3-1514/1

3-1514/1

Belgische Senaat

ZITTING 2005-2006

17 JANUARI 2006


Wetsvoorstel tot verstrenging van de regelgeving betreffende de samenloop van misdrijven

(Ingediend door mevrouw Anke Van dermeersch en de heer Jurgen Ceder)


TOELICHTING


Een samenleving moet zich op een afdoende wijze tegen criminelen beschermen, zeker tegen gewoontemisdadigers. Vreemd genoeg is er wel in strafverzwaring voorzien wanneer verschillende wanbedrijven na mekaar gepleegd zijn, maar niet bij een samenloop van verschillende misdaden of bij een samenloop van een of meer misdaden met een of meer wanbedrijven.

Wie meerdere moorden pleegt, wordt in de huidige stand van de wetgeving niet zwaarder gestraft dan hij die één moord pleegt.

Degene die tweemaal een diefstal pleegt, waarbij geen eenheid van opzet wordt aangenomen, kan daarentegen een straf oplopen welke dubbel zo zwaar is als de straf waarin voor een enkelvoudige diefstal voorzien is.

De indieners willen deze ongelijke behandeling in onze wetgeving wegwerken door de optelling van de diverse straffen ook te hanteren wanneer een of meer misdaden zijn gepleegd, al dan niet in samenloop met wanbedrijven. Het plafond van het dubbele van de maximale zwaarste straf wordt gehandhaafd, met een maximum van 40 jaar voor de tijdelijke straffen. De allerzwaarste straf die op die manier kan worden uitgesproken is tweemaal levenslang.

De mogelijkheid die de rechter hier wordt geboden om eventueel zeer zware straffen op te leggen aan meervoudige criminelen, dient anderzijds beperkend te worden uitgelegd, conform artikel 65 van het Strafwetboek. De bestaande regels in verband met de eenheid van opzet blijven dus behouden.

Aangezien de regelingen voor misdaden en wanbedrijven op gelijke voet worden geplaatst, kunnen de artikelen 61 en 62 worden opgeheven.

Vanzelfsprekend heeft dit voorstel ook zijn gevolgen voor de wetsbepalingen inzake de voorwaardelijke invrijheidsstelling. De indieners zijn geen voorstander van dit systeem, maar in afwachting van de afschaffing ervan, dient het wel te worden aangepast aan de dubbele levenslange opsluiting die via dit wetsvoorstel wordt ingevoerd.

Anke VAN DERMEERSCH
Jurgen CEDER.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 60 van het Strafwetboek, gewijzigd bij de wetten van 1 februari 1977 en 17 april 2002, wordt vervangen als volgt :

« Art. 60. — Onverminderd de toepassing van artikel 65, worden bij samenloop van verscheidene wanbedrijven of verscheidene misdaden, alsook ingeval van samenloop van een of meer misdaden met een of meer wanbedrijven of overtredingen, alle straffen samen opgelegd, zonder dat zij evenwel het dubbele van het maximum van de zwaarste straf te boven mogen gaan en met een maximum van veertig jaar gevangenisstraf voor de tijdelijke straffen.

Levenslange opsluiting kan, bij toepassing van dit artikel, twee maal worden uitgesproken. ».

Art. 3

De artikelen 61 en 62 van hetzelfde Wetboek worden opgeheven.

Art. 4

Artikel 2, tweede lid, 1º, c, van de wet van 5 maart 1998 betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling en tot wijziging van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen en de gewoontemisdadigers, vervangen door de wet van 1 juli 1964, wordt aangevuld als volgt :

« en, ingeval van een veroordeling tot een dubbele levenslange vrijheidsbenemende straf, twintig jaar van deze straf hebben ondergaan, of, indien in het arrest van dergelijke veroordeling is vastgesteld dat de veroordeelde zich in staat van wettelijke herhaling bevond, achtentwintig jaar; ».

23 december 2005.

Anke VAN DERMEERSCH
Jurgen CEDER.