3-1254/5

3-1254/5

Belgische Senaat

ZITTING 2004-2005

28 JUNI 2005


Ontwerp van programmawet


Evocatieprocedure


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE ZAKEN EN VOOR DE ADMINISTRATIEVE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR

DE HEER DELPÉRÉE


I. INLEIDING

Dit optioneel bicameraal wetsontwerp werd in de Kamer van volksvertegenwoordigers oorspronkelijk ingediend als een wetsontwerp van de regering (stuk Kamer, nr. 51-1820/1).

Het werd op 23 juni 2005 aangenomen door de Kamer van volksvertegenwoordigers, met 78 tegen 39 bij 4 onthoudingen.

Het werd op 24 juni 2005 overgezonden aan de Senaat en op 24 juni 2005 geëvoceerd.

De commissie heeft de naar haar verwezen artikelen 62, 63 en 64 van dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergadering van 28 juni 2005.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING VAN DE MINISTER VAN AMBTENARENZAKEN, MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIE, GROOTSTEDENBELEID EN GELIJKE KANSEN

De personeelsleden van de overheid die lid zijn van een representatieve vakorganisatie, ontvangen via hun vakbond een bijdrage van de overheid van 78 euro (voor 2003 en 2004) in hun lidgeld. De vakorganisaties staan in voor de uitbetaling van die bijdrage aan hun leden en ontvangen hiertoe 2,20 euro administratiekosten per vakbondspremie.

De lokale besturen, parastatalen, polders en wateringen en lokale politiediensten storten een bijdrage per personeelslid in dienst op 30 juni van het refertejaar, ter financiering van de vakbondspremie voor hun personeelsleden. De lokale besturen en lokale politiezones storten deze bijdrage aan de RSZ-PPO. De federale overheid, en meer bepaald de Kanselarij, staat in voor de uitbetaling van het totale bedrag aan verschuldigde vakbondspremies aan de representatieve vakorganisaties voor de publieke sector.

A. Inhoud van de programmawet

Het hoofdstuk van de programmawet hierover voert een rechtsgrond in waardoor de bedragen die de RSZ-PPO van de politiezones en van de lokale besturen ontvangt rechtstreeks door de RSZ-PPO aan de vakorganisaties kunnen worden uitbetaald.

De wet van 1 september 1980 bepaalt immers dat alleen de Kanselarij van de eerste minister de bijdragen aan de vakorganisaties kan uitbetalen. De RSZ-PPO draagt dus bij aan de financiering van de vakbondspremies door het bedrag dat voor de personeelsleden van de politiezones en van de lokale besturen bestemd is, aan de Kanselarij te betalen.

Vervolgens betaalt de Kanselarij het totaal bedrag van de bijdrage van de overheid aan de representatieve vakorganisaties.

Overeenkomstig de voorgestelde wijziging kan de RSZ-PPO de door haar geïnde bijdragen rechtsreeks overmaken aan de uitbetalingsinstellingen van de vakorganisaties, waardoor het betalingsproces vereenvoudigt.

Daarnaast worden de bepalingen in de wet die verwijzen naar het fonds voor vakbondspremies opgeheven, daar het fonds sinds 1990 niet meer wordt gebruikt en de betaling van de vakorganisaties gebeurt via een basisallocatie bij de Kanselarij.

De wet van 1 september 1980 bepaalt dat het bedrag en de betalingswijze van die bijdragen door de Koning worden vastgesteld. Die regels werden niet gewijzigd.

B. Advies Raad van State

De Raad van State merkt op dat dient nagegaan of de bijdrage geen belasting is, waarvan het bedrag vastgelegd moet worden bij wet.

Hierbij merkt de minister het volgende op :

1. De wijze waarop wordt bijgedragen was en is bepaald in de wet van 1 september 1980 en is sindsdien aangepast. Daaraan is niets gewijzigd. Alleen de overdracht van de bedragen die de RSZ-PPO ontvangt, wordt door dit voorstel gewijzigd.

2. Het gaat niet om een belasting maar om het vastleggen van de wijze waarop voormelde diensten (lokale besturen, parastatalen, enz.) bijdragen in de financiering van de vakbondspremie, die de federale overheid aan de personeelsleden betaalt.

De memorie van toelichting werd op dit punt aangepast aan de opmerkingen van de Raad van State.

III. STEMMING

Het geheel van de naar de commissie verwezen artikelen werd zonder bespreking aangenomen met 10 stemmen bij 2 onthoudingen.

Vertrouwen wordt geschonken aan de rapporteur voor het uitbrengen van een mondeling verslag in de plenaire vergadering.

De rapporteur, De voorzitter,
Francis DELPÉRÉE. Ludwig VANDENHOVE.

De door de commissie aangenomen tekst is dezelfde als het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp (zie stuk Kamer, nr. 51-1820/18)