3-115 | 3-115 |
Mevrouw Jacinta De Roeck (SP.A-SPIRIT), rapporteur. - Uit het evaluatieverslag bij de euthanasiewet van 28 mei 2002, blijkt dat het om een degelijke wet gaat, die geen noemenswaardige problemen oplevert. Toch is verbetering steeds mogelijk en dat is dan ook het doel van voorliggend wetsvoorstel. Zo wordt de rol van de apotheker verfijnd. Hij levert rechtsgeldig euthanatica af als hij beschikt over een voorschrift waarop de arts uitdrukkelijk vermeldt dat hij handelt in overeenstemming met de euthanasiewet. Dat laat hem ook toe desgevallend het voorschrift te weigeren. De voorgeschreven producten moeten bovendien persoonlijk door de apotheker aan de arts worden afgeleverd. Er komt tevens een registratie van de identiteit van de optredende apotheker, de afgeleverde producten en het terug ingeleverde overschot.
Omdat de aflevering van euthanatica in de praktijk nog steeds voor problemen zorgt inzake de afgifteprocedure, de beschikbaarheid en de omvang van de verpakkingen, wordt de minister van Volksgezondheid nogmaals aangespoord om op korte termijn de nodige maatregelen te treffen om de zorgvuldigheidsregel nader te omschrijven en de beschikbaarheid van euthanatica te garanderen. De minister bevestigde dat deze thema's in drie werkgroepen besproken worden en dat er normaliter over één maand een gemeenschappelijke gedragscode klaar moet zijn inzake euthanasiekits, zorgvuldigheidsvereiste en de rol van de apotheker.
Na aanvaarding van één amendement dat de vereiste van het doktersvoorschrift preciezer omschreef, werd het voorstel in zijn geheel aangenomen met negen stemmen voor, bij twee onthoudingen.
Kort nog een persoonlijke opmerking. Bij de totstandkoming van de euthanasiewet van 28 mei 2002 werden naast medici en ethici ook vertegenwoordigers van de apothekers gehoord. In de uiteindelijke redactie van de wet, werd hun rol echter niet expliciet vermeld. Na de ervaring van de voorbije jaren blijkt dat ze in de praktijk toch een niet te onderschatten schakel zijn in de correcte afwikkeling van een euthanasiedossier. Met het voorliggende wetsvoorstel, wordt die specifieke rol erkend en wordt de minister van Volksgezondheid nogmaals opgeroepen op korte termijn een afdoend antwoord te bieden voor de praktische problemen die de apothekers ervaren. Ik steun het wetsvoorstel dan ook volmondig.
Mme Christine Defraigne (MR). - La proposition de loi qui nous est soumise aujourd'hui répond à une longue attente des pharmaciens de notre pays. J'avais d'ailleurs interpellé le ministre pour attirer son attention sur ce point. La loi du 22 mai 2002 relative à l'euthanasie ne dit mot du rôle du pharmacien ni des médicaments nécessaires à la pratique de l'euthanasie.
Cette question avait été abordée brièvement in fine des débats. Or, le pharmacien est indirectement associé à l'euthanasie dès le moment où il exécute une prescription médicale qui comporte un ordre de préparation et de délivrance.
Les pharmaciens ont exprimé cinq demandes. Premièrement, que la loi précise que les pharmaciens ne soient pas passibles de poursuites s'ils fournissent les médicaments prescrits par le médecin, pour autant que les conditions fixées par la loi sont respectées. Deuxièmement, que la loi prévoie le droit du pharmacien de refuser de préparer ou de délivrer une substance euthanasique. Il s'agit de la clause de conscience. Il convenait, pour ce faire, que l'article 31 du code de déontologie soit adapté. Troisièmement, que le médecin indique clairement que les médicaments sont destinés à l'euthanasie. Quatrièmement, que le médecin retire lui-même le produit. Cinquièmement, que les médicaments en excédent soient restitués au pharmacien.
La proposition de Mme Van de Casteele répond à ces exigences et a le mérite d'offrir davantage de sécurité et de clarté juridique à la profession.
Il était nécessaire de combler ce vide juridique. Aussi, mon groupe soutiendra volontiers cette proposition.
