3-116

3-116

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 9 JUNI 2005 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Anke Van dermeersch aan de minister van Werk over «de misverstanden bij studenten inzake studentenarbeid» (nr. 3-733)

Mevrouw Anke Van dermeersch (VL. BELANG). - Op donderdag 2 juni keurde de Senaat het voorstel van senator Noreilde goed, dat een aantal wijzigingen invoert ten gunste van de jobstudent. Zo wordt het voor hem of haar mogelijk 23 dagen extra te werken buiten de vakantieperiode juli-augustus-september, en dit met een verlaagde sociale bijdrage a rato van 8% voor werkgevers en van 4,5% voor werknemers. Het blijft evenwel gaan om periodes waar geen verplichte aanwezigheid op school vereist is. Die periode wordt geïndexeerd fiscaal vrijgesteld tot 2.120 euro, zodat de jobstudent fiscaal ten laste kan blijven van zijn/haar ouders. De arbeidstijd die in die periode wordt gepresteerd, zou worden verrekend in de wachttijd die studenten na het afronden van hun studies moeten doorlopen vooraleer zij aanspraak kunnen maken op een werkloosheidsuitkering. Wel moet dit laatste nog in een koninklijk besluit worden opgenomen.

In dat goedgekeurde wetsvoorstel wordt dus niet bepaald dat de jobstudent in de zomermaanden 46 dagen mag werken. Die 23 bijkomende dagen gelden dus enkel in periodes van niet-verplichte aanwezigheid op school tussen 1 oktober en 30 juni. Het gaat dus om weekends of vakantieperiodes.

Hierover bestaat er bij de jobstudenten veel misverstand. Ook is het merendeel van de studenten ervan overtuigd dat de nieuwe regeling deze zomer reeds ingaat.

Die verwarring is niet verwonderlijk. Zo verspreidde de ministerraad eind april - naar aanleiding van de begrotingscontrole - nog een persbericht waarin stond dat `vanaf 1 juli studenten 46 dagen per jaar mogen werken. Dat is dubbel zoveel als nu'. Veel kranten namen dit over en lichtten daarmee hun lezers verkeerd in. Uitzendconsulenten worden dezer dagen dan ook met bijzonder veel misverstanden over studentenjobs geconfronteerd. Randstad windt er geen doekjes om en zegt letterlijk: `Blijkbaar is het met de communicatie van de regering grondig verkeerd gelopen'.

Meer nog, werkgevers dreigen deze zomer hun RSZ-voordeel te verliezen wanneer zij nietsvermoedende studenten tewerkstellen die de 23 arbeidsdagen overschrijden.

Erkent de minister dat er momenteel grote verwarring heerst bij de jobstudenten en bij de werkgevers? Zo ja, zal zij hierover nog een gerichte sensibilisatiecampagne voeren, zodat studenten, ouders en werkgevers duidelijk weten wat momenteel kan en mag en wat niet?

Wanneer mogen wij de wijziging verwachten inzake de opname van arbeidstijd buiten de zomermaanden in de wachttijd?

Mevrouw Freya Van den Bossche, minister van Werk. - Studenten kunnen inderdaad maximaal 46 dagen per jaar aan een gereduceerd tarief werken en wel op volgende manier. Het huidige contingent van 23 dagen in de zomermaanden juli, augustus en september blijft behouden. Studenten kunnen in die periode werken aan een tarief van 7,5% solidariteitsbijdrage. Daar komen in de andere negen maanden, waarvoor tot dusver geen specifieke regeling bestond, nog eens 23 dagen bij, uiteraard voor zover die niet tijdens de schooluren worden gepresteerd. Voor die uren geldt een tarief van 12,5% solidariteitsbijdrage. Van zodra een van deze grenzen wordt overschreden, gelden de gewone bijdragen.

Ik begrijp en betreur heel oprecht dat hierover misverstanden zijn ontstaan. Concreet betekent de nieuwe regeling dat er voor de zomermaanden niets verandert. De nieuwe regeling gaat in op 1 juli, maar geldt pas vanaf oktober. Pas vanaf die datum kunnen studenten tijdens het hele schooljaar blijven werken aan een verlaagd tarief.

Mijn medewerkers hebben intussen tal van vragen gekregen van jongerendiensten van vakbonden, jobdiensten van universiteiten, hogescholen, de uitzendsector... Ik vermoed dat iedereen nu wel weet waarover het gaat en dat al die tussenpersonen intussen ook de jobstudenten zelf de juiste informatie hebben kunnen bezorgen.

Inzake de opname van die dagen in de berekening van de wachttijd heeft mijn administratie zopas een voorstel uitgewerkt. Dat zal heel snel en zeker ruim op tijd klaar zijn, aangezien de dagen die tot een verkorting van de wachttijd leiden, pas vanaf oktober kunnen worden gepresteerd en de verkorting van de wachttijd pas ingaat voor de studenten die in de zomer van 2006 afstuderen en trouwens pas in 2007 een eerste wachtuitkering genieten.