3-127 | 3-127 |
De heer Pierre Chevalier (VLD). - De raad van bestuur van de NMBS Holding heeft een tiental dagen geleden het investeringsprogramma tot 2007 van haar dochtermaatschappijen Infrabel en NMBS (Personen- en goederenvervoer) goedgekeurd voor een totaal bedrag van 4,7 miljard euro.
Infrabel, de deelmaatschappij die zich met de infrastructuur moet bezighouden, is van plan 3,3 miljard euro uit te geven. Daarvan gaat niet minder dan 917 miljoen euro, bijna één derde, naar werken voor de HST-lijnen op de deeltrajecten Brussel-Nederland en Luik-Duitsland. Er wordt dus duidelijk de voorkeur gegeven aan dat soort projecten, eerder dan aan projecten die ook de economische functie van de spoorwegen promoten. De investeringen voor het derde spoor tussen Brugge en Dudzele worden bijvoorbeeld voor de zoveelste maal uitgesteld. Als ik goed ben ingelicht, dan lag het project wel degelijk op tafel, maar werd het onder meer door de afgevaardigd bestuurder van Infrabel weggeveegd.
De minister weet ook dat de ontsluiting van de haven van Zeebrugge een probleem is. Er is geen ontsluiting via het water, omdat onze groene vrienden weigeren te kiezen voor de evidente oplossing van de uitbouw van het Noorderkanaal, al zou dat een ecologische oplossing zijn. Een ontsluiting via het spoor is er niet of onvoldoende en de wegen slibben dicht. Het vrachtverkeer van Zeebrugge over Brugge tot in Gent verloopt problematisch. Het zal er ook niet op verbeteren, want het is de bedoeling meer en meer vervoer via Zeebrugge te laten verlopen. We moeten dan ook niet twijfelen aan de rendabiliteit van een investering in een ontsluiting van de haven via het spoor.
Waarom wordt nog steeds geen werk gemaakt van een grensoverschrijdend spoortraject tussen Kortrijk en Rijsel? Rijsel is een belangrijk knooppunt waar de HST's uit heel Frankrijk en de Eurostar samenkomen, maar een deftige verbinding tussen Rijsel en Kortrijk is er niet. Het gaat maar over een klein stukje spoorweg, dat reizigers uit Groot-Brittannië en Frankrijk onmiddellijk aansluiting zou bieden op het Belgische spoorwegnet. De hele provincie West-Vlaanderen en ook andere delen van het land zouden daar economisch en cultureel baat bij hebben. Wie nu met de Eurostar wil reizen, moet eerst naar Brussel sporen of met de auto naar Rijsel rijden.
Ik was een beetje teleurgesteld toen bleek dat het kleine verbindingsstukje er niet komt, te meer omdat ik rekende op de nieuwe spoorbaas, de heer Haek, die in Brugge woont, op minister Landuyt van Verkeer, ook een Bruggeling, en op de heer Colpaert, nu voorzitter van de raad van bestuur van Infrabel. Ik stel echter vast dat al deze West-Vlamingen die beslissing niet willen nemen. Graag kreeg ik van de minister daar enige toelichting bij.
Waar blijven tot slot het derde en vierde spoor tussen Denderleeuw en Brussel en tussen Leuven en Schaarbeek, die op de prioritaire lijn tussen Oostende en Luik het dagelijkse pendelverkeer van vele duizenden mensen kunnen vergemakkelijken?
De heer Johan Vande Lanotte, vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven. - De NMBS stelt nooit datgene voor wat de ministers willen. Als minister Landuyt en ikzelf iets absoluut willen, dan zal de NMBS iets anders in de weegschaal leggen. Dat behoort nu eenmaal tot de geplogenheden. Het overlegcomité heeft dinsdag het investeringsplan bekeken.
Het derde en vierde spoor tussen Brussel en Leuven zal tegen december 2006 volledig operationeel zijn. Hierdoor zal het traject Hasselt-Brussel met een half uur ingekort worden.
De stedenbouwkundige procedures voor het derde en het vierde spoor tussen Denderleeuw en Brussel lopen. Als ze tijdig worden afgerond, kunnen de werken tussen 2006 en 2007 starten.
In het nieuwe beheerscontract werd aandacht besteed aan nieuwe grensoverschrijdende lijnen, onder andere de lijn Oostende-Brugge-Rijsel. Er is nogal veel heisa rond, maar die moet enigszins worden genuanceerd. Soms geeft men de indruk dat men maar om de vier uur van Kortrijk naar Rijsel kan sporen en dat de reis één uur duurt. Dat is niet juist, alhoewel frequentie en snelheid inderdaad soms aan de lage kant zijn. De regionale commissie voor economische ontwikkeling van Kortrijk vindt echter dat vooral aandacht moet worden besteed aan de kostprijs. De snelheid is van minder belang.
De verbinding tussen Kortrijk en Rijsel moet om technische redenen duidelijk worden gescheiden van de verbinding Oostende-Brugge-Rijsel. Tussen Kortrijk en Rijsel zijn er dagelijks gemiddeld tien à twaalf redelijke verbindingen, onder meer via de lijn Antwerpen-Rijsel. De economische partners in Kortrijk pleiten dan ook in de eerste plaats voor een goedkopere lijn. Zij vinden de frequentie en de snelheid van ondergeschikt belang.
