Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-38

ZITTING 2004-2005

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Ontwikkelingssamenwerking

Vraag nr. 3-2231 van mevrouw de Bethune d.d. 18 februari 2005 (N.) :
Grote Meren-Gebied. — Programma van ontwapening, demobilisering, repatriëring, reclassering en reïntegratie (DDRRR) en Programma ontwapening, demobilisering en reïntegratie (DDR). — Betrokkenheid van België.

België participeert in het programma van ontwapening, demobilisering, repatriëring, reclassering en reïntegratie (DDRRR) voor vreemde soldaten op buitenlandse bodem en het programma van ontwapening, demobilisering en reïntegratie (DDR) voor nationale strijdkrachten die in eigen land worden geïntegreerd in het burgerlijk leven. Deze programma's lopen in de regio van de Grote Meren. Ze doen dat onder andere via de organisatie MDRP (Multi-Country Demobilization and Reintegration Program).

Ik refereer daarbij naar mijn vraag aan de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Landsverdediging (nr. 3-532). Beide ministers stelden voor aan u dezelfde vragen voor te leggen omdat de belangrijkste bijdrage voor beide programma's van u komt.

Graag had ik van de geachte minister wat meer informatie ontvangen betreffende dit proces :

1. Op welke landen heeft het DDRRR-programma betrekking waarbij België betrokken is ?

2. Op welke landen heeft het DDR-programma betrekking waarbij België betrokken is ?

3. Wat is het totale budget dat de regering heeft voorzien voor het DDRRR-programma voor 2004 en 2005, alsook voor het DDR-programma ?

4. Wat is het budget voor elk land voor 2004 en 2005 ?

5. Door welke overheidsdiensten wordt het programma gefinancierd ? Wat is de verhouding van de budgettaire inbrengen tussen de participerende overheidsdiensten ?

6. Wat houdt de Belgische steun concreet in qua logistieke en personele ondersteuning ?

7. In welke mate zijn de departementen Defensie en Buitenlandse Zaken betrokken bij beide programma's ?

8. Werd er al een (tussentijdse) evaluatie gemaakt van de Belgische inspanningen inzake het proces van ontwapening, demobilisering, repatriëring, reclassering en reïntegratie (DDRRR) ? Zoja, wat zijn de conclusies ?

Antwoord : Het multilaterale meerlandenprogramma voor demobilisering en reïntegratie (MDRP) is een kaderprogramma van verschillende donoren waarin de grote lijnen bepaald worden van de interventies inzake ontwapening, demobilisering, repatriëring, reïntegratie (DDRRR) voor zeven landen die getroffen zijn door de crises in Centraal-Afrika : Angola, Burundi, de Centraalafrikaanse Republiek, de Republiek Congo, de Democratische Republiek Congo, Uganda en Rwanda. De MDRP zou eveneens uitgebreid kunnen worden naar Namibië en Zimbabwe indien die landen dat vroegen. Het gaat niet om een organisatie maar om een programma van verschillende donoren, dat beschikt over een secretariaat te Washington in de lokalen van de Wereldbank, die de beheerder is van het Fiduciair Fonds. De bedoeling van dit programma is de strijders (die komen uit de reguliere legers maar ook uit andere gewapende groepen in de betrokken landen) opnieuw in de maatschappij te integreren. Het is belangrijk op te merken dat een groot aantal van deze landen gelijktijdig de veiligheidsdiensten hervormt (leger en politie) in het kader van de toepassing van hun vredesakkoorden. Deze twee processen zijn nauw met elkaar verbonden.

1. Op dit moment loopt er in slechts een land een DDRRR-programma : het gaat om het programma rond ontwapening, demobilisering, repatriëring, reclassering en reïntegratie van de MONUC betreffende de buitenlandse gewapende groepen op Congolese bodem (dit programma wordt financieel gesteund door de MDRP). In 2005 zal een speciaal project van de MDRP de demobilisering en de repatriëring van strijders op vreemde bodem tot doel hebben. Het zal repatriëringsoperaties van om het even welk land van de MDRP naar om het even welk ander land binnen de MDRP financieren, en gaat dus verder dan het specifieke probleem in het Oosten van de DRC. België financiert de DDRRR niet rechtstreeks, maar speelt wel een erg actieve rol in de oprichting van het speciaal project waarvan het de initiatiefnemer is.

2. De DRC, Burundi en Uganda zijn MDRP-landen die ook partnerlanden zijn van de Belgische bilaterale ontwikkelingssamenwerking.

