3-1490/1

3-1490/1

Belgische Senaat

ZITTING 2005-2006

21 DECEMBER 2005


Voorstel van resolutie betreffende de bescherming van het stedenbouwkundig erfgoed van Leopold II en in het bijzonder de serres van Laken als werelderfgoed van de mensheid

(Ingediend door de heer Alain Destexhe)


TOELICHTING


Inleiding

Het erfgoed is een nalatenschap uit het verleden, waarvan elkeen vandaag kan mee genieten, maar die ook aan de volgende generaties moet worden doorgegeven. Omwille van hun uitzonderlijke karakter verdienen sommige goederen bescherming als deel van een gemeenschappelijk werelderfgoed voor de hele mensheid.

België telt negen plaatsen op de lijst van het werelderfgoed van de mensheid (1) . Nog andere werden reeds geïnventariseerd en staan op de voorlopige of indicatieve lijst, die de toekomstige aanvragen tot erkenning omvat (2) .

Deze resolutie dient als aanbeveling om het stedenbouwkundig erfgoed van Leopold II, en in het bijzonder de serres van Laken, op te nemen op de Werelderfgoedlijst.

1. Het werelderfgoed van de mensheid

De Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (UNESCO) stimuleert wereldwijd de identificatie, de bescherming en de instandhouding van het cultureel en natuurlijk erfgoed dat wordt beschouwd als van uitzonderlijke waarde voor de mensheid. Een internationaal verdrag met als naam Overeenkomst inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld, dat door de UNESCO werd afgesloten in 1972, bepaalt immers dat het Werelderfgoedcomité een lijst opstelt, bijwerkt en verdeelt, waarop zich de culturele en natuurlijke goederen bevinden die door de ondertekenende staten worden voorgedragen en die beschouwd worden als van uitzonderlijke universele waarde. De lijst werd opgestart in 1978 en neemt elk jaar nog uitbreiding.

De UNESCO stelt zich tot doel wereldwijd te ijveren voor het behoud en de verdeling van het cultureel en natuurlijk erfgoed. Grootse creaties en prachtige schatten worden toegankelijk gemaakt voor het publiek, tonen het universele karakter van de mens als bouwer en verraden tegelijk ook de typische kenmerken van het land. De beschermde plaatsen krijgen de bescherming van de internationale gemeenschap, zonder dat evenwel wordt getornd aan de nationale soevereiniteit of de eigendomsrechten.

Een plaats laten opnemen op de Werelderfgoedlijst is geen doel op zich. Het UNESCO-label is uiteraard een eretitel, maar ook een garantie voor de bescherming en de promotie van de betrokken goederen.

De UNESCO moedigt de staten die de overeenkomsten ondertekend hebben, aan om hun erfgoed wereldwijd te promoten. Artikel 3 van de overeenkomst bepaalt dat elke lidstaat die deze overeenkomst ondertekend heeft, als taak heeft de verschillende goederen op zijn grondgebied te identificeren en af te bakenen (3) . Met de ondertekening van de overeenkomst in 1996 heeft België erkend verplicht te zijn om zijn cultureel en natuurlijk erfgoed te identificeren, te beschermen, te behouden, te promoten en over te dragen aan de toekomstige generaties, zoals bepaald staat in de artikelen 1 en 2 van de overeenkomst (4) .

2. Hoe kan een goed opgenomen worden op de Werelderfgoedlijst ?

Het Werelderfgoedcomité van de UNESCO komt één keer per jaar samen en beslist of een voorgedragen plaats al dan niet wordt opgenomen op de Werelderfgoedlijst. Het steunt daarbij op evaluatierapporten vanwege adviesorganen zoals ICOMOS (International Council on Monuments and Sites) en de IUCN (World Conservation Union) (5) .

In eerste instantie dient de lidstaat een inventaris op te maken van de natuurlijke en culturele goederen op zijn grondgebied die in aanmerking komen voor bescherming als werelderfgoed (6) . Deze inventaris is de zogenaamde « indicatieve lijst », die een overzicht geeft van de goederen waarvoor de lidstaat de erkenning kan aanvragen in de loop van de komende vijf tot tien jaar. Aan de hand van de indicatieve lijsten, die gebruikt worden met het oog op de planning, kan het Werelderfgoedcomité in een zo breed mogelijk kader de « uitzonderlijke universele waarde » van elk voorgesteld goed evalueren. De indicatieve lijst kan op elk ogenblik bijgewerkt worden.

Deze stap is van groot belang : het Werelderfgoedcomité kan een voorstel tot erkenning van een goed niet bestuderen als het niet minstens één jaar op voorhand ingeschreven staat op de indicatieve lijst. De lidstaten worden aangemoedigd om hun indicatieve lijst voor te bereiden met de medewerking van een brede waaier van partners, waaronder de beheerders van de goederen, lokale of regionale overheden, plaatselijke gemeenschappen, NGO's en andere geïnteresseerde partners en partijen (7) .

De voorstellen tot bescherming dienen voorbereid te worden in een formaat dat door de UNESCO is vastgelegd en de volgende inlichtingen bevat : (1) identificatie van het goed, met opgave van zijn geografische grenzen, (2) beschrijving van het goed, met inbegrip van een algemeen overzicht van zijn geschiedenis en inrichting, (3) verantwoording van de opneming op de lijst, (4) staat van onderhoud en factoren die het goed beïnvloeden, (5) bescherming en beheer, (6) follow-up, (7) documentatie, (8) gedetailleerde persoonsgegevens van de verantwoordelijken, (9) handtekening namens de aanvragende staat of staten (8) .

