3-118

3-118

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 16 JUNI 2005 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Wetsvoorstel inzake het verbod op de al dan niet rechtstreekse financiering van de productie, het gebruik en het bezit van antipersoonsmijnen (van de heer Philippe Mahoux, Stuk 3-834)

Algemene bespreking

De voorzitter. - Mevrouw Bousakla verwijst naar haar schriftelijk verslag.

M. Philippe Mahoux (PS). - Je vais vous présenter brièvement l'objectif et le contenu de cette proposition de loi. Celle-ci vise à utiliser tous les moyens dont nous disposons en vue de lutter contre la fabrication, l'utilisation ou la détention de mines antipersonnel. Je rappelle que notre pays a été à la pointe du combat contre ces mines antipersonnel. En effet, c'est une proposition de loi de mon ami Roger Lallemand et de Mme Dardenne qui fut à l'origine du débat parlementaire en Belgique et qui aboutit à une interdiction des mines antipersonnel.

De fil en aiguille, le problème a été porté sur la scène internationale après de longues discussions à Oslo, sous la présidence de l'Afrique du Sud, et a donné lieu à la Convention d'Ottawa, actuellement ratifiée par 144 pays, convention qui fait régulièrement l'objet de groupes de travail et de commissions du suivi.

Ce lundi, à Genève, j'ai eu l'occasion de présenter le contenu de la proposition de loi qui a suscité l'intérêt de l'ensemble des participants. Cependant, dans l'état actuel des choses, il me paraît préférable de travailler à l'universalisation de la Convention d'Ottawa et d'agir dans le cadre des relations bilatérales pour étendre l'interdiction du financement des mines, mais certains pays sont récalcitrants, je ne citerai que les États-Unis et la Chine.

Sur le fond, à partir du moment où nous interdisons la fabrication, l'utilisation ou la détention des mines antipersonnel, de même que leur commerce, il est logique de mettre en cause le financement.

L'objet de la proposition de loi est précisément d'incriminer, sur le plan pénal, le fait de proposer à la vente des produits qui intègrent des actions d'entreprises fabriquant des mines antipersonnel et d'assimiler cette pratique au blanchiment.

Après audition du secteur associatif et du monde de la finance, cette problématique a suscité un riche débat qui a débouché sur les amendements qui ont finalement mené au texte soumis à notre approbation en séance plénière. L'auteur de la proposition et les différents secteurs concernés auraient sans nul doute voulu y retrouver d'autres éléments mais c'est le texte finalement retenu qui permettait, me semble-t-il, d'aller le plus loin possible, au-delà du symbole, et de recueillir l'assentiment le plus large.

Je ne puis conclure sans citer l'ONG Netwerk Vlaanderen car c'est elle qui a soulevé le problème en Belgique. Sur le plan international, des ONG telles que Handicap International et d'autres, dont la constitution avait précisément pour but de voir disparaître une fois pour toutes l'arme des lâches, n'ont jamais relâché la pression. J'espère que leur action, conjuguée aux efforts des parlementaires et des gouvernements par le biais de leurs représentations diplomatiques, aboutira à l'éradication totale et absolue de ces armes ignobles qui ont déjà fait des millions de victimes civiles, principalement des enfants.

(Applaus)

M. Berni Collas (MR). - Le but est tout à fait louable. Nous sommes d'accord sur le principe et la logique. Notre pays a été un des premiers signataires du Traité d'Ottawa et nous en sommes fiers. Il me semble néanmoins que nous avons péché par précipitation lors de la dernière séance de commission. Nous avons fourni un travail consciencieux en procédant à une série d'auditions mais depuis le vote et l'adoption de certains amendements, j'ai reçu des avis éclairés et éclairants qui m'amènent à dire que le texte contient probablement des imperfections ou des imprécisions. Si j'osais, je dirais que le texte initial était meilleur que le texte amendé. Cela ne doit pas nous empêcher de l'adopter même si je suis persuadé qu'il sera encore remanié à la Chambre.

