van huiden op ons grondgebied. Een wetsontwerp in die zin, dat reeds is goedgekeurd door de Europese Commissie, zou binnenkort in de Kamer van volksvertegenwoordigers ingediend moeten worden.
Wat betreft de producten die vervaardigd worden met huiden van andere dieren dan zeehonden, honden en katten, zoals bijvoorbeeld vossen, nertsen of konijnen, is iedereen vrij om ze in eer en geweten te verbruiken. Er is geen enkel invoerverbod op deze producten, en zij vallen buiten het toepassingsgebied van het wetsontwerp betreffende het handelsverbod.
Om de consumenten van deze pelzen bewust te maken van de problematiek, stelt de indienster van het wetsvoorstel een volledig en nauwkeurig stelsel van etikettering in. De etiketten zullen de wetenschappelijke naam en de commerciële naam van het dier moeten vermelden. Deze tweevoudige vermelding moet voorkomen dat de consument zich vergist over het soort dier dat gebruikt werd om het aangekochte product te vervaardigen. Zij zullen ook het land van herkomst van het dier vermelden, en de wijze waarop het geslacht is.
Hoewel elkeen ontegensprekelijk vrij is om te bepalen of hij pelzen wenst te dragen die leed veroorzaakt hebben, kan België niet aanvaarden dat huiden die verkregen zijn door bijzonder barbaarse slachtmethodes die de elementaire normen van het dierenwelzijn in ons land met voeten treden, in België ingevoerd en verhandeld worden, ongeacht welk dier daarvoor gebruikt werd.
Het wetsvoorstel draagt de Koning bijgevolg op om te bepalen welke slachtmethodes zullen leiden tot een verbod op de invoer, de verhandeling of zelfs het vervoer op ons grondgebied van op die wijze verkregen producten.
Om de maatregelen doeltreffend te maken, zal iedere inbreuk op de nieuwe bepalingen bestraft worden met de zwaarste straffen uit de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, namelijk gevangenisstraf van één maand tot drie maanden en geldboete van 26 tot 1 000 euro, of een van die straffen alleen. De wet bestraft daarmee de handel in huiden op Belgisch grondgebied zonder vermelding van de wetenschappelijke en commerciële benaming van het dier, het land van herkomst en de slachtmethode, maar eveneens de invoer, de uitvoer, de verhandeling of het vervoer op Belgische grondgebied van producten, vervaardigd uit huiden die verkregen zijn volgens een in België afgekeurde slachtmethode.
Hoewel het vaststaat dat ons land noch voorbestemd, noch gerechtigd is om te bepalen hoe dieren in andere landen behandeld moeten worden, valt het te hopen dat de druk die de nieuwe bepalingen op deze landen zal uitoefenen een positieve invloed zal hebben.
Christine DEFRAIGNE. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren wordt een hoofdstuk VIIIbis ingevoegd, luidende « Etikettering van de dierenhuiden », waarin een artikel 30bis is opgenomen, luidende :
« Art. 30bis — § 1. Het is verboden dierenhuiden of -pelzen in de handel te brengen waarvan de volgende vermeldingen ontbreken :
— de wetenschappelijke naam van het dier;
— de commerciële naam van het dier;
— het land van herkomst van het dier;
— de methode die is gebruikt om het dier te slachten.
§ 2. De Koning bepaalt welke slachtmethodes tot gevolg hebben dat de aldus verkregen huiden op het Belgisch grondgebied niet ingevoerd, uitgevoerd, verhandeld of vervoerd kunnen worden. ».
Art. 3
Artikel 35 van dezelfde wet, laatst gewijzigd door de wet van 23 juni 2004, wordt aangevuld met een 9º, luidende :
« 9º de bepalingen van artikel 30bis overtreedt. ».
18 november 2005.
Christine DEFRAIGNE. |
(1) Ministerieel besluit van 28 mei 2004 tot wijziging van het ministerieel besluit van 15 september 1995 waarbij de invoer van sommige goederen aan vergunning onderworpen wordt.