Om erkend te worden als werelderfgoed van de mensheid, dient een plaats aan minstens een van de tien selectiecriteria van het Werelderfgoedcomité te voldoen (die volgens overeenkomst als volgt worden genummerd : i, ii, iii, iv, v, vi, vii, viii, ix, x) als bewijs van zijn uitzonderlijke universele waarde (9) . Uit een vergelijkende analyse van het goed met soortgelijke goederen moet ook het belang blijken van de voorgedragen plaats. De selectiecriteria staan nader bepaald in de Orientations devant guider la mise en œuvre de la Convention du patrimoine mondial, die samen met de tekst van de Overeenkomst het voornaamste werkmiddel zijn in de procedure voor de aanvraag tot bescherming.

Een plaats wordt gekozen op grond van culturele en/of natuurlijke criteria. De criteria zijn erg uiteenlopend van aard en vullen elkaar niet steeds aan. Voldoen aan een van de tien criteria is al voldoende voor een goed om uitzonderlijk te zijn. Zo bijvoorbeeld beantwoordt de Grote Markt van Brussel aan twee van de tien UNESCO-criteria (iii en iv) en zijn de huizen van Horta erkend als werelderfgoed op grond van drie criteria (i, ii en iv).

Het voorgedragen goed moet bovendien beantwoorden aan het authenticiteitscriterium op het gebied van ontwerp, materialen, uitvoering of omgeving en/of het integriteitscriterium, dat een algemene beoordeling inhoudt van het erfgoed en zijn ongeschondenheid (10) .

Het bestaan is vereist van nationale, gewestelijke of gemeentelijke wetgeving inzake bescherming en van gepaste beheersmechanismen (11) . Er moet worden voorzien in gepaste juridische en/of contractuele en/of traditionele bescherming van het goed, evenals de nodige beheersmechanismen voor het behoud van de beschermde goederen of cultuurlandschappen (12) .

Naast de tekst van de internationale overeenkomst en de orientations, die grotendeels de praktijken vastleggen van de erkenningsprocedures, bestaan er nog aanvullende orientations die door het Werelderfgoedcomité werden goedgekeurd (13) . Zo vormt de wisselwerking tussen mens en natuur sinds 1992 een afzonderlijk criterium en wordt zij erkend als « cultuurlandschap ». Het Comité verleent ook een statuut en aparte criteria voor steden en stadscentra (14) .

Een erkenningsprocedure neemt minstens twee en een half jaar in beslag, vanaf de dag waarop de lidstaat een goed opneemt op haar indicatieve lijst alvorens het formeel voor erkenning wordt voorgedragen, tot wanneer het Comité zich daadwerkelijk uitspreekt na de evaluatie vanwege de adviesorganen (15) . Elk jaar op 30 september kunnen de lidstaten geheel vrijwillig hun ontwerpen van voorstel indienen bij het UNESCO-secretariaat. Deze procedure maakt de termijnen weliswaar langer, maar zorgt wel voor een advies ter staving van een voorstel.

3. Leopold II, een urbanist met een visie (1865-1909)

Koning Leopold II was de bezieler, ja zelfs de grondlegger van de openbare werken in België (16) . Zowel in Brussel als Tervuren liet hij zijn sporen na : de verbouwing van het koninklijk paleis, het Jubelpark met zijn bogen, het museum en het arboretum van Tervuren, maar ook talrijke parken en lanen, evenals de sanering en de verfraaiing van de oude wijken van het Brusselse stadscentrum.

De manier waarop de koning-bouwer de hoofdstad vorm heeft gegeven, getuigt van een gewaagde en vernieuwende kijk op stedenbouw.

De stadsontwikkeling was een van de typische kenmerken van de tweede helft van de 19e eeuw. Zij vindt haar grondslag in de snelle economische ontwikkeling van ons land en de daaruit voortvloeiende gestage bevolkingsgroei. Leopold II werd aangezien als een vorst die bijzonder goed met zijn tijd mee was (17) en hij wijdde zich met hart en ziel aan zijn beleid inzake openbare werken. Het leidde tot een ware doctrine, die haar tijd zelfs ver vooruit was, wat ook meermaals werd aangekaart (18) . De verwezenlijkingen van de vorst geven een beeld van de uitzonderlijke continuïteit van het koninklijke programma op het gebied van stedenbouw (19) .

Voor Leopold II is de combinatie van architectuur met tuinaanleg en stedenbouw een doorslaggevende factor in de levenswijze van de hele bevolking. Stedenbouw heeft ook een sociale inslag. De stad moet worden opgebouwd om de levensomstandigheden te verbeteren, en de werken die uitgevoerd worden moeten de openbare hygiëne en gezondheid ten goede komen. Mooie parken en grote pleinen moeten de bevolking uitnodigen om te proeven van de geneugten van het platteland. De koning-bouwer stond mee aan de wieg van brede lanen, groenzones en openbare parken. Naast het algemeen nut had de koning ook oog voor de schoonheid van de dingen. Het steeds grotere welzijn van de bevolking gaat hand in hand met de verfraaiing van de steden. Waar wij vandaag spreken van stedenbouw, sprak de Koning over « buitenkunst ». De ontwikkeling moet van de straat en het publiek domein één reusachtig kunstwerk maken. Uit de commerciële en industriële ontwikkeling moeten de kostbare middelen worden gehaald om dit doel na te streven. Leopold II wilde ons land ook laten schitteren in de ogen van de andere landen en streefde ernaar de economische en culturele uitstraling van ons land zo groot mogelijk te maken (20) .

