3-131

3-131

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 27 OCTOBRE 2005 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Jacques Germeaux à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur «la problématique de l'usage de produits dopants» (nº 3-1063)

M. le président. - Mme Gisèle Mandaila Malamba, secrétaire d'État aux Familles et aux Personnes handicapées, adjointe au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, répondra au nom de Mme Laurette Onkelinx, vice-première ministre et ministre de la Justice.

De heer Jacques Germeaux (VLD). - Mijn vraag sluit aan bij die van de heer Vandenberghe over de hoge concentratie aan illegale synthetische drugs in ons land.

Het satirische weekblad DENG beschrijft doping als de nieuwe drug. Het blad schrijft daarover het volgende: `Doping is veel groter dan de topsport. 99 procent van de illegale prestatieverhogers gaat vandaag niet naar atleten, maar naar u, recreatieve sporters, studenten, fuifbeesten, workaholics. Een markt waar de maffia zich met zijn volle gewicht op heeft gestort, waar het IOC voor wegbereider speelt en waar de geneesmiddelenindustrie enthousiast aan levert. Het is zo erg dat de politie zich vragen begint te stellen bij de overproductie door farmaceutische bedrijven en het gemak waarmee ze hun depots laten leegroven'. DENG interviewde de Italiaanse antidopingveteraan Sandro Donati, `moe maar nog niet van plan om aan de EPO te gaan', over zijn uitzichtloze strijd. Ook wij in de Senaat weten van geen opgeven, wij gaan ermee door. De voorbije twee jaar heeft de senaatscommissie voor de Sociale Aangelegenheden zich intensief gebogen over de dopingproblematiek. Dit resulteerde in een omvangrijk verslag, waarin niet minder dan 27 aanbevelingen werden gedaan om het dopinggebruik aan te pakken, zowel binnen als buiten de sport.

In verband met de materies die tot de bevoegdheid van de minister van Justitie behoren, werden de volgende aanbevelingen gedaan.

De geneesmiddelenwet en de drugswet moeten effectief worden toegepast door actiever onderzoek en effectieve vervolging.

Justitie moet van de aanpak van leveranciers en producenten van dopingproducten een prioriteit maken.

Bij opsporings- of gerechtelijke onderzoeken dienen alle betrokken diensten rond de tafel te worden gebracht. Dit vergt een grotere openheid van de parketten.

Het feit dat een dopinggebruiker reeds een disciplinaire straf heeft opgelopen, mag er niet toe leiden dat de zaak strafrechtelijk geseponeerd wordt. Daartoe dient het toepassingsgebied van de omzendbrief van 4 oktober 2004 van de procureurs-generaal van Antwerpen, Brussel en Gent, tot het hele land uitgebreid te worden.

Om zicht te krijgen op de leveranciers en producenten van dopingproducten is het raadzaam op doping betrapte sporters die meewerken aan het gerechtelijk onderzoek, vermindering of kwijtschelding van straf te verlenen.

Artsen die dopingproducten voorschrijven aan hun patiënten, moeten strafbaar worden gesteld.

De procureurs des Konings moeten de politiediensten opdragen om meer aandacht te besteden aan de strijd tegen doping.

Politiemensen moeten daartoe de nodige opleiding krijgen van de Hormonencel over de bestraffing en van de gemeenschappen op het gebied van preventie.

Per gerechtelijk arrondissement moet één politieambtenaar uit de federale of de lokale politie worden aangesteld, die gespecialiseerd is op het gebied van doping.

Concreet heb ik voor de minister van Justitie volgende vragen.

Hoe staat de minister tegenover de voormelde aanbevelingen?

Welke van deze aanbevelingen zullen op korte termijn uitgevoerd worden?

Plant de minister overleg met de minister van Binnenlandse Zaken, met de Hormonencel en met de gemeenschappen, teneinde de opleiding van politiemensen met het oog op de strijd tegen doping te organiseren?