Mevrouw Annemie Van de Casteele (VLD). - Ik wil in de eerste plaats al de leden van de commissie danken voor hun constructieve medewerking aan dit kleine wetvoorstel, dat echter op het terrein als zeer belangrijk wordt ervaren. De Senaat wordt volgens mij vooral erkend in zijn rol als reflectiekamer rond ethische problemen zoals ze die tijdens de vorige legislatuur heeft vervuld bij het tot stand komen van de euthanasiewet. Ik breng dan ook hulde aan de senatoren die zich toen daarvoor hebben ingezet.
Toch was en is er nog een lacune in de oorspronkelijke euthanasiewet: de apothekers komen er nergens in voor, ook al spelen ze in deze bijzonder delicate aangelegenheid een veel belangrijkere rol dan die van passieve afleveraar van euthanatica. Bij het goedkeuren van de euthanasiewet is daar al op gewezen door de APB en onder meer door mijzelf in de Kamer. De wet werd toen desalniettemin met ruime meerderheid goedgekeurd. Vandaag ben ik bijzonder blij dat we deze lacune kunnen wegwerken.
Een enquête bij de apothekers van Oost-Vlaanderen, die al dateert van 2002, wees al uit dat 88 procent van hen bereid is om mee te werken aan een euthanasieprocedure, op voorwaarde dat er een wettelijke regeling voor bestaat. Tweeënnegentig procent vindt richtlijnen terzake noodzakelijk. De apothekers waren dus toen al vragende partij voor een wettelijke regeling.
Intussen hebben we kunnen vaststellen dat er op het terrein nog vrij weinig praktische kennis voorhanden is. Dat is nochtans een belangrijk element om op een kwalitatieve manier met euthanasie te kunnen omgaan en om mensen op de meest aangewezen manier te kunnen helpen aan het einde van een soms lange lijdensweg.
Wij hebben ook vastgesteld dat de noodzakelijke middelen meestal wel beschikbaar zijn in de ziekenhuisapotheken, maar lang niet altijd in apotheken die toegankelijk zijn voor het publiek. Omdat heel veel mensen precies de hoop koesteren om thuis te kunnen sterven, is het echt een probleem als ze in die thuisomgeving niet aan de geschikte euthanatica geraken. Daarom vragen we de Koning, en dus de minister, om de noodzakelijke maatregelen te nemen om die problemen op te lossen.
Een probleem is ook dat sommige apothekers weigeren voorgeschreven euthanatica af te leveren, omdat ze niet geacht worden overdosissen af te leveren. Als ze niet weten dat een middel voor euthanasie wordt voorgeschreven, wordt volgens de huidige reglementering van hen verwacht dat ze niet afleveren wat schadelijk kan zijn voor de gezondheid van de patiënt. Ook dat probleem moest worden weggewerkt.
Met dit voorstel willen we de apotheker buiten vervolging stellen, als hij meewerkt aan een euthanasie binnen het kader van de wetgeving. Hij heeft in de huidige wetteksten al impliciet het recht te weigeren om aan een euthanasie mee te werken, maar om dat te kunnen doen, moet hij natuurlijk weten dat het om een voorschrift gaat in het kader van een euthanasie. Daarom moet het voorschrift herkenbaar zijn. We willen ook graag dat de apotheker rechtstreeks met de arts in dialoog kan gaan over het voorschrift. Daarom bepaalt het wetsvoorstel dat de arts zich rechtstreeks tot de apotheker wendt en dat de apotheker de euthanatica rechtstreeks aan de arts moet afleveren.
Wij vragen de Koning maatregelen te nemen inzake de bewaking van het voorschrift, naar analogie met wat voor verdovende middelen gebeurt. Als euthanatica niet worden gebruikt, mogen ze slechts een beperkte periode beschikbaar blijven en moeten ze daarna worden vernietigd, net als de eventuele overschotten.
Voor deze en andere zorgvuldigheidsregels kunnen we een voorbeeld nemen aan Nederland waar daarover al lang richtlijnen bestaan. Daar gebruikt men ook de opgedane expertise om evaluaties op te maken en om, ten behoeve van artsen en apothekers regels van good practice op te maken, zodat zij patiënten die de beslissing hebben genomen, zo goed mogelijk kunnen helpen om comfortabel te sterven.