4. Het stedenbouwkundig erfgoed van Leopold II : werelderfgoed van de mensheid ?

Waarom niet het volledige stedenbouwkundige werk van Leopold II laten beschermen als werelderfgoed ? Dit brengt echter twee problemen met zich mee : (1) de concrete afbakening van het erfgoed : wat maakt precies deel uit van het stedenbouwkundig erfgoed van Leopold II ? — (2) de keuze van de criteria die door de UNESCO vooropgesteld zijn en waarvoor dit stedenbouwkundig erfgoed een beschermingslabel zou krijgen.

Het is evenwel niet de bedoeling om met deze toelichting de rol van de deskundigen over te nemen en deze vragen op te lossen. De Directie Monumenten en Landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap zijn bevoegd om een gedetailleerd dossier samen te stellen. De Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen is nadien het best geplaatst om in te schatten of het erfgoed van Leopold II moet voorgedragen worden. Om onze aanbeveling tot bescherming kracht bij te zetten, leveren wij hierbij enkele aanzetten tot antwoord.

4.1. Het stedenbouwkundig erfgoed van Leopold II

Eerst en vooral omvat het erfgoed uit de tijd van de koning-bouwer een aantal monumentale werken.

Het koninklijk paleis van Brussel : opgericht op de vroegere locatie van het Hof van de Hertogen van Brabant, dat in 1731 afbrandde. De bouw begon in 1820 onder het bewind van koning Willem. Het paleis werd verbouwd in 1904 onder Leopold II, die zorgde voor samenhang en het zijn huidige uitstraling gaf. Het paleis is staatseigendom en wordt ter beschikking gesteld aan de koning der Belgen als ambtswoning (21) . Sinds 1965 is het de traditie dat het koninklijk paleis van Brussel jaarlijks wordt geopend voor het publiek.

De triomfboog van het Jubelpark vormt de poort tot de stad en is een belangrijk stedenbouwkundig symbool. Enerzijds versterkt hij de overgang tussen stad en platteland. Anderzijds is hij een hulde aan het historische en beroemde karakter van de stad. De bouw van de bogen begint in 1890. Bij de dood van Bordiau in 1904 doet Leopold II een beroep op de Franse architect Charles Girault om de werken af te maken. Deze laatste wijzigt de plannen en laat in een recordtempo een majestueuze triomfboog optrekken, die wordt ingehuldigd op 27 september 1905, ter gelegenheid van de 75e verjaardag van de Belgische onafhankelijkheid. Het Jubelpark is eigendom van de federale overheid en beslaat een oppervlakte van 34 ha, die sinds 1976 beschermd is en zich uitstrekt over de gemeenten Brussel en Etterbeek. De Regie der Gebouwen is er administratief verantwoordelijk voor en heeft het dagelijks beheer opgedragen aan het Brussels Instituut voor Milieubeheer, dat afhangt van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In 2001 bestelde en financierde de Koning Boudewijnstichting de voorstudie van een omvangrijke restauratie. De financiering van dit restauratieproject wordt gedragen door Beliris, een samenwerkingsverband tussen de federale overheid en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (22) .

Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika : Leopold wilde een soort uitstalraam van « zijn » Congo en profiteerde van de Wereldtentoonstelling van 1897 om een koloniënpaleis te laten bouwen. De eerste steen van het huidige gebouw werd gelegd in 1904. Het Museum is een federale wetenschappelijke instelling die ressorteert onder de minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort (23) .

Bovendien heeft Leopold II ook zijn stempel gedrukt op de groenvoorziening : meer dan 7 500 hectare groen, waarvan meer dan 1 000 hectare parken alleen al in de Brusselse agglomeratie, waar amper groen te vinden was toen hij aantrad (24) .

Het is indrukwekkend te zien hoeveel de koning heeft gedaan op het gebied van groenzones. De aanleg van de meeste hiervan kadert in een plan dat ook voorziet in de aanleg van brede, met bomen omzoomde lanen, ringwegen of toegangswegen — de tweede ring met de Brusselse boulevards (1865-1914), de Louizalaan (1860-1866), de Tervurenlaan en de Vorstlaan (1895-1910). Naast de tuin van de Koning en het arboretum van Tervuren (25) is er ook het park van Vorst en het Dudenpark, het park van het koninklijk kasteel van Laken, het Elisabethpark rond de basiliek van Koekelberg, het Josaphatpark, het Jubelpark, het park van Woluwe, het Jagersveld en de beschermde vijver van Bosvoorde (26) .

Er kan ook nog verwezen worden naar de werken waarboven de geest waart van de koning-bouwer omwille van zijn steun aan de uitvoering ervan of van de baanbrekende rol die hij erin gespeeld heeft. Zelfs al werd de beslissing voor de bouw van het justitiepaleis genomen onder Leopold I, toch was Leopold II er de bezieler van, door zijn onvoorwaardelijke goedkeuring van de bouw van het reusachtige bouwwerk. Hij beschouwde het dan ook als een van de hoogtepunten van zijn bewind (27) .

De plannen voor de bouw van de basiliek van Koekelberg ontstonden tijdens zijn bewind. Zo wordt ook gezegd dat de koning de voorvechter was van ideeën die uiteindelijk pas een of twee generaties later tot uitvoering zouden worden gebracht : ook het Paleis voor Schone Kunsten en de Kunstberg waren projecten van zijn hand (28) .

4.2. Criteria van de UNESCO

Meer nog dan een samenhangend en uitzonderlijk architecturaal geheel is het erfgoed uit de tijd van Leopold II vooral een symbool van een toekomstgerichte opvatting inzake stedenbouw en landschapskunst. Belangrijk was ook de voor zijn tijd originele aanpak van de koning, die hardnekkig heeft gestreefd naar een grotere harmonie binnen de stad en een beter behoud van onze natuurlijke landschappen. « Vandaag nog leven wij verder op wat Leopold II ons heeft geschonken. Hij achtte het zijn plicht de hoofdstad te verfraaien en heeft ze dan ook volledig vernieuwd » (29) , zo verwoordt Ranieri het.

