Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-49

ZITTING 2004-2005

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven (Overheidsbedrijven)

Vraag nr. 3-2990 van de heer Cornil d.d. 8 juli 2005 (Fr.) :
NMBS. — Beheerscontract 2005-2007. — Sluiting van stations op basis van het reizigersaantal. — Verkooppunten buiten de stations

Volgens mijn informatie deelt het beheerscontract 2005 en 2007 van de NMBS de stations in twee categorieėn in, enerzijds de « voornaamste stopplaatsen » met een minimum van 7 500 mensen per week en anderzijds de « secundaire stopplaatsen » van minder dan 7 500 mensen per week.

In de provincie Luxemburg bijvoorbeeld zullen alleen de stations van Aarlen en Libramont beschouwd worden als « voornaamste stopplaatsen ».

Deze nieuwe verdeling heeft als gevolg dat, op de lijn Namen-Aarlen, ingevolge artikel 20 van het beheerscontract dat voorziet in een haalbaarheidsstudie van de externe verdeling van de spoorwegdiensten voor de secundaire stopplaatsen, de treinbiljetten voortaan moeten aangekocht worden in de zelfbedieningszaken en supermarkten van Marbehan, Marloie en Jemelle. Het station van Marloie wordt in de week door 5 000 reizigers bezocht en in het weekeinde door 300 ą 400 reizigers, zodat het niet de vereiste 7 500 bereikt om als belangrijkste stopplaats te worden beschouwd. Bent u niet van oordeel dat sommige stations, afgezien van wiskundige overwegingen, een sociaal-economische rol vervullen die veel belangrijker is dan die welke sommige technici ze willen toekennen ?

Zou meer in het algemeen het aantal persartikelen of parlementaire interpellaties over die vraag u er niet toe moeten brengen om de criteria te herzien die bepalend zijn voor het feit of een station grondige herstructureringen moet ondergaan die eventueel tot de sluiting kunnen leiden ?

Moet er in dat geval niet meer overleg worden gepleegd met de lokale besturen, waarbij de studie-Bain zou kunnen dienen als interessant werkdocument ? Dat zou het eveneens mogelijk maken dat rekening wordt gehouden met de inspanningen voor herdynamisering die door de overheid in de omgeving van de bedoelde sites worden verricht.

Antwoord : In antwoord op de gestelde vragen heb ik de eer het geachte lid het volgende mee te delen.

In artikel 20 van het beheerscontract 2005-2007 wijst de NMBS erop dat « de stations de bevoorrechte verkooppunten zijn voor de vervoerbewijzen » zonder in dit verband een onderscheid te maken tussen « hoofdhaltes » en « secundaire haltes ».

Als er naar verkoopkanalen buiten de NMBS wordt gezocht, geschiedt dit als aanvulling op de verkoop in het station, niet als vervanging, en om te komen tot een grotere geografische spreiding. Voorts gaat het bij de externe verkoop enkel om de zogenaamde « basisproducten » (voornamelijk passen).

Het verkoopnet is momenteel bevroren op 208 punten (stations) waarvoor geen enkele volledige afschaffing van de verkoopactiviteit wordt overwogen.

Als de mogelijkheid bestaat, zullen partnersakkoorden worden uitgewerkt, onder meer met de plaatselijke overheden, om te zorgen voor een aanwezigheid buiten de openingstijden van de loketten en in de stations waar de NMBS geen verkooppunt meer heeft.