3-106 | 3-106 |
De heer Jan Steverlynck (CD&V). - De inning van achterstallige sociale bijdragen verloopt niet zoals het hoort. Dat staat te lezen in een verslag over de gerechtelijke navordering van de RSZ-bijdragen dat het Rekenhof in juni 2004 publiceerde. Daarin werd de procedure van de gerechtelijke navordering onderzocht die de RSZ gebruikt om de bijdragen in te vorderen die bijdrageplichtige werkgevers niet volgens de reglementaire termijnen en voorwaarden hebben betaald. De audit had tot doel de doeltreffendheid en de doelmatigheid van dat proces te evalueren en indien mogelijk de resultaten ervan te beoordelen.
De audit heeft belangrijke tekortkomingen in de beheersinformatie en leemtes in de bestuursovereenkomst aan het licht gebracht. Het Rekenhof is `van oordeel dat de huidige stand van de bestuursovereenkomst en de opvolging ervan, althans wat de procedure van gerechtelijke navordering betreft, het niet mogelijk maken te stellen dat de RSZ haar activiteiten voldoende beheerst en evenmin een gegronde opinie te vormen over de graad van doeltreffendheid en doelmatigheid van de procedure van gerechtelijke navordering'.
Verder heeft het onderzoek aangetoond dat het beheer van de dossiers aanzienlijk kan worden verbeterd. Een behoorlijk aantal procedures blijft gedurende meerdere jaren openstaan, hoewel er in 80% van de gevallen een gerechtelijke uitspraak is binnen drie maanden nadat de zaak aan een advocaat is toevertrouwd. Zo staan ruim 47.500 procedures, of 1 op 5 dossiers, meer dan 10 jaar open. Een exact cijfer van de gemiste inkomsten kan het Rekenhof niet geven, aangezien de verkregen informatie van onvoldoende kwaliteit is.
Daarnaast heeft het Rekenhof vastgesteld dat het dwangbevel, dat de RSZ ervan vrijstelt zich tot de rechtbanken te richten, niet gebruikt wordt, hoewel de procedure in de wet is opgenomen. Er zijn nochtans argumenten die pleiten voor een gericht gebruik ervan. In zijn repliek op de audit opteert de RSZ voor een akkoord vóór vonnis als alternatief voor het dwangbevel. Op die manier zou de Rijksdienst de mogelijkheid krijgen om aan zijn debiteurs onder bepaalde voorwaarden betalingsfaciliteiten te verlenen.
In het verslag formuleert het Rekenhof een aantal aanbevelingen, met als voornaamste oogmerk de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de gerechtelijke navordering door de RSZ te verbeteren. Zo moeten de doelstellingen van de bestuursovereenkomst kwalitatief worden verbeterd. Ook het beheersinformatiesysteem dient te worden aangepast zodat het effectief een beheersinstrument zou worden dat het hele proces kan bestrijken. Dat vereist volgens het Rekenhof absoluut het ontwikkelen en erkennen van de functie van business analyst. De uitvoering van de verschillende aanbevelingen is geïntegreerd in een actieplan.
Hoe verklaart de minister het grote aantal procedures die gedurende meerdere jaren blijven openstaan?
Wat heeft de RSZ intussen al ondernomen om de zwakke punten die het Rekenhof aan het licht bracht, weg te werken? Welke maatregelen volgen er in de toekomst?
Welke stappen zal de minister nemen om de doelstellingen van de bestuursovereenkomst aan te passen aan de aanbevelingen uit het verslag van het Rekenhof? Binnen welke termijn zal dat gebeuren?
Is er intussen een business analyst aangeworven om de aanpassing van het beheersinformatiesysteem te coördineren?
Wat is de mening van de minister over het gebruik van het dwangbevel? Zal de minister op vraag van de RSZ de wetgeving aanpassen om een akkoord vóór vonnis mogelijk te maken?
Beschikt de RSZ intussen over correcte data die het mogelijk maken om de gemiste inkomsten veroorzaakt door het gebrekkig beheer van de dossiers, te berekenen? Indien dat het geval is, welk bedrag vertegenwoordigen die gemiste inkomsten in 2003 en 2004?
De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - De audit van het Rekenhof gebeurde in overleg met de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en met zijn volledige medewerking. De Rijksdienst heeft immers permanent oog voor de verbetering van zijn procedures zonder de dagelijkse opvolging van de dossiers uit het oog te verliezen.
Het Rekenhof heeft niet vastgesteld dat de diensten die belast zijn met de invordering van achterstallige bijdragen, slecht werken, noch dat de Rijksdienst inkomsten zou mislopen.
Het Rekenhof heeft enkel vastgesteld dat een aantal zwakke punten de doeltreffendheid van de procedures bedreigen. Hieruit kan evenmin met zekerheid worden afgeleid dat de zwakke punten de resultaten van de gerechtelijke navordering beïnvloeden.
In elk geval trekt de Rijksdienst de nodige lessen uit de audit. Zo werd het aantal juristen die nodig zijn voor de goede werking, verhoogd.