Het concept « cultuurlandschap » werd ontwikkeld door de UNESCO in 1992 en kan een oplossing zijn om dit erfgoed internationaal te laten erkennen. Onder de noemer « cultuurlandschap » erkent de UNESCO de waardevolle wisselwerking tussen mens en natuur.

De cultuurlandschappen zijn een werk van mens én natuur. Zij illustreren de evolutie van de maatschappij en de menselijke verwezenlijkingen in de loop der tijden, onder invloed van de materiële beperkingen en/of de troeven die zij halen uit hun omgeving en de opeenvolgende interne en externe krachten op het sociale, het economische en het culturele vlak. De term « cultuurlandschappen » behelst een omvangrijke wisselwerking tussen de mens en zijn natuurlijke milieu. Zo worden onder meer de landschappen die bewust door de mens zijn afgebakend, ontworpen en aangelegd, erkend als werelderfgoed. Dit omvat dan ook tuin- en parklandschappen die uit esthetische overwegingen werden aangelegd en vaak horen bij prestigieuze bouwwerken (30) .

Het Werelderfgoedcomité erkent overigens ook de uitzonderlijke waarde van enkele historische steden of stadskernen, die soms worden beschermd als van het werelderfgoed deel uitmakende levende historische steden.

Er kunnen ook voorstellen worden gedaan voor de bescherming van realisaties die weliswaar beperkt zijn van omvang, maar toch een zekere invloed hebben uitgeoefend in de geschiedenis van de stedenbouw. In dergelijk geval slaat het voorstel hoofdzakelijk op een monumentaal geheel en slechts in tweede instantie op de stad waar het zich bevindt (31) .

De grootsheid die koning Leopold II nastreefde, werd weleens beschouwd als megalomanie. Verscheidene studies hebben proberen aan te tonen dat achter het idyllische beeld van de architecturale meesterwerken een pijnlijke werkelijkheid schuilging voor het gewone volk, dat zijn huizen vernield zag (32) . Ten slotte is deze grootse, stenen droom (33) onlosmakelijk verbonden met het debat over de uitbuiting van Congo. Wars van alle polemiek erkent de UNESCO de werken van de mens en rukt ze niet uit hun specifieke economische en sociale context.

De UNESCO eist ook wettelijke bepalingen voor de bescherming en het beheer (34) . In België worden goederen in dit verband doorgaans beschermd door het Gewest (35) . Voor verscheidene van de vermelde goederen is dit reeds het geval : het Jubelpark (beschermd in 1976); de tuin van de Koning (1976); het park van Vorst en het Dudenpark (1973) en het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika.

Niettemin erkent de UNESCO een brede waaier van beschermings- en beheersmaatregelen, aangezien zij rekening dient te houden met de nationale eigenheid van alle landen ter wereld. Sommige goederen uit de nalatenschap van Leopold II worden beheerd door de Koninklijke Schenking. Het Koninklijk Besluit van 1930 (36) dat de voorwaarden bepaalt voor de Koninklijke Schenking en de taken en verplichtingen omschrijft van deze autonome overheidsinstelling, lijkt voldoende als wettelijk kader inzake bescherming en beheer (de serres van Laken en het arboretum van Tervuren maken deel uit van de Koninklijke Schenking).

Het koninklijk paleis maakt deel uit van de civiele lijst, die omschreven staat in de Grondwet en bij wet geregeld is (37) . De lijst omvat alle onroerende, materiële en financiële middelen van de Staat waarover de Koning kan beschikken om de verplichtingen van zijn functie na te komen. De Civiele Lijst is bij uitbreiding de naam die werd gegeven aan een van de vier departementen van het Huis van de Koning, waar precies de lijst wordt beheerd. Het binnenonderhoud komt toe aan de Koning, die daarin deels wordt bijgestaan door de Koninklijke Schenking. De Staat — en dan vooral de Regie der Gebouwen — zorgt voor het buitenonderhoud en de grote herstelwerken, zowel binnen als buiten. De intendant van de civiele lijst van de Koning is verantwoordelijk voor het beheer van de koninklijke verblijven en paleizen. Er bestaat in dat verband een nauwe functionele band tussen de commandant van de koninklijke paleizen en de intendant, die op zijn beurt ook in contact staat met de Koninklijke Schenking, waar hij van rechtswege zitting heeft in de Raad van Bestuur (38) . Dit wettelijke kader lijkt a priori voldoende garanties te bieden inzake bescherming en beheer.

5. De serres van Laken

Binnen het van de koning-bouwer geërfde patrimonium « bevinden de koninklijke serres van Laken zich in het hart van een ambitieuze en grandioze zienswijze, die de grondslag vormt voor de bouwwerken en de stedenbouwprojecten van Leopold II » (39) . De serres kunnen voorgedragen worden voor bescherming als werelderfgoed, ofwel als deel van de nalatenschap van Leopold II, ofwel via specifieke weg.

5.1. Geschiedenis en beschrijving

Het serrecomplex van Laken bestaat uit drie zones en beslaat een oppervlakte van 1,5 hectare. De eerste zone omvat een reeks monumentale gebouwen — de Embarcadère, de Congoserre, de Wintertuin, de aangrenzende Maquetserre en de Oranjerie — die op één lijn liggen en verbonden zijn met het kasteel door de Theaterserre. De tweede zone bestaat uit het Palmenplateau, met de Débarcadère, de Palmenserre en het Palmenpaviljoen, de IJzeren Kerk, de Azaleaserre en de kweekserres. In de derde zone bevinden zich de ondergrondse en bovengrondse galerijen en de glazen gangen met tal van sfeervolle paviljoentjes, die zich uitstrekken tussen de twee grote serrecomplexen.