De heer Lionel Vandenberghe (SP.A-SPIRIT). - Enkele toekomstperspectieven werden reeds vermeld. Ik wil nog verder gaan. Als pacifist ben ik natuurlijk verheugd dat dit wetsvoorstel zal worden goedgekeurd. Het werd in de commissie behandeld in het kader van tien jaar diplomatie inzake antipersoonsmijnen. We mogen trots zijn op de voortrekkersrol die België op dit terrein heeft gespeeld. We moeten die weg verder bewandelen. De SP.A-SPIRIT-fractie zal het wetsvoorstel uiteraard ten volle steunen. Het aanpakken van de financiering van antipersoonsmijnen is een heel belangrijk dossier.

Naast dit voorstel werden ook andere voorstellen ingediend om de productie, de handel en het gebruik van antihanteerbaarheidsmechanismen en fragmentatiebommen te verbieden. Ik hoop dat ook die voorstellen in de toekomst zullen worden besproken en goedgekeurd, zodat ook de financiering van die wapens wordt verboden.

We moeten zelfs nog een stap verder durven te overwegen. Op termijn moeten we streven naar een verbod op de productie, de handel, het gebruik en de financiering van alle vormen van wapens. Dat zal veel gevoeliger liggen.

België moet dat niet alleen doen. Bovendien is het een stapsgewijs proces. Ik vestig de aandacht op het ontwerp voor een internationaal wapenverdrag over de handel in conventionele wapens. Het doel van deze conventie is een geheel van internationale minimumnormen op te stellen voor een betere controle op de wapenhandel. Dat is alvast een stap in de goede richting.

Na het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Finland moet ook België dringend zijn schouders onder dit initiatief zetten. Ik zal ervoor ijveren dat België zijn voortrekkersrol niet laat varen, maar actief meewerkt aan een stapsgewijze uitbanning van de wapens uit de wereld. Ik heb daarover trouwens een schriftelijke vraag gesteld aan de minister van Buitenlandse Zaken, maar ik heb het antwoord nog niet ontvangen.

M. Philippe Mahoux (PS). - Je voudrais réagir aux remarques qui viennent d'être formulées.

Tout d'abord, le processus d'adoption d'un texte résulte évidemment de l'intervention de différents secteurs et, en l'occurrence, des banques.

De plus, le texte a été adapté en vue d'y insérer les remarques formulées. La technique consistant à réclamer des modifications, à les obtenir puis à contester le texte final est classique.

Je considère pour ma part que les seules contestations encore exprimées ne peuvent résulter que d'une opposition à l'objectif poursuivi.

Je me référerai particulièrement, à cet égard, à l'amendement visant à supprimer les mots « à titre principal » du texte interdisant le financement d'une entreprise dont l'activité consiste à fabriquer des mines antipersonnel. Une large majorité de membres de la commission ont voté en faveur de cet amendement. Nos collègues ont considéré que les mots « à titre principal » concernaient non pas l'objet social de l'entreprise, mais le fait que le produit fabriqué servait de manière principale aux mines antipersonnel. Tel était le sens de la phrase. L'interprétation pouvait être différente. On pouvait par exemple imaginer qu'une société fabriquant, d'une part, des voitures et, d'autre part, des mines antipersonnel - activité rapportant un chiffre d'affaires nettement inférieur - ne serait pas concernée par la loi. Cet amendement a été déposé pour éviter de vider la loi d'une bonne partie de sa substance et pour lui donner une efficacité réelle.

Je me réjouis que l'ensemble de nos collègues se prononcent favorablement au sujet de ce texte. Une ultime tentative d'en contester le contenu équivaudrait à la volonté de le détricoter, donc d'en empêcher l'application, donc de ne pas lutter contre la fabrication, le stockage et l'utilisation ou le commerce des mines antipersonnel.

De heer Etienne Schouppe (CD&V). - België is van bij het begin een van de drijvende krachten achter het verdrag inzake anti-persoonsmijnen. Ook nu weer heerst er over de partijgrenzen heen grote eenstemmigheid over het principe dat de financiering van de vervaardiging, het gebruik, het herstel, het te koop stellen, het verkopen, het uitdelen, invoeren of vervoeren, het opslaan of dragen van antipersoonsmijnen een ondersteuning betekent van de landmijnenindustrie. Volgens de cijfers van Netwerk Vlaanderen vzw hebben landmijnen alleen al de jongste dertig jaar één miljoen slachtoffers gemaakt, voor het grootste deel gewone burgers.