De medewerkers die betrokken zijn bij de gerechtelijke invorderingen werd gevraagd om met de vaststellingen van het Rekenhof rekening te houden en geleidelijk de tekortkomingen in materies waarvoor ze bevoegd zijn, weg te werken. Het ontwerp van bestuursovereenkomst voor de periode 2006-2009 zal eveneens rekening houden met die vaststellingen. De navorderingsdiensten werken momenteel een systeem uit waarmee de externe medewerkers zoals de advocaten en de deurwaarders beter kunnen worden opgevolgd en geëvalueerd. Er wordt ook een softwaresysteem ontwikkeld waarmee de betrokken diensten en hun directies in staat zullen zijn de navorderingsprocessen beter te controleren en de risico's ervan te beheersen. Het mag niet uit het oog worden verloren dat het succes van de gerechtelijke invordering sterk afhangt van tal van externe factoren waarop de navorderingsdiensten van de RSZ geen vat hebben. Dat is het geval bij een gefailleerde onvermogende schuldenaar of bij een onvermogende schuldenaar die een beroep doet op een collectieve schuldenbemiddeling; dat is ook het geval bij een rechtspersoon die in vereffening is gesteld of die een gerechtelijk akkoord heeft bekomen.
In die gevallen kan de RSZ de gedwongen invordering van zijn schuldvorderingen immers niet voortzetten; ofwel staat de wet het niet toe, ofwel zijn de invorderingsmogelijkheden voorlopig of definitief onbestaande; ofwel zijn de invorderingskosten buitensporig groot in vergelijking met het in te vorderen bedrag.
Wanneer een schuldenaar een beroep doet op de procedure van collectieve schuldbemiddeling of een gerechtelijk akkoord aanvraagt, dient de RSZ de gedwongen invordering te staken voor de duur van de procedure.
Voorts betwisten een aantal schuldenaars hun schulden principieel, wat kan leiden tot zeer lange procedures voor de arbeidsrechtbanken.
In het licht van de vermelde externe factoren kan derhalve niet worden besloten dat het grote aantal openstaande procedures en mogelijk gemiste inkomsten te wijten zijn aan de gerechtelijke navorderingsdiensten die zich te weinig zouden inzetten. De invordering van ten minste een gedeelte van die schulden is twijfelachtig en de exacte opbrengst ervan kan niet bij voorbaat worden bepaald.
Anderzijds worden openstaande schulden waarvan definitief is vastgesteld dat ze niet invorderbaar zijn, voortaan ook effectief als oninbaar afgeboekt.
De functie van business analyst werd inmiddels erkend en opgenomen in het recentste personeelsplan van de RSZ. De potentiële kandidaten hebben een nauwkeurige functieomschrijving gekregen. Na de geplande interviews zal de meest geschikte kandidaat worden gekozen.
De betrokken diensten van de RSZ hebben de mogelijkheid tot toepassing van de techniek van het dwangbevel onderzocht. Hieruit is gebleken dat de toepassing van het dwangbevel die een specifieke praktische organisatie en een performant informaticacircuit vergt, alsook een wijziging van het standpunt van het beheerscomité van de RSZ, niet noodzakelijk een verbetering van de resultaten tot gevolg zou hebben.
De RSZ is van oordeel dat wel moet worden onderzocht of het noodzakelijk is een uitvoerbare titel voor te leggen voor alle verschuldigde achterstallen. Het rapport van het Rekenhof pleit voor een alternatief, namelijk dat de RSZ de mogelijkheid moet hebben om zijn debiteurs onder bepaalde voorwaarden betalingsfaciliteiten te verlenen zonder uitvoerbare titel. Na de nodige wetswijzigingen en de administratieve uitwerking ervan zou die mogelijkheid op middellange termijn kunnen worden geconcretiseerd.
Voor die minnelijke fase, ook de `derde weg' genoemd, werd een tekst voorbereid die door de regering zal moeten worden goedgekeurd. Hij wordt thans besproken door mijn medewerkers en die van mijn collega's en zou in de komende weken moeten kunnen worden voorgelegd.
De filosofie van deze tekst bestaat erin de RSZ en de schuldenaar ertoe aan te sporen een vergelijk te vinden voor de spreiding van de terugbetaling van de verschuldigde en niet-betwistbare bedragen, met dien verstande dat een dwangbevel zou moeten worden opgelegd indien de schuldenaar het akkoord niet naleeft.
Voor de cijfers voor 2003 en 2004 verwijs ik naar de jaarverslagen van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid waarin alle details zullen worden opgenomen over inkomsten en uitgaven, dus ook de bedragen die via de gedwongen invordering werden geïnd.
Zoals vermeld, staat het helemaal niet vast dat het beheer van de navorderingsdossiers disfuncties vertoont of dat er sprake is van gemiste inkomsten.
De Rijksdienst probeert voor de bedragen die hem verschuldigd zijn een uitvoerbare titel te bekomen die, in geval van niet-betaling, zo snel mogelijk wordt uitgevoerd, tenzij uit de feiten blijkt dat de debiteur - al dan niet tijdelijk - onvermogend is.
De heer Jan Steverlynck (CD&V). - Ik heb helemaal niet beweerd dat de dienst slecht functioneert. Ik verwees alleen naar het Rekenhof dat stelt dat hij niet in staat is de doeltreffendheid en doelmatigheid van de gerechtelijke invordering te onderzoeken omdat er gegevens ontbreken waarmee de dienst nauwkeurig kan bepalen of er al dan niet schade is geleden omdat bedragen niet correct en tijdig werden ingevorderd.
Er is dus een probleem van beheersinformatie, maar ik stel met genoegen vast dat men tegemoet komt aan de aanbevelingen van het Rekenhof. Er wordt een business analyst in dienst genomen en de software is aangepast. Ik stel ook vast dat de suggestie van de RSZ voor de afwezigheid van een dwangbevel, namelijk de mogelijkheid om afbetalingsafspraken te maken, in wetteksten zal worden omgezet. Dat bewijst dat er werk wordt gemaakt van de aanbevelingen van het Rekenhof.