Afgezien van de Oranjerie, die rond 1818 gebouwd werd in opdracht van Willem I der Nederlanden, en enkele kleine kweekserres uit de tijd van Albert I, werd het volledige serrecomplex gebouwd tussen 1874 en 1905, op initiatief van Leopold II en onder leiding van achtereenvolgens Alphonse Balat, Henri Maquet en Charles Girault als architecten.

5.2. Een architecturaal meesterwerk

Al sinds de Oudheid koestert de mens belangstelling voor planten en hun teelt. Met de renaissance — en dus de ontdekkingsreizen, duiken er planten op die tot dan toe onbekend waren in Europa. De grootste moeilijkheid bestond erin planten uit warme landen te beschermen tegen de koude zonder het licht weg te nemen. De bouw van serres is een 19de-eeuws verschijnsel, dat mogelijk gemaakt is door de vooruitgang van de bouwtechnieken en vooral door het gebruik van metaal en glas als bouwmaterialen.

De bouwtechniek van de serres van Laken is geïnspireerd op soortgelijke gebouwen in Europa. De Chatsworth-serre, die in 1836 gebouwd werd door Joseph Paxton, betekende een grote stap voorwaarts in het gebruik van ijzer en glas, maar ook op het gebied van ventilatie, verwarming en watertoevoer. De rotonde van de Wintertuin in Laken werd gemaakt naar het voorbeeld van Crystal Palace, dat gebouwd werd ter gelegenheid van de eerste wereldtentoonstelling in Londen in 1851. Andere beroemde Europese glazen monumenten zoals de Palmengarten (1868-69) in Frankfurt en de Royal Botanic Gardens van Kew (1844-1848) zijn een inspiratiebron geweest voor de Belgische architecten.

De serres van Laken werden opgetrokken op een ogenblik dat alle noodzakelijke technieken beschikbaar waren. Hun omvang en architecturale kwaliteit spreken in dit verband boekdelen. Zij mogen beschouwd worden als een 19de-eeuws architecturaal hoogtepunt in ijzer en glas. In de bouw van de serres komen immers alle technieken samen die sinds het begin van de eeuw bestonden. De totale oppervlakte in glas bedraagt 2,5 hectare. Het glazen dak is ononderbroken over een lengte van 700 meter, wat uniek is in de geschiedenis van de serrebouw.

Vandaag zijn de koninklijke serres van Laken een van de grootste en indrukwekkendste privé-tuinencomplexen van Europa. De grote meesterwerken in glas en staal, zoals de Chatsworth-serre en Crystal Palace, werden vernield in respectievelijk 1920 en 1936. De koninklijke serres van Laken daarentegen worden regelmatig onderhouden, werden onlangs nog gerenoveerd en zijn vrijwel intact.

De « glazen stad » van Laken is ook een inspiratiebron geweest voor de nieuwe Belgische architectuur uit die tijd, die met de « art nouveau » de hele wereld veroverd heeft (40) .

5.3. Uitzonderlijke plantenverzameling

De plantenverzameling is een uniek botanisch erfgoed met duizenden bomen, struiken, bloemen en planten, waarvan sommige met uitsterven bedreigd zijn (Cibotium regale, afkomstig uit Mexico en Guatemala). De oudste palmbomen werden nog door Leopold II zelf aangekocht en zijn naar schatting 150 jaar oud. Bovendien zijn er nog 44 sinaasappelbomen die deel uitmaken van de oorspronkelijke collectie uit de 18e eeuw.

De 296 cameliasoorten vormen de grootste verzameling camelia's in serre en de oudste van deze omvang in de hele wereld. Naast hun historische en culturele waarde hebben deze camelia's ook wetenschappelijk belang omwille van hun erfelijk materiaal. Op die manier heeft de huidige plantenverzameling in de serres van Laken een drievoudige uitzonderlijke waarde. Ten eerste bestaan sommige planten van de oorspronkelijke beplanting van Leopold II nog steeds. Ten tweede beantwoordt de huidige beplanting nog steeds aan de geest van weleer. Ten slotte bevatten de koninklijke serres ook een schat aan kostbare, zeldzame planten (41) .

5.4. Bescherming en beheer van de serres

Een deel van de serres van Laken werd gebouwd op staatsdomein (42)  : de Oranjerie, de Theaterserre, de Wintertuin, de Maquetserre, de Palmenserre en de helft van de Congoserre. De restauratiekosten voor deze « glazen stad » zijn ten laste van de Regie der gebouwen, een parastatale onder het toezicht van de minister van Financiën en eigenaar van de serres.

De andere serres, waaronder ook de helft van de Congoserre (waarvan de Regie der Gebouwen mede-eigenaar is), worden beheerd door de Koninklijke Schenking. Door de wet van 1903 verkreeg de Belgische Staat het eigendomsrecht over het merendeel van de gronden en het vastgoed van Leopold II. Later droeg de Staat het beheer over aan een aparte overheidsinstelling met rechtspersoonlijkheid : de Koninklijke Schenking. Toch heeft de Staat slechts van een deel van deze goederen de volle eigendom. Voor de zogenaamde voorbehouden goederen of kroongoederen beschikt de Staat slechts over de blote eigendom en komt het gebruik toe aan de Koning en zijn familie (43) .