Het enthousiasme waarmee de senatoren dit voorstel hebben uitgewerkt en de amendering in de laatste commissievergadering zouden wel eens een interpretatieprobleem kunnen opleveren waarvan bonafide bedrijven het slachtoffer kunnen worden.

Ik heb de toespraak van de heer Mahoux aandachtig beluisterd en heb het gevoelen dat hij mijn mening op dat stuk deelt.

Volgens artikel 2 van het voorstel wordt met financiering bedoeld `alle kredieten en rechtstreekse financieringen die toegekend zijn aan welomschreven projecten, maar ook alle vormen van totale financiering en kaskredieten die worden toegekend aan ondernemingen die rechtstreeks aan die activiteiten deelnemen, alsook het verwerven voor eigen rekening van door die ondernemingen uitgegeven effecten'.

In al haar ijver heeft de commissie echter niet bepaald wat precies wordt bedoeld met de woorden `rechtstreeks aan die activiteiten deelnemen'. De tekst is ter zake te vaag.

Indien welomschreven projecten geviseerd worden, die te maken hebben met de vervaardiging, het gebruik, het herstellen, het te koop aanbieden, het verkopen enzovoort, is er volgens ons geen enkel probleem, omdat zowel de financier als het bedrijf duidelijk weten welke praktijken verboden zijn. Zo mag bijvoorbeeld niet worden meegewerkt aan een programma voor de productie of het transport van anti-persoonsmijnen en mag daar evenmin een krediet voor worden gekregen. Bedrijven die toch meewerken aan dergelijke programma's, kunnen geen beroep doen op een totale financiering of een kaskrediet. Daarover bestaat er geen misverstand.

Indien de woorden `rechtstreeks aan die activiteiten deelnemen' evenwel slaan op activiteiten die worden bedoeld in het tweede lid, dan moeten we beseffen dat bedrijven kunnen worden gepenaliseerd en geen krediet meer zouden krijgen gewoon omdat ze technische goederen produceren of elektronische systemen, die niet specifiek voor de productie van landmijnen worden ontwikkeld, maar er wel voor kunnen worden gebruikt omdat ze nu eenmaal op de markt zijn.

Als die laatste interpretatie het haalt, dan zijn we een brug te ver. Zowel voor de producenten als voor de financiers is het immers een onmogelijke opgave om alles tot in de puntjes te controleren. Het is nogal duidelijk dat het voor sommige Belgische ondernemingen onmogelijk is om ten aanzien van hun financiers schriftelijk te verklaren dat ze nooit onderdelen zullen produceren die bij de aanmaak van antipersoonsmijnen kunnen worden gebruikt.

Wanneer dat soort transactie tot stand zou komen via een internetprovider, kan toch moeilijk de provider worden gestraft omdat er via zijn diensten zaken zijn geregeld die wij als parlement verwerpelijk vinden.

Met deze bedenkingen heb ik willen duidelijk maken dat de tekst een duidelijke interpretatie moet krijgen, maar ze zullen onze fractie niet beletten het voorliggende voorstel goed te keuren. De menslievende en vredelievende aspecten van het voorstel zijn voor ons doorslaggevend.

De goedkeuring van het voorstel mag echter geen eindpunt zijn. Naast de antipersoonsmijnen zijn er nog andere controversiële wapens.

Ik denk daarbij in de eerste plaats aan de clustermunitie of fragmentatiebommen die ook veel onschuldige slachtoffers maken, niet alleen omdat die bommen in de lucht uiteenspatten in vele kleine blinde bommen, maar ook omdat volgens Handicap International gemiddeld 5 tot 30% niet zou ontploffen. Dergelijke bommen kunnen dus nog jaren later slachtoffers eisen. We zijn bijgevolg van oordeel dat de resolutie van het Europees Parlement over clustermunitie van 28 oktober 2004 in onze wetgeving moet worden omgezet.

