3-134

3-134

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 24 NOVEMBER 2005 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Anke Van dermeersch aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over «de taks op spaarverzekeringen» (nr. 3-1133)

De voorzitter. - De heer Bruno Tuybens, staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, toegevoegd aan de minister van Begroting en Consumentenzaken, antwoordt namens de heer Didier Reynders, vice-eerste minister en minister van Financiën.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VL. BELANG). - Begin oktober 2005 besliste de regering dat vanaf 1 januari 2006 elke nieuwe inleg in beleggingsverzekeringen onderworpen zal worden aan een eenmalige taks van 1,1%.

Aldus verliezen tak-21, de spaarverzekering met gegarandeerd rendement, en tak-23, de spaarverzekering die gekoppeld is aan een beleggingsfonds, een groot deel van hun fiscaal voordeel.

Vindt de minister het ethisch verantwoord twee totaal verschillende spaarverzekeringen zoals de tak-21 en de tak-23 op dezelfde wijze te behandelen?

Wil hij overwegen om het fiscaal voordeel voor tak-23 onverkort te laten bestaan aangezien het hier toch om een risicodragende spaarverzekering gaat?

De heer Bruno Tuybens, staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, toegevoegd aan de minister van Begroting en Consumentenzaken. - Vóór de wet van 28 december 1992 werden de individuele levensverzekeringscontracten onderworpen aan een jaarlijkse taks van 4,4% op de premies. Door de wet van 28 december 1992 werden deze individuele levensverzekeringscontracten vanaf 1 januari 1994 volledig vrijgesteld van de taks. Zowel voor de heffing als voor de vrijstelling van de taks werd nooit een onderscheid gemaakt tussen levensverzekeringen van tak-21 en tak-23.

Voor de taks werd en wordt nog steeds, steunend op de verzekeringswetgeving, uitgegaan van het gegeven dat het in beide gevallen om een verzekeringsverrichting gaat, meer bepaald in de activiteit `Leven'.

Een onderscheid invoeren tussen beide takken zou een precedent scheppen op het vlak van de jaarlijkse taks op de verzekeringscontracten. Bovendien wordt voor de heffing van de taks op tweede pijlercontracten, beter bekend onder de benaming groepsverzekeringen, ook geen onderscheid gemaakt tussen tak-21 en tak-23. De groepsverzekeringen worden aan een taks van 4,4% onderworpen. Bijgevolg blijft voor de jaarlijkse taks op de verzekeringscontracten het level playing field behouden voor de levensverzekeringen, enerzijds inzake individuele levensverzekeringen en anderzijds inzake groepsverzekeringen.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VL. BELANG). - Ik vind het jammer te horen dat de nadruk wordt gelegd op het aspect verzekering bij spaarverzekeringen en niet zozeer op het risico. Het is juist dat risico dat bepaalt of mensen in de tak-21 dan wel in de tak-23 stappen. Als die producten op dezelfde wijze worden belast, zullen de mensen geneigd zijn geen risico's meer te nemen, wat het investeringsklimaat zal beïnvloeden. Ik vind het ethisch onverantwoord dat geen verschil wordt gemaakt tussen beide producten.