De Koninklijke Schenking is een unieke instelling, die in geen enkel ander vorstenhuis bestaat. De raad van bestuur van de Koninklijke Schenking heeft als taak te zorgen voor de instandhouding van dit erfgoed zonder staatssteun en met respect voor zijn oorspronkelijke bestemming. De raad bepaalt ook het programma van de uit te voeren werkzaamheden. De akte van de Koninklijke Schenking bepaalt voorwaarden zoals de onvervreemdbaarheid van de goederen, het behoud van hun oorspronkelijke bestemming en het exclusieve gebruik door de Koning (44) .

De recente restauratie van enkele serres onder leiding van de Regie der Gebouwen getuigt van de goede werking van de beheersmechanismen (45) . De metaalstructuur van de serres lijdt aan de buitenkant onder ons natte klimaat en aan de binnenkant onder de vochtige warmte en vergt bijgevolg een grondig onderhoud. De serres hebben nood aan permanente verzorging en onderhoud. Binnen enkele jaren zullen sommige gebouwen opnieuw toe zijn aan ingrijpende restauratiewerken.

Indien nodig staat het UNESCO-comité de staten bij in het onderhoud van dit erfgoed, dankzij de middelen van het Werelderfgoedfonds. Dit kan op verscheidene manieren : opleiding voor het personeel, hulp van deskundigen, uitvoeren van gespecialiseerde studies, noodhulp of financiering van pedagogisch materiaal voor promotie en onderwijs. De middelen gaan echter prioritair naar de meest bedreigde monumenten en landschappen.

De erkenning van een goed als werelderfgoed ontslaat de eigenaars en de betrokken partijen in geen geval van hun financiële verantwoordelijkheid voor het onderhoud, de instandhouding en de promotie van de plaats of het landschap.

6. De serres van Laken : werelderfgoed van de mensheid ?

Ondanks hun natuurlijke rijkdom komen de serres van Laken niet in aanmerking voor bescherming als natuurlijk werelderfgoed, waartoe doorgaans geen plantencollecties behoren. Daartegenover staat wel dat het natuurlijk werelderfgoed volgens de overeenkomst een voorbeeld dient te zijn van een stadium in de evolutie van de aarde of een voorbeeld van de biologische evolutie, ofwel het natuurlijk woon- of groeigebied van bedreigde dier- of plantensoorten dient te omvatten (46) .

De plantentuinen van Kew in Groot-Brittannië zijn beschermd omdat zij bijgedragen hebben tot de studie over de diversiteit van de planten. Het UNESCO-comité erkent goederen soms « in serie », wat betekent dat goederen in verschillende landen beschermd worden als onderdelen van één enkel historisch en cultureel geheel. Er kan worden bestudeerd in welke mate het gepast en terecht is de serres van Laken samen met de Engelse serres te beschermen als « seriegoed ».

Indien de serres van Laken op hun juiste waarde worden verdedigd in een dossier tot bescherming als werelderfgoed van de mensheid, komen zij in aanmerking voor bescherming als cultureel werelderfgoed. Wij zijn van mening dat de serres van Laken in het bijzonder dienen te worden onderzocht volgens criteria (ii) en (iv) van de UNESCO :

(ii) « Témoigner d'un échange d'influences considérable pendant une période donnée ou dans une aire culturelle déterminée, sur le développement de l'architecture ou de la technologie, des arts monumentaux, de la planification des villes ou de la création de paysages. » De glazen bouwwerken in Europa waren een inspiratiebron voor de architecten van Laken. Zij drukten op hun beurt mee hun stempel op de art nouveau, die uitstraling had over de hele wereld.

(iv) « Offrir un exemple éminent d'un type de construction ou d'ensemble architectural ou technologique ou de paysage illustrant une des périodes significative(s) de l'histoire humaine. » Zoals ook hoger vermeld, is de constructie in metaal en glas een symbool voor de spectaculaire vernieuwingen van die tijd.

Op dit ogenblik loopt er voor de serres van Laken geen enkele aanvraag tot bescherming en staan zij ook niet op de indicatieve lijst (47) .

In België zijn de gewesten bevoegd om een goed op te nemen op de indicatieve lijst. De bevoegde minister stelt op grond van een voorstel dat door zijn departement wordt bestudeerd, een lijst voor van goederen die in aanmerking komen voor de indicatieve lijst van de UNESCO. De indicatieve lijsten van elk Gewest worden in één enkel document gebundeld door de Nationale Commissie voor de UNESCO van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Vervolgens wordt de nationale indicatieve lijst toegestuurd aan de permanente vertegenwoordiging van België bij de UNESCO in Parijs. Ook de formele voorstellen tot bescherming worden behandeld bij het Gewest.

De bevoegdheid om de serres van Laken op te nemen op de indicatieve lijst van de UNESCO ligt dus bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In het verleden heeft ook de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen (48) bij de Brusselse regering al een lijst ingediend met goederen die voor bescherming als werelderfgoed van de mensheid werden voorgedragen en waaronder zich ook de serres van Laken bevonden (49) .

Het is echter steeds verkieslijk dat een goed wordt opgenomen op de indicatieve lijst met instemming van de eigenaars van het goed. Het formele dossier voor bescherming als werelderfgoed van de mensheid vergt immers de instemming van de eigenaars van het goed en van de betrokken partijen.

Vooraleer een goed wordt opgenomen op de Werelderfgoedlijst, eist de UNESCO garanties met betrekking tot goed beheer en efficiënt onderhoud. Wat de serres van Laken betreft, is al een systeem van kracht voor beheer en bescherming. Wij zijn van mening dat een beschermingsprocedure bij het Gewest niet nodig is. Wij wijzen er ook op dat het UNESCO-secretariaat ter beschikking staat van de ondertekenende staten, die geheel vrijwillig hun voorstel tot bescherming kunnen herzien (50) .