Voor Brugge en Oostende liggen de zaken anders. We zoeken een oplossing voor een rechtstreekse lijn Oostende-Brugge-Rijsel. Het traject Oostende-Brugge-Kortrijk-Rijsel zou twintig minuten langer duren. Dat staat allemaal in het beheerscontract dat eind 2005 aan de minister zal worden voorgelegd.
Ik vraag dus alleen de retoriek nog een beetje achterwege te laten. Er moet een oplossing komen voor de lijn Kortrijk-Rijsel, vooral wat de prijs betreft, maar er moet ook een oplossing komen voor de lijn Oostende-Brugge-Rijsel. De beide lijnen combineren is onmogelijk.
Het derde spoor op het traject Dudzele-Brugge was in het eerste ontwerp inderdaad verdwenen, omdat 32 miljoen euro ontbrak. Nu is dat geld opnieuw beschikbaar en is het derde spoor ook opnieuw in het plan opgenomen.
Over de ontsluiting van Zeebrugge hebben we wel een stevige discussie moeten voeren. We hebben een studie gemaakt over al de projecten met een alternatieve financiering. Het gaat om Brussel-Luxemburg, de Liefkenshoektunnel, Zeebrugge en daarnaast, maar minder belangrijk, de diabolo en twee Waalse projecten.
Over de Liefkenshoektunnel zegt de studie dat het mogelijk is een rendabel geheel op te zetten met een contributie van de privé-sector en van de gebruikers. Voor Brussel-Luxemburg en voor Zeebrugge vond de studie een PPS geen goede zaak. Het overlegcomité heeft onlangs beslist deze projecten op te zetten met prefinanciering. De NMBS Holding - of eventueel de haven van Zeebrugge - zal daartoe een lening aangaan. Infrabel betaalt, naarmate het investeringsprogramma vordert, de hoofdsom af, terwijl de intresten betaald worden door het Vlaams Gewest.
De concrete dossiers moeten nu worden uitgewerkt, zodat de projecten Brussel-Luxemburg, de Liefkenshoektunnel, Zeebrugge en de andere twee kleine projecten in 2007 kunnen van start gaan en hun voltooiing krijgen na verloop van twee à drie jaar, zoals altijd de bedoeling is geweest.
Dat is zonder twijfel goed nieuws voor de haven van Zeebrugge. Voor de haven is het immers een gemakkelijk procédé en een neutrale operatie. De haven zou immers zelf kunnen lenen, aangezien ze de intresten kan incasseren en Infrabel en het gewest kunnen dan via contracten de rest betalen.
Daarmee is de zaak rond. Binnen de NMBS, maar ook daarbuiten werd lang gezegd dat deze alternatieve constructies niet kunnen werken. Desalniettemin zijn we vorige week dinsdag in het overlegcomité erin geslaagd ze een iets definitievere vorm te geven.
De heer Pierre Chevalier (VLD). - Ik ga ervan uit dat de vice-eerste minister met zijn oproep om de retoriek achterwege te laten niet mijn uiteenzetting op het oog heeft. Persoonlijk meen ik alleszins dat we dit probleem over de partijgrenzen heen tot een oplossing moeten brengen. Ik dank hem dan ook voor zijn concrete antwoorden.
Inzake de korte verbinding vanuit Dudzele, moet mij toch iets van het hart. Wij spreken wel over een eengemaakt Europa, maar we slagen er niet in dat kort stukje spoorweg tot stand te brengen. Ik heb vernomen dat de Franse minister van Verkeer daar nu zelf ook op aandringt, zodat de nodige goede wil aan beide kanten van de grens aanwezig is.
Ik dank de minister ook voor zijn antwoord betreffende het derde spoor in Zeebrugge. De constructie die hij uiteenzette, is mij bekend, maar werd tot nu toe niet publiek gemaakt.
De heer Johan Vande Lanotte, vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven. - Ik heb u toch alle informatie gegeven!
De heer Pierre Chevalier (VLD). - Toch verwondert het me dat minister Landuyt daar nog niets over heeft gelost, ook al maakt hij deel uit van het havenbestuur van Zeebrugge. We vernamen ook niets van de heer Colpaert, voorzitter van de raad van bestuur van Infrabel, noch van de heer Haek, van wie de minister nu zegt dat hij nog weinig aan hem te zeggen heeft. Ik apprecieer het ten zeerste dat de vice-eerste minister op zo'n korte termijn een evolutie ten goede heeft kunnen realiseren.
De heer Johan Vande Lanotte, vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven. - De enige reden is dat we 32 miljoen euro hebben kunnen afdwingen. Voor het overige is het à la guerre comme à la guerre.
De heer Pierre Chevalier (VLD). - Ik kan alleen maar hopen dat de persoon die de vice-eerste minister als minister van Overheidsbedrijven opvolgt, met evenveel engagement de provincie West-Vlaanderen zal verdedigen. Ik reken er ook op dat hij zelf een waakzaam oog zal houden op de verdere evolutie van de situatie.