3-124

3-124

Belgische Senaat

Handelingen

VRIJDAG 15 JULI 2005 - OCHTENDVERGADERING

(Vervolg)

Wetsontwerp tot organisatie van de mogelijkheden tot beroep tegen de beslissingen genomen door de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (Stuk 3-1301)

Algemene bespreking

De voorzitter. - Het woord is aan mevrouw Kapompolé en de heer Steverlynck voor een mondeling verslag.

Mevrouw Joëlle Kapompolé (PS), corapporteur. - Het optioneel bicameraal ontwerp van wet houdende diverse bepalingen werd bij de Kamer van volksvertegenwoordigers ingediend als een ontwerp van de regering. Het werd op 13 juli 2005 aangenomen met 79 stemmen tegen 42 bij 4 onthoudingen en op 14 juli overgezonden naar de Senaat die het ontwerp nog dezelfde dag heeft geëvoceerd.

De artikelen 41 tot 79 en artikel 111 werden verwezen naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Het tweede optioneel bicameraal wetsontwerp houdende diverse bepalingen werd bij de Kamer van volksvertegenwoordigers oorspronkelijk ingediend als een voorstel van de heren Bart Tommelein, Thierry Giet, François-Xavier de Donnea, Dirk Van der Maelen en Charles Michel. Het werd op 13 juli 2005 aangenomen met 80 stemmen tegen 42 bij 4 onthoudingen en op 14 juli overgezonden aan de Senaat, die het nog dezelfde dag heeft geëvoceerd.

Het verplicht bicamerale wetsontwerp tot organisatie van de mogelijkheden tot beroep tegen de beslissingen genomen door de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas werd bij de Kamer ingediend als een ontwerp van de regering. Het werd op 7 juli 2005 aangenomen met 88 stemmen tegen 1 bij 38 onthoudingen en op 11 juli aan de Senaat overgezonden. De commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden heeft de drie ontwerpen besproken tijdens haar vergadering van 14 juli 2005 in aanwezigheid van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid.

De heer Jan Steverlynck (CD&V), corapporteur. - De twee ontwerpen houdende diverse bepalingen en het ontwerp betreffende de CREG werden gezamenlijk besproken door de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Bij het eerste ontwerp houdende diverse bepalingen werden vooral opmerkingen gemaakt over de totaalkost van de offshorewindmolens voor de gebruikers en de discriminatie van de onshorewindmolens. Andere opmerkingen gingen over de degressiviteit van de federale bijdragen voor de grootgebruikers van energie en over de bevoegdheid tot schorsing door de ministerraad van beslissingen van de CREG. Ook werden vragen gesteld over de rol van de nationaal toezichthoudende instantie in de luchtvaartsector.

Voor het antwoord van de minister op die vragen verwijs ik naar het verslag. Zelfs na dat antwoord heeft de heer Brotcorne diverse amendementen ingediend, die alle werden verworpen. Voor de verantwoording verwijs ik naar de toelichting.

Diverse opmerkingen van de dienst wetsevaluatie werden na overleg met de minister als tekstcorrecties in het ontwerp opgenomen. Het wetsontwerp werd goedgekeurd met 9 stemmen voor bij 3 onthoudingen.

De artikelen 1 tot 4 van het tweede ontwerp houdende diverse bepalingen houden een aanpassing in van de accijnzen. Ik heb daarbij diverse opmerkingen geformuleerd. De accijnstarieven om de zes maanden wijzigen is geen maatregel van goed bestuur. Ik heb daarbij de argumenten voor de wijziging één voor één weerlegd. De minister beaamde dat het inderdaad niet raadzaam is de wet om de zes maanden te wijzigen, maar oordeelde dat bedoelde wet een pervers effect had, dat bij de uitwerking niet werd onderkend. De gewesten konden een vrijstelling van accijns verlenen voor een bijzonder vervuilende methode van energiewinning, wat toch niet de bedoeling kan zijn.

Ik heb amendementen ingediend op de artikelen 2, 3 en 4, om die te schrappen. Al deze amendementen werden evenwel verworpen. De tekst werd goedgekeurd met 9 stemmen voor en 3 tegen.

De artikelen 67 tot 72 van het andere ontwerp houdende diverse bepalingen betreffen de beroepsmogelijkheden tegen de CREG. Collega Brotcorne zei dat dit ontwerp van een ingebakken wantrouwen ten opzichte van de CREG getuigt. Verder werden vragen gesteld door collega Brotcorne en mijzelf naar de reden van het uitsluiten van de Raad van State en het toebedelen van bevoegdheid aan het hof van beroep van Brussel. Ook werd gevraagd of er voldoende garanties zijn dat het hof van beroep van Brussel tijdig de beroepen kan behandelen. Ook de mogelijkheid van schorsing van de beslissing van de CREG door de ministerraad werd op de korrel genomen, alsook het feit dat in dat geval de CREG geen enkele andere beslissing meer kan nemen dan zich te conformeren aan de beslissing van de ministerraad. De minister was het daar niet mee eens. Hij bevestigde dat de CREG enkel een rol als regulator ex ante heeft en dat het niet in de bedoeling ligt meer bevoegdheden aan de CREG toe te kennen dan die waarin is voorzien. Bovendien is de schorsingsbevoegdheid voor de ministerraad volgens de minister precies ingegeven om redenen van algemeen belang, namelijk in de bevoorrading van het land te voorzien. Net als bij het andere wetsontwerp werd ook hier bevestigd dat de diverse opmerkingen van de dienst Wetsevaluatie na overleg met de minister als tekstcorrecties zullen worden opgenomen. Het wetsontwerp werd goedgekeurd met 9 stemmen bij 3 onthoudingen.

-De algemene bespreking is gesloten.