De serres van Laken zijn elk jaar tijdens de bloeitijd zo'n twee weken toegankelijk voor het publiek. De toegankelijkheid is geen criterium voor de erkenning door de UNESCO. Privé-huizen in art-nouveaustijl, waarvan de voorgevel zichtbaar is, worden beschermd als werelderfgoed. Er wordt echter rekening mee gehouden dat het goed deel uitmaakt van het leven van de burgers. In dit verband staat het vast dat de koninklijke familie zal instaan voor een voldoende toegankelijkheid. Het privé-genot van de kroongoederen en de privacy van de koninklijke familie kunnen bijgevolg gegarandeerd blijven.

Alain DESTEXHE.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. Gelet op het feit dat de Staat eigenaar is van het merendeel van de goederen waarvan sprake is in deze aanbeveling tot bescherming als werelderfgoed van de mensheid,

B. Gelet op het feit dat de eigenaar van een goed het bij de bevoegde instellingen kan voordragen om beschermd te worden als werelderfgoed van de mensheid,

C. Gelet op het feit dat de ruimtelijke ordening, en in het bijzonder de monumenten en landschappen, tot de materiële bevoegdheid van de gewesten behoort,

D. Overwegende dat de nalatenschap van Leopold II aan alle Belgen toebehoort,

E. Gelet op het feit dat België in 1996 de Overeenkomst inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld heeft ondertekend,

F. Gelet op het feit dat de ondertekenende staten zich ertoe hebben verbonden op hun grondgebied het erfgoed te identificeren dat beantwoordt aan de UNESCO-criteria voor bescherming als werelderfgoed, met het oog op de internationale promotie ervan,

G. Overwegende dat de stedenbouwkundige erfenis van Leopold II in Brussel en Tervuren symbool staat voor een toekomstgerichte opvatting van stedenbouw en dat ze aldus in haar geheel zou kunnen worden beschermd als werelderfgoed van de mensheid,

H. Overwegende dat de serres van Laken een uitzonderlijke universele waarde hebben en voldoen aan de selectiecriteria van het Werelderfgoedcomité,

H. Overwegende dat de erkenning van het stedenbouwkundig erfgoed van Leopold II, en in het bijzonder de serres van Laken, als werelderfgoed van de mensheid de universele erkenning en promotie ervan zou betekenen en bovendien bijkomende garanties zou bieden voor de bescherming en het behoud ervan,

I. Gelet op het feit dat het belangrijk is het privé-genot van de kroongoederen en de privacy van de koninklijke familie te garanderen,

Vraagt aan de federale regering om bij de Brusselse Hoofdstedelijke regering en de Vlaamse regering de aanvraag te ondersteunen tot erkenning van het volledige stedenbouwkundige erfgoed van Leopold II in Brussel en Tervuren, en in het bijzonder de serres van Laken, als werelderfgoed van de mensheid.

15 november 2005.

Alain DESTEXHE.

(1) De volgende Belgische goederen staan op de Werelderfgoedlijst : de Vlaamse begijnhoven (1998); de Onze-Lieve-Vrouw-kathedraal in Doornik (2000); het Plantin-Moretusmuseum in Antwerpen (2005); de Grote Markt in Brussel (1998); het historisch centrum van Brugge (2000); de belforten van België en Frankrijk (1999); de herenhuizen van architect Victor Horta in Brussel (2000); de neolithische vuursteenmijnen in Spiennes (2000); de vier scheepsliften op het Centrumkanaal en hun omgeving in La Louvière en Le Roeulx (1998). Op vrijdag 15 juli 2005 werden in het Zuid-Afrikaanse Durban nog 23 belforten in Noord-Frankrijk en het belfort van Gembloers door de UNESCO gezamenlijk opgenomen onder de naam « Belforten van Vlaanderen en Wallonië », als uitbreiding van de 30 Belgische belforten die reeds in 1999 op de lijst waren opgenomen.

(2) De volgende goederen zijn opgenomen op de indicatieve lijst : de middeleeuwse stadskern of Kuip van Gent; de relicten van de Grote Oorlog in de Westhoek; de universiteitsgebouwen van Leuven; het Guiette-huis in Antwerpen; de oude stadskern van Antwerpen, van de Schelde tot de omwallingen; het Stocletpaleis in Brussel en het kasteel, de tuinen en de rotsen van Freyr.

(3) UNESCO, Overeenkomst inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld, goedgekeurd door de algemene Conferentie tijdens haar zeventiende zitting, Parijs, 16 november 1972, artikel 3.

(4) Idem, art. 4.

(5) UNESCO, Orientations devant guider la mise en œuvre de la Convention du patrimoine mondial, WHC.05/2, 2 februari 2005, art. 31.

(6) Het cultureel en het natuurlijk erfgoed wordt nader bepaald in de artikelen 1 en 2 van de Overeenkomst inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld.

(7) Orientations, art. 62-76.

(8) Idem, art. 129-133.

(9) Idem, art. 77-78. Criteria.

(10) Hoofdstuk II E, art. 79-95 van de Orientations beschrijft deze voorwaarden meer in detail.

(11) Orientation, art. 132.

(12) Audrerie, Dominique, Souchier, Raphaël, Vilar, Luc, Le patrimoine mondial, Que sais-je ?, PUF, 1998, blz. 43.

(13) Het Comité keurt ook specifieke orientations goed op grond van rapporten van deskundigen en de inbreng van adviesorganen. De inhoud ervan kan nog wel evolueren in de loop van de komende jaren. Zie de Orientations pour l'inscription de types spécifiques de bien sur la liste du patrimoine mondial, bijlage 3 bij de Orientations.

(14) Idem, blz. 42-48.

(15) Idem, kalender, art. 168.

