3-127 | 3-127 |
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - De assisenzaak tegen Mohamed Hammani heeft voor heel wat opschudding gezorgd.
Hammani, die in Rotselaar tijdens een achtervolging een politieagent doodschoot, werd niet schuldig bevonden aan doodslag, maar enkel veroordeeld voor opzettelijke slagen en verwondingen met de dood tot gevolg zonder het oogmerk te doden. Hij kreeg voor deze feiten 20 jaar.
De politie spaarde haar kritiek op deze uitspraak niet. Driehonderd politieagenten betoogden in uniform aan het Brusselse Justitiepaleis vóór de jury zich uitsprak over de strafmaat. Ze drukten op deze wijze hun ongenoegen uit over het volgens hen te milde verdict van het Brusselse Hof van Assisen. Ze eisten dat geweld tegen de politie strenger wordt bestraft. Om hun stelling kracht bij te zetten, hadden de betogende agenten zich uitgerust met papieren schietschijven en lieten ze de sirenes van hun wagens weerklinken.
Bovendien vloog er volgens verschillende magistraten verscheidene keren een helikopter van de politie op zeer lage hoogte voorbij het raam van de kamer van het Justitiepaleis waar de beraadslaging plaatsvond, wat als zeer intimiterend werd ervaren. Dat is ook in strijd met de wet, gelet op het geheime karakter van de beraadslaging van de jury. Bovendien kon hierbij zonder problemen worden binnen gekeken in het Justitiepaleis en met het daarvoor beschikbare materiaal zouden de gesprekken kunnen zijn afgeluisterd.
Op welke wijze wil de minister in voorkomend geval het Strafwetboek coherenter maken door bij een doodslag op een politieagent een verzwarende omstandigheid in te roepen?
Wat denkt de minister over het feit dat een politiehelikopter laag over het Justitiepaleis vloog om de beraadslaging van het Hof van Assisen te volgen of te beïnvloeden? Op welke wijze zal een dergelijke schending van de procesregels in de toekomst worden aangepakt?
Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Justitie. - Ik antwoord mede namens mijn collega van Binnenlandse Zaken.
Het arrest van het Brusselse Hof van Assisen, waarbij één van de beschuldigden werd vrijgesproken voor doodslag, maar schuldig werd bevonden voor opzettelijke slagen en verwondingen zonder het oogmerk te doden, heeft voor grote beroering gezorgd bij de bevolking en in het bijzonder bij de politiediensten.
Gelet op het beginsel van de scheiding der machten is het voor mij, als minister van Justitie, onmogelijk commentaar te leveren op deze uitspraak.
Deze problematiek toont de noodzaak aan van de voorstellen die ik zal doen inzake de hervorming van het Hof van Assisen. Ik ben voorstander van een dubbele aanleg en van de motivering van de uitspraak.
Deze beide innovaties kunnen ongetwijfeld veel van het ontstane ongenoegen wegnemen. Het Hof van Assisen dient zijn uitspraken momenteel niet te motiveren en er is geen hoger beroep mogelijk. Daardoor wordt een eventueel ongenoegen over een beslissing alleen maar groter.
Ik ben op de hoogte van de vraag van de politiediensten om strafverzwaringen in het Strafwetboek in te schrijven voor feiten die ten opzichte van politiemensen worden gepleegd. Deze vraag is ook gesteld tijdens het onderhoud van 10 oktober van de minister van Binnenlandse Zaken met een aantal politiesyndicaten. Ik begrijp de bekommernis van de politiemensen. Politiediensten oefenen namens de overheid het openbaar gezag uit en hebben een geweldmonopolie. Ze moeten kunnen rekenen op extra bescherming. Anderzijds is voorzichtigheid geboden wanneer naar aanleiding van één uitspraak wetgevende initiatieven worden genomen.
De reden van de vraag van de politiediensten heeft te maken met de juridische kwalificatie van een feit door een rechtscollege en niet met de strafmaat voor die bepaalde kwalificatie. Dit betekent dat zelfs een hogere strafmaat voor bepaalde kwalificaties niet belet dat een arrest vatbaar kan zijn voor kritiek omwille van de gebruikte kwalificatie. Anderzijds verdient de vraag tot aanpassing van het Strafwetboek te worden onderzocht.
De juridische situatie in verband met de bestraffing van gewelddaden gepleegd op politiefunctionarissen is vrij ingewikkeld. De relevante artikelen voor politieambtenaren zijn de artikelen 280 en 281 en 268 tot en met 274 van het Strafwetboek. Het materieel feit in de zin van artikel 280 bestaat in het toebrengen van slagen, zonder dat vereist is dat verwondingen worden teweeggebracht. Een slag veronderstelt een schok of een stoot tegen een menselijk lichaam, waardoor dit in bruuske aanraking komt met een hard voorwerp. De verwonding maakt op zichzelf al een verzwarende omstandigheid uit, net als de bloeduitstorting of de ziekte en de plaats van het misdrijf. Wanneer de slagen zwaardere gevolgen veroorzaken voor de gezondheid van de betrokkene zijn de bepalingen van het gemeen recht, namelijk de artikelen 399 tot 401 van het Strafwetboek, van toepassing. Hiernaast moet echter ook rekening worden gehouden met de artikelen inzake weerspannigheid. Het betreft elke vorm van aanval of verzet met geweld en bedreiging tegen de leden van het openbaar gezag in de uitoefening van hun dienst. Dit gaat verder dan de slagen en verwondingen waar er in principe steeds een fysiek contact moet zijn met het slachtoffer. Relatief lichte slagen toegebracht aan politieagenten kunnen bijzonder zwaar bestraft worden. In sommige gevallen van weerspannigheid is een straf van tien jaar opsluiting mogelijk.
Wil men de coherentie van de straffen behouden, dan moet omzichtig worden omgesprongen met een aanpassing van de straffen.
Wat de strafverzwaring voor de kwalificatie doodslag betreft, moet worden vastgesteld dat het al gaat om een niet correctionaliseerbare misdaad waarvoor de op één na hoogst mogelijke maximumstraf en de hoogste minimumstraf geldt. De oefening is dus veel complexer dan ze op het eerste gezicht lijkt. Er mogen geen overhaaste beslissingen worden genomen.
Aan de activiteit van de politiehelikopter tijdens de manifestatie mag niet te zwaar worden getild. Het recht om te protesteren is als onderdeel van de vrije meningsuiting een fundamenteel recht. Of daarvoor gebruik wordt gemaakt van een laag vliegende helikopter of van een lawaaierige sirene, maakt niet zoveel uit. Ik heb geen informatie gekregen waaruit zou blijken dat het Hof van Assisen de uiteindelijke strafmaat heeft laten afhangen van het protest aan de buitenzijde van het gerechtsgebouw.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Het antwoord van de minister is zeer uitgebreid, vooral inzake de juridische kwalificatieproblemen.
De motivering van de arresten van het Hof van Assisen over de schuldvraag is opgenomen in het voorstel-Franchimont dat de commissie gisteren heeft goedgekeurd. Ook de dubbele aanleg wordt daarin voorzien.
Ten slotte heb ik vernomen dat sommige magistraten de aanwezigheid van een helikopter voor het raam van het lokaal waar de jury beraadslaagde, als ongepast hebben ervaren.