Mevrouw Mandaila heeft daarnet namens de minister van Justitie al een deel van de oplossing naar voren gebracht. De organisatie van de strijd op de twee fronten tegelijk: tegen drugs en doping, zoals de senaatscommissie ook al heeft bepleit. Op het terrein voelen we een verschuiving aan, zoals collega Vandenberghe ook al heeft onderstreept.

Mevrouw Gisèle Mandaila Malamba, staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Allereerst stelt de minister van Justitie vast dat de meeste aanbevelingen die vermeld staan in het verslag van de senaatscommissie, niet tot haar bevoegdheid behoren en dat zwendel in dopingproducten al een aandachtspunt is voor zowel de politionele als de gerechtelijke autoriteiten.

La suggestion de la commission sénatoriale de réunir autour de la table tous les services concernés par des enquêtes de recherche et judiciaires me paraît difficilement réalisable en raison du secret de l'instruction.

En ce qui concerne le champ d'application de la circulaire du 4 octobre 2004 des procureurs généraux d'Anvers, Bruxelles et Gand, ma collègue se doit de vous rappeler que son extension n'est pas si simple dans la mesure où cette circulaire ne peut, par définition, s'appliquer qu'en Flandre.

Des contacts ont déjà été pris avec le ministre des Sports, Claude Eerdekens. La Communauté française est prête à rédiger une circulaire similaire sur le dopage, en tenant compte des caractéristiques de la législation wallonne.

Par ailleurs, la Cellule Interdépartementale de Coordination pour le Contrôle de la Sécurité Alimentaire - CICSA - veille à la dynamisation de la concertation avec la Communauté française. Ces travaux déboucheront peut-être sur la rédaction d'une circulaire commune.

Lors du débat du 12 avril 2005, le collaborateur de Mme Onkelinx rappelait déjà que celle-ci n'était pas favorable au système des repentis. Le magistrat de référence l'a également jugé inopportun. En effet, il est apparu que la clause d'excuse qui permet de diminuer la peine dans le cadre de la loi sur les drogues et les hormones n'est presque jamais appliquée.

De plus, les médecins qui prescrivent à des patients des produits dopants peuvent déjà, en principe, être punis. Cependant, la défense des médecins consiste toujours à dire qu'ils ont posé un diagnostic thérapeutique qui justifie une prescription de certains produits. Sur le plan légal, on ne peut rien contre cette argumentation, dans la mesure où bon nombre de produits dopants sont des médicaments réguliers.

Enfin, Mme la ministre de la Justice souligne que des formations sont données régulièrement par le substitut du procureur du Roi Sabbe, le coordinateur en chef du réseau d'expertises « Déchets et Sécurité alimentaire », dans les écoles de police de Flandre orientale et de Flandre occidentale.

Il conviendra de juger, en concertation avec le département de l'Intérieur, dans quelle mesure il est possible d'améliorer encore la formation des services de police. Il faut également rappeler que les services de police confrontés à des dossiers de dopage peuvent toujours se renseigner et trouver du soutien auprès de la Cellule Multidisciplinaire des Hormones de la police fédérale.

Dans le cadre de ses compétences, Mme Onkelinx pense avoir rencontré une bonne part des recommandations de la commission sénatoriale et poursuivra dans cette voie.

De heer Jacques Germeaux (VLD). - Het antwoord van de minister stemt me maar matig tevreden. Ik deel de analyse die de heer Vandenberghe maakt in zijn vraag over drugs. Er heerst in België nog steeds een misvatting over wat doping is. De synthetische producten waarnaar verwezen werd, zijn doperende producten. Het zijn anabolica. Het enige wat ik de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Justitie vraag is dat ze als dopingproducten worden erkend. Dat zou de huidige verschuiving kunnen tegen gaan. Dat heb ik in het antwoord niet gehoord. Ik zal de minister daar in de toekomst opnieuw over ondervragen. Ik hoop dat ze dan zelf zal antwoorden.