(16) Voor een evaluatie van de impact van de wil van Leopold II op de geschiedenis van de openbare werken tijdens zijn bewind, zie Ranieri, Liane, Léopold II, urbaniste, Hayez, Brussel, 1973.

(17) Ranieri, Liane, op. cit., blz. 11.

(18) Ibidem.

(19) Idem, blz. 19.

(20) Goedleven, Edgard, Les serres royales de Laeken. Brussel, Racine & SFI, 1988, blz. 30. Le roi bâtisseur, in Emerson, Barbara, Léopold II, le royaume et l'empire, Duculot, Parijs, 1988, blz. 263-269.

(21) Monette, Pierre-Yves, Métier de roi. Famille. Entourage. Pouvoir. Alice éditions, Brussel, 2002, blz. 174.

(22) Koning Boudewijnstichting, perscommuniqué, Beliris start de restauratiewerken van het Jubelpark op basis van een inrichtingsplan van de Koning Boudewijnstichting, 15 september 2005; Publicatie van de Koning Boudewijnstichting, Een « Central Park » in het hart van Europa. De restauratie van het Jubelpark.

(23) Het Koninklijk Besluit van 20 maart 1997 brengt deze instelling onder de controle van de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden. Lagasse, Charles-Etienne, Les Nouvelles Institutions politiques de la Belgique et de l'Europe, Erasme, 2003, blz. 142.

(24) Ranieri, op. cit., blz. 346.

(25) Het arboretum is staatseigendom en maakt deel uit van de Koninklijke Schenking, op de lijst met goederen van algemeen belang.

(26) Site van de VZW Badeaux, Promotion de l'histoire locale et du tourisme culturel. Défense du patrimoine et de l'environnement, http://www.badeaux.be.

(27) Emerson, op. cit., blz. 264.

(28) Idem, blz. 343.

(29) Ranieri, op. cit., blz. 343.

(30) Orientations pour l'inscription de types spécifiques de biens sur la liste du patrimoine mondial, bijlage 3.

(31) Ibidem.

(32) Lucas, Catherine, Léopold II, la folie des grandeurs, Luc Pire, 2002.

(33) Ibidem.

(34) Zie hoger, blz. 3, Comment inscrire un bien au patrimoine mondial de l'Humanité ?

(35) Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevinden de toepasbare bepalingen zich in hoofdstuk IV van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening. De beschermingsprocedure kan in gang worden gezet op initiatief van de gewestregering, op vraag van de eigenaar, van een vereniging voor het behoud van het erfgoed of van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waar het goed gelegen is.

(36) Aanvankelijk had Leopold II beloofd de Staat een aantal monumentale gebouwen en parken te schenken. Bij de dood van de vorst werden de goederen van deze « koninklijke schenking » staatseigendom en werd het ministerie van Financiën belast met hun onderhoud. In 1930 werd de Koninklijke Schenking bij Koninklijk Besluit een autonome overheidsinstelling. Zo werden de uitgaven bekostigd met eigen inkomsten, zonder last voor de schatkist.

(37) De civiele lijst wordt door de wet vastgesteld voor de duur van de regering van elke Koning (art. 89 Grondwet). Zie hierover : Stangherlin, Katrin, Le patrimoine royal, La Charte, Brussel, 2004, blz. 63-109.

(38) Monette, op. cit., blz. 106-108.

(39) Goedleven, Edgard, op. cit.

(40) Bibliografie : Goedleven, op. cit.; Smets, Irène, De Koninklijke Serres Laken, Gent, Ludion, 2001.

(41) Ibidem.

(42) De bijgebouwen van het kasteel van Laken, waar zich meer bepaald de appartementen van de hertog en de hertogin van Brabant bevinden, evenals de bibliotheek, de stallingen, een deel van de serres en ongeveer de helft van het park, ressorteren onder de Koninklijke Schenking en zijn kroongoederen, terwijl het kasteelgebouw zelf, de vermelde serres en de andere helft van het park volledig staatseigendom zijn. Monette, op. cit., blz. 137.

(43) Binnen de Koninklijke Schenking onderscheidt men kroongoederen, openbare goederen (met name de Japanse toren en het Chinees paviljoen, die open zijn voor het publiek) en beleggingspanden, waaruit de Koninklijk Schenking haar inkomsten haalt. Stangherlin, op. cit., blz. 44.

(44) Monette, op. cit., blz. 57.

(45) La Libre Belgique, 22 september 2002; Les Serres Royales de Laeken. Brussel, persdienst van de Regie der Gebouwen, 1998.

(46) UNESCO, Overeenkomst inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld, goedgekeurd door de algemene Conferentie in har zeventiende zitting, Parijs, 16 november 1972, artikel 2. Zie ook de criteria vii, viii, ix en x in UNESCO, Orientations devant guider la mise en œuvre de la Convention du patrimoine mondial, WHC.05/2, 2 februari 2005, artikelen 77-78.

(47) UNESCO, Werelderfgoedcomité, negenentwintigste zitting, Durban-Zuid-Afrika, 10-17 juli 2005, Bijlage 3, Listes indicatives des États parties. (WHC-05/29.COM/8A).

(48) De Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen werd opgericht door de ordonnantie van 4 maart 1993 en bestaat uit een college van deskundigen dat aangesteld wordt door de Gewestregering.

(49) Brusselse Hoofdstedelijke Raad, gewone zitting, 9 februari 1994, ontwerp van ordonnantie houdende goedkeuring van de overeenkomst inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld, verslag uitgebracht namens de commissie voor de Ruimtelijke Ordening, het Grondbeleid en de Huisvesting (A-292-2-93/94).

(50) Zie hoger, blz. 3, Comment inscrire un bien au patrimoine mondial de l'humanité ?