België is een van de drijvende krachten achter het MDRP-programma (Multi-Country Demobilisation and Reintegration Programme), en is er sinds december 2001 een partner van. De directie-generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGOS) is belast met dit programma. Elke lidstaat heeft een aanspreekpunt (« focal point ») aangeduid dat het vertegenwoordigt bij de beleidsinstanties; het Belgische aanspreekpunt bevindt zich dus bij DGOS.

De Belgische bijdrage aan het Fiduciair Fonds bedraagt 10 miljoen euro en is niet gericht op een specifiek land, maar betreft dus de zeven landen zonder onderscheid. Elk van die zeven landen volgt een eigen specifiek demobiliseringsproces, aangepast aan de context van het land. Rwanda, Angola, de DRC en Burundi hebben een nationaal demobiliserings- en reïntegratieprogramma (PNDR) opgericht, dat uitgevoerd wordt door een nationale instelling met de steun van het MDRP-Secretariaat en de partners (zoals België in de DRC en in Burundi). De Republiek Congo en de Centraalafrikaanse Republiek finaliseren hun PNDR in 2005, waarna het voor goedkeuring voorgelegd zal worden aan de donoren van de MDRP (inhoud en budget).

Tot op heden betreffen deze nationale programma's enkel de DDR, hoewel sommigen ook onthaalmogelijkheden voorzien voor strijders die uit het buitenland terug naar hun land gerepatrieerd worden, zoals het geval is met het PNDR van Congo, Burundi en Rwanda. In dit kader valt de verantwoordelijkheid voor de repatriëring onder de vredeshandhavingsmissies van de Verenigde Naties in het land of in een buurland (MONUC en ONUB).

3. De totale bijdrage van de Belgische regering bedraagt ongeveer 10 miljoen euro (10 992 483 dollar), vastgelegd in november 2002 en volledig overgemaakt in juni 2003. De Belgische bijdrage is volledig overgemaakt aan het Fiduciair Fonds, en elke nieuwe bijdrage in 2005 moet dus het voorwerp uitmaken van een eventuele beslissing om de Belgische bijdrage aan het programma te verhogen. Er is geen specifieke bijdrage voor het DDRRR-programma maar er is wel een specifieke bijdrage van 2 miljoen dollar (via UNDP) aan het programma tot ontwapening en reïntegratie in Ituri, geleid door MONUC en UNDP. Er wordt ook bijkomende financiële steun toegekend aan demobiliseringsprojecten van kindsoldaten dat bovenop het MDRP-programma komt in verschillende landen in deze regio.

4. Het budget voor de nationale demobiliserings- en reïntegratieprogramma's (PNDR) bestaat uit globale enveloppen. Gezien het fluctuerende ritme van het vredesproces, is het moeilijk het budget elk jaar precies te bepalen. Voor Rwanda wordt het budget voor 2004 tot 2006 geschat op 14 miljoen dollar (voor een totale geschatte enveloppe van 1998 tot 2006 van 55 miljoen dollar); voor Angola is dat 48 miljoen dollar (totale geschatte enveloppe van 2002 tot 2006 van 105 miljoen dollar); voor Burundi 23 miljoen dollar (totale geschatte enveloppe van 2004 tot 2010 van 88 miljoen dollar); voor de Centraalafrikaanse Republiek 9,7 miljoen dollar (totale geschatte enveloppe van 2005 tot 2008 van 11 miljoen dollar); voor de DRC van 65 miljoen dollar (voor een totale geschatte enveloppe van 2004 tot 2008 van 218 miljoen dollar); voor de Republiek Congo 19,6 miljoen dollar (voor een totale geschatte enveloppe van 2005 tot 2007 van 19 miljoen dollar). Het is belangrijk op te merken dat deze bijdragen voortvloeien uit de erg variërende gevoeligheden van het ene land tot het andere ten aanzien van (i) de vrijwillige bijdragen van donoren binnen het Fiduciair Fonds; (ii) van de bijdrage van de Wereldbank die kan gebeuren als lening of als gift (DRC en Burundi), (iii) de bijdragen van de begunstigde landen zelf, die sterk uiteen lopen afhankelijk van hun financiële capaciteit (het land dat zelf het meeste bijdraagt aan zijn programma is Angola).

5. Wat België betreft, valt het programma volledig ten laste van de multilaterale begrotingslijn (Wereldbank) van DGOS. De bijdragen van de andere bilaterale diensten voor ontwikkelingssamenwerking zijn als volgt : Canada 11 miljoen dollar, Denemarken 2,5 miljoen dollar, Frankrijk 2 miljoen dollar, Duitsland 6 miljoen dollar, Italië 1,7 miljoen dollar, Nederland 104 miljoen dollar, Noorwegen 3,5 miljoen dollar, Zweden 2 miljoen dollar, Groot-Brittannië 30 miljoen dollar. Daarenboven draagt de Europese Commissie 25 miljoen dollar bij, het saldo van de 580 miljoen dollar wordt gefinancierd door de Wereldbank.