In militaire conflicten wordt ook meer en meer openlijk gebruik gemaakt van wapens met verarmd uranium, niettegenstaande hun zware chemische en radioactieve toxiciteit. Jaren na de conflicten veroorzaken ze nog zware gezondheidsproblemen bij soldaten en burgers. Ze worden gemaakt uit het voor kernwapens onbruikbare uranium 238 dat voor de mens niet erg radioactief is zolang hij het niet binnen krijgt. Het wordt gebruikt omdat het een zeer hoge penetratiekracht heeft. Door zijn radioactiviteit valt het na penetratie uiteen in stoffen die wel gevaarlijk zijn, zoals het uiterst radioactieve gas radon dat door de mens kan worden ingeademd. Geen enkel internationaal verdrag verbiedt het gebruik van dat soort tuig en daarom moeten we zelf initiatieven nemen.

Tot slot vermeld ik de antihanteerbaarheidsmechanismen die een onderdeel van de landmijnen vormen en alleen bedoeld zijn om hun verwijdering ernstig te bemoeilijken. Het mechanisme moet de hoofdmijn doen ontploffen. Het mechanisme eist niet alleen een hoge menselijke tol, maar de verwijdering kost ook hopen geld.

De antihanteerbaarheidsmechanismen vertragen het werk van de ontmijningsdiensten en staan de snelle terugkeer naar een normaal economisch leven in de weg. De zware financiële en menselijke inspanningen voor het onschadelijk maken van de antihanteerbaarheidsmechanismen verhogen de kosten van de ontmijning. Volgens experts liggen de kosten voor het onschadelijk maken van de huidige generatie antitankwapens vele malen hoger dan bij antipersoonsmijnen.

Er moet voorts worden nagedacht over een strenger toezicht op de betrokkenheid bij de productie of de terbeschikkingstelling van dat soort wapens.

De CD&V-fractie zal initiatieven nemen in deze aangelegenheid. We rekenen daarbij op de medewerking van iedereen in de Senaat en ook van de regering. Er moet nog een lange weg worden afgelegd om de burgers in de betrokken landen beter te beschermen en het economisch leven weer en sneller op gang te brengen.

Mme Isabelle Durant (ECOLO). - Ce projet important s'inscrit dans la suite logique de la loi sur l'interdiction des mines antipersonnel qui avait produit tout son effet dans les enceintes internationales. J'espère que celle-ci pourra, de la même manière, jouer ce rôle de pionnière et entraîner d'autres pays dans son sillage.

Certains, soucieux d'un équilibre entre l'intérêt économique et l'aspect éthique, sont parfois pris de doute, lors de la transposition de directives européennes, quant à l'opportunité « d'aller plus loin » sur les questions importantes. Je leur répondrai que le courage politique est plutôt payant dans ces cas-là.

Des auditions et un travail intéressant ont été menés en commission. Je me réjouis que nous ayons veillé à ce que les amendements ne réduisent pas la portée de la loi, notamment en supprimant les mots « à titre principal ».

J'exprimerai néanmoins un bémol en ce qui concerne les indices d'actions. La KBC a démontré qu'une action était possible et je regrette l'absence de majorité pour voter cette disposition. Nous devrions avoir la possibilité de suivre les entreprises qui s'engagent et d'encourager ce genre de pratiques.

Cela dit, c'est avec un certain plaisir que je voterai ce texte.

M. Berni Collas (MR). - Je souhaite dire à M. Mahoux que le seul but de mon intervention était de souligner que le texte était sans doute techniquement perfectible, et ce dans un souci d'améliorer la sécurité juridique et de répondre mieux encore à l'objectif noble et louable qui est poursuivi.

M. Philippe Mahoux (PS). - Je me réjouis de cette précision.

Par ailleurs, l'intervention de M. Schouppe est exacte. On a voulu éviter qu'une entreprise qui fabrique un dispositif aux multiples applications - par exemple, un élément de ressort - puisse être poursuivie. Par contre, exclure de l'interdiction de financement une entreprise qui, dans un secteur bien délimité, fabrique des mines antipersonnel, reviendrait évidemment à vider la loi de sa substance. On s'est donc penchés sur la possibilité de sortir de la loi les termes « à titre principal » ; cela a fait l'objet d'un amendement qui a été adopté.

On a parlé aussi d'étendre les interdictions à d'autres armes comme les dispositifs antimanipulation ou les bombes à fragmentation. Des propositions de loi ont été déposées et j'en ai d'ailleurs déposé une. Un débat doit avoir lieu sur les types d'armements interdits ; je suis convaincu que notre assemblée s'en saisira dans les prochaines semaines.

-De algemene bespreking is gesloten.