De minister heeft intussen werkgroepen opgericht en we hopen dat die zo vlug mogelijk tot resultaten komen. Er is onlangs wat heibel geweest in de pers rond de euthanasiekits. Ik betreur de manier waarop daarbij euthanasie wordt gebanaliseerd door de benaming `kit'. Het gaat erom te zorgen dat euthanasiemiddelen bij elke apotheker beschikbaar kunnen zijn. Met dit wetsvoorstel wordt een vacuüm opgevuld. Ik dank iedereen voor de steun.
Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - We gaan niet akkoord met de strekking van het voorliggende wetsvoorstel tot aanvulling van de euthanasiewet. Euthanasie is volgens dit wetsvoorstel immers niet het ultieme middel dat slechts in een noodtoestand maatschappelijk aanvaardbaar is. Bovendien maakt het wetsvoorstel euthanasie ook mogelijk voor mensen die enkel psychisch lijden en voor mensen die zich niet in hun laatste levensfase bevinden. Een van de grote bezwaren bij de bespreking van de euthanasiewet betrof de beoordeling van de toestand van de patiënt door een palliatief deskundige, die voor de uitvoering van de euthanasie niet noodzakelijk werd geacht.
Natuurlijk begrijpen we zeer goed dat eindelijk werk wordt gemaakt van de rol van de apotheker. Volgens de wet is het alleen aan de arts toegestaan om levensbeëindigend te handelen. Natuurlijk gebeurt dat handelen altijd met farmaceutische middelen. Reeds in de hoorzitting van 9 mei 2000 deed de Algemene Farmaceutische Bond concrete voorstellen om de rol van de apotheker in het kader van de het zorgvuldigheidsprincipe scherp te stellen. Als eerste aandachtspunt werd toen door de apothekers het recht naar voren geschoven om op een morele, filosofische grondslag te weigeren een euthanaticum af te leveren. In de bijzondere bepalingen van de euthanasiewet werd ook voor de arts uitdrukkelijk gestipuleerd dat geen arts kan worden gedwongen mee te werken aan de toepassing van euthanasie.
Ten tijde van de bespreking van de euthanasiewet leek deze bescherming van het geweten van artsen vanzelfsprekend. Het leek toen vanzelfsprekend dat een democratische samenleving met een diversiteit aan opvattingen en uiteenlopende visies over de zin en de waarde van het leven, bij de toepassing van een delicate wet, het geweten van de betrokken beroepsuitoefenaars zou beschermen. Is dat enkele jaren later nog altijd het geval? Is het geen teken aan de wand als die bescherming voor de apothekers vandaag wordt geweigerd, terwijl ze vijf jaar geleden als eerste punt naar voren werd schoven?
Groeit de opvatting dat een levensbeëindigende handeling een gewone medische handeling is, waar alle medische beroepsbeoefenaars aan moeten wennen, zelfs in die mate dat ze hun persoonlijke visie op medische ethiek en zorg moeten uitschakelen? Mogen onze zorgbeoefenaars nog een eigen visie ontwikkelen? Ligt niet precies in het opbouwen van een persoonlijke visie op zorg de extra bezieling die zo broodnodig is in onze gezondheidszorg? Die vragen liggen voor. In de commissie werd ons amendement waarin wordt gesteld dat geen enkele apotheker kan worden gedwongen om een euthanaticum af te leveren, zonder verpinken verworpen. Het klonk simpelweg dat er geen extra belemmeringen moeten worden ingebouwd voor de toepassing van euthanasie.
Een samenleving die het geweten van haar burgers niet respecteert, dreigt een arme, vlakke samenleving te worden. Daarom dienen we ons amendement opnieuw in.
Mme Clotilde Nyssens (CDH). - Mon groupe s'abstiendra lors du vote de cette proposition de loi étant donné que l'amendement que j'avais déposé avec Mme De Schamphelaere et qui visait à rendre expresse la liberté du pharmacien d'invoquer son objection de conscience a été refusé lors de la discussion en commission.
Je me souviens qu'au cours des auditions relatives à la loi sur l'euthanasie, les pharmaciens voulaient être cités et expressément couverts par cette objection de conscience.