3-99 | 3-99 |
De heer Jan Steverlynck (CD&V). - De regering liet al meermaals verstaan dat meer blauw op straat belangrijk is. Ook dienen de politiediensten zich zo dicht mogelijk bij de burger op te stellen. Dat bevordert het vertrouwen van de bevolking in de politie en is belangrijk om het subjectieve onveiligheidsgevoel weg te nemen.
In dat kader is de uitbouw van een politionele wijkdienst belangrijk. In vele politiