3-118

3-118

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 16 JUIN 2005 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de Mme Annemie Van de Casteele au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «la liaison éventuelle de nouveaux avantages aux services de praticiens de l'art infirmier à domicile» (nº 3-738)

Mevrouw Annemie Van de Casteele (VLD). - Sinds jaren wordt stevig lobbywerk verricht door de zuilgebonden diensten voor thuisverpleging om een betere vergoeding van het RIZIV af te dwingen.

In 2001 leidde dat tot een bepaling in de programmawet en in uitvoering daarvan tot het koninklijk besluit van 16 april 2002 tot invoering van een forfaitaire tegemoetkoming voor de diensten thuiszorg. Dit besluit werd nadien evenwel vernietigd door het Arbitragehof omdat de zelfstandige thuisverpleegkundigen daardoor werden gediscrimineerd. Het koninklijk besluit van 7 juni 2004 heeft die discriminatie theoretisch weggewerkt. In de praktijk ligt de lat evenwel dermate hoog en zijn de criteria zodanig geformuleerd dat, opnieuw, bijna uitsluitend diensten voor thuisverpleegkundigen in loondienst voor de tegemoetkoming in aanmerking komen.

Blijkbaar volstaan die tegemoetkomingen niet om de financiële noden van die diensten te lenigen. Daarom zou er nu opnieuw een voorstel circuleren voor het invoeren van een aparte financiering voor diensten van verpleegkundigen in loondienst. Ik begrijp dat die diensten, o.a. ingevolge een aantal CAO's, bijkomende kosten hebben. Men zou ook een monopolie willen invoeren voor zware forfaits die alleen door verpleegkundigen in samenwerkingsverband zouden kunnen worden uitgevoerd.

Ik heb veel respect voor wat thuisverpleegkundigen op het terrein doen. Het onderscheid dat men hier opnieuw tussen samenwerkingsverbanden en zelfstandige thuisverpleegkundigen wil maken kan voor mij echter niet. De kwaliteit van de zorg die aan de patiënt wordt geboden moet het uitgangspunt blijven.

Als zelfstandige verpleegkundigen die kwalitatief dezelfde dienst kunnen verzekeren en als ze bovendien goedkoper werken, dan moeten we het omgekeerde doen van wat de minister van plan is. Dan moeten we zoveel mogelijk zelfstandigen aanmoedigen en hen het leven niet zuur maken met administratieve verplichtingen. Ik denk o.a. aan de discussie die momenteel wordt gevoerd over het verstrekkingsregister. We kunnen hen bijvoorbeeld ook stimuleren om met wachtdiensten en andere samenwerkingsvormen een permanentie te verzekeren. Voor de patiënt is de continuïteit van de zorg een belangrijk element.

Klopt het dat de minister aan deze opties werkt? Hoe kan hij de discriminatie ten voordele van diensten voor thuisverpleging, die we overigens respecteren, motiveren? Moeten we niet vooral de zelfstandige verpleegkundigen meer middelen geven, als blijkt dat ze goedkoper werken, zodat ze hun taak beter kunnen uitvoeren?

De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Senator Van de Casteele verwijst naar de aanbevelingen die mij pas gisteren zijn bezorgd door de heer Pol Verhaevert, in het raam van zijn auditopdracht over de thuisverpleging. Zijn verslag omvat 130 bladzijden en 22 verschillende voorstellen. De senator verwijst naar twee aanbevelingen uit dit verslag. Ik wil me daar niet voorbarig over uitspreken en niet over één onderdeel een debat aangaan. Ik wil eerst het geheel van de aanbevelingen bestuderen en pas dan mijn standpunt bepalen.

Ik kan mevrouw Van de Casteele verzekeren dat we zeer vlug de gelegenheid zullen krijgen om dit onderwerp grondig te bediscussiëren, hetzij in de commissie voor de Sociale Aangelegenheden, hetzij in de plenaire vergadering van de Senaat.

Mevrouw Annemie Van de Casteele (VLD). - De minister heeft niet veel gezegd waarop ik kan repliceren. Uiteraard ben ik het met hem eens dat we het geheel van dat document moeten bekijken. Daarin staan trouwens ook heel wat andere interessante voorstellen, die zeker de moeite waard zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan het tegengaan van het misbruik van nomenclatuurnummers en dergelijke.

Met mijn vraag wilde ik vooral verhinderen dat de minister de volmachten die hij heeft gekregen om het budget onder controle te houden, zou gebruiken om via achterpoortjes zaken in te voeren waartegen de VLD-fractie zich in het verleden altijd heeft verzet.