3-1166/4 | 3-1166/4 |
2 JUNI 2005
Art. 2
Dit artikel vervangen door de volgende bepalingen :
« Art. 2. — Artikel 39ter van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor de werknemers, opgeheven bij de wet van 4 mei 1999, wordt hersteld in de volgende lezing :
« Art. 39ter. Een inhouding die gelijk is aan het totaal van de in artikel 38, § 2, vastgelegde bijdragevoeten wordt verricht bij :
— de federale wetgevende vergaderingen;
— het administratief openbaar ambt zoals gedefinieerd in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken;
— de diensten die instaan voor de betaling van de wedde van het personeel van de geïntegreerde politie en van het leger;
— de hiervoor nog niet bedoelde instellingen waarop het koninklijk besluit nr. 117 van 27 februari 1935 tot vaststelling van het statuut der pensioenen van het personeel der zelfstandige openbare inrichtingen en der regieën ingesteld door de Staat, van toepassing is;
— de hiervoor nog niet bedoelde federale instellingen waarop de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden, van toepassing is;
— de hiervoor nog niet bedoelde federale instellingen van openbaar nut waarop de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, van toepassing is;
— de hiervoor nog niet bedoelde autonome overheidsbedrijven;
— de andere federale instellingen waarin de openbare machten een doorslaggevende rol spelen, ongeacht de juridische vorm waarin zij werden opgericht;
— de Hoven en rechtbanken;
— het Rekenhof;
— de Raad van State;
— het Arbitragehof;
Deze inhouding wordt geheven :
a) op het vakantiegeld toegekend aan de in het eerste lid bedoelde contractuele personeelsleden;
b) op de Copernicuspremie toegekend aan sommige contractuele personeelsleden bedoeld in het eerste lid;
c) op de herstructureringspremie toegekend aan sommige contractuele militairen bedoeld in het eerste lid. »
Art. 4
Dit artikel vervangen door de volgende bepalingen :
« Art. 4. — In dezelfde wet van 29 juni 1981, wordt een artikel 39quater ingevoegd, luidende :
« Art 39quater. § 1. Een inhouding die gelijk is aan het totaal van de in artikel 38, § 2, vastgelegde bijdragevoeten wordt verricht voor de vastbenoemde personeelsleden van in artikel 39ter bedoelde diensten en machten. Hetzelfde geldt voor de provinciegouverneurs, de burgemeesters, de schepenen, de voorzitters van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de bedienaars van de eredienst.
Deze inhouding wordt geheven :
a) op het vakantiegeld toegekend aan de in het eerste lid bedoelde personeelsleden;
b) op de Copernicuspremie toegekend aan sommige personeelsleden van de rijksbesturen bedoeld in het eerste lid;
c) op de herstructureringspremie toegekend aan sommige militairen bedoeld in het eerste lid.
§ 2. De opbrengst van de inhouding bedoeld in paragraaf 1, wordt toegewezen aan het Fonds voor het evenwicht van de pensioenstelsels.
De opbrengst van de in het eerste lid bedoelde inhouding moet bij het Fonds voor het evenwicht van de pensioenstelsels toekomen uiterlijk de vijfde werkdag die volgt op de dag van de uitbetaling van het aan de inhouding onderworpen voordeel aan de betrokken personen.
Indien de werkgever niet voldoet aan de in het tweede lid voorgeschreven verplichtingen, is hij van rechtswege aan de Staatskas nalatigheidinteresten op de niet-gestorte sommen verschuldigd. Deze interesten, waarvan het percentage op elk ogenblik gelijk is aan de wettelijke rentevoet, verhoogd met 2 pct., beginnen te lopen vanaf de zesde werkdag die volgt op de uitbetaling van het aan de inhouding onderworpen voordeel aan de betrokken personen.
De opbrengst van deze interesten is bestemd voor het Fonds voor het evenwicht van de pensioenstelsels. ». »
De minister van Pensioenen, | |
Bruno TOBBACK. | |
De minister van Sociale Zaken, | |
Rudy DEMOTTE. | |