6. België levert naast expertise ook politieke en financiële steun aan het demobiliseringsproces in Centraal-Afrika, zowel in het kader van het beheer en de uitvoering van het MDRP-programma als vooral wat de link betreft tussen de DDR en de hervorming van de veiligheidssector (RSS). De Belgische Ontwikkelingssamenwerking speelt een actieve rol binnen de MDRP via het aanspreekpunt inzake strategische planning en om een optimale coördinatie te verzekeren tussen de DDR, de DDRRR, de hervorming van de veiligheidssector, de regionale toestand, de kwestie van de kindsoldaten.

Het beheer van de DDR-kwestie wordt van nabij gecoördineerd tussen de diplomatie, ontwikkelingssamenwerking en Defensie. Dit gebeurt in het bijzonder binnen onze posten in de betrokken hoofdsteden (bijvoorbeeld tijdens overlegvergaderingen met de Verenigde Naties). Een gemeenschappelijke ploeg van Ontwikkelingssamenwerking en van Defensie bestaande uit een burgerexpert en een hogere officier wordt sinds februari 2004 erg regelmatig naar het gebied gezonden. Al meer dan tien missies zijn uitgevoerd naar de DRC, Burundi en Rwanda om te helpen bij de opstelling van het NP DDR (nationaal plan DDR) in de DRC evenals vijf missies betreffende steun aan de hervorming van de veiligheidssector en de politiehervorming in Burundi. Door middel van het gemengde team heeft België actief meegewerkt aan het opstellen van het NP DDR en aan de goedkeuring ervan door de Congolese regering.

In oktober 2004 hebben de leden van dit gemengde team een DDR-opleiding van een hoog niveau gevolgd in het buitenland (Italië) in het kader van een gemeenschappelijke Europese opleiding (in het kader van de Europese veiligheids- en defensiepolitiek, PESD).

Bovendien is een Belgisch expert aangesteld bij de ONUB in Burundi om er te werken aan de coördinatie tussen het demobiliseringsproces en de hervorming van de veiligheidssector. De Belgische Ontwikkelingssamenwerking heeft in 2004 ook verschillende consultants naar de DRC en naar Burundi gestuurd om er de planning en de coördinatie van deze thema's te helpen.

7. De grote lijnen van het beleid en van de strategie inzake de demobiliseringsprogramma's in het gebied worden regelmatig besproken tijdens overlegvergaderingen tussen Buitenlandse Zaken (politiek departement en departement Ontwikkelingssamenwerking) en Defensie, zowel te Brussel als op het terrein. Defensie steunt Ontwikkelingssamenwerking via de hogere officier die ter beschikking wordt gesteld binnen de ploeg en die het DDR-dossier beheert.

8. Tot op heden is de Belgische bijdrage niet geëvalueerd, evenmin als het MDRP-programma zelf. Sinds november 2004 vindt een tussentijdse doorlichting plaats die volledig gericht is op de functionering van het partnerschap tussen de verschillende donoren en de begunstigde landen. Aangezien het Rwandese nationale programma als eerste van start is gegaan, wordt ook dat momenteel tussentijds doorgelicht. Dit zou in 2005 nuttige conclusies moeten opleveren voor de hele regio. Tijdens mijn recentste reis naar Centraal Afrika, begin februari, heb ik erop gestaan me persoonlijk rekenschap van te geven van de stand van zaken van het demobilisatie- en reïntegratieproces in de Democratische Republiek Congo dat wordt uitgevoerd door de Nationale Commissie voor demobilisatie en reïntegratie (CONADER).

De oprichting van coördinatie- en vermengingcentra veroorzaakt momenteel een aanzienlijke en onaanvaardbare vertraging, wat voornamelijk komt door de logistieke bevoorrading. Dit kan het integratieproces van het leger blokkeren en kan bijgevolg de veiligheid van de verkiezingen in het gedrang brengen. Ik heb er onlangs bij de Wereldbank voor gepleit om snel fondsen vrij te maken voor de demobilisatie en de reïntegratie in de DRC. Daarnaast denk ik dat het eveneens mijn taak is, en ik heb president Kabila hierop gewezen, om een bijdrage te leveren aan een oplossing om snel logistieke middelen ter beschikking te kunnen stellen van de CONADER, door het knelpunt te kunnen vermijden van de commissie die de fondsen beheert voor het demobilisatie- en reïntegratieproces. Ik zal hierover binnenkort opnieuw contact opnemen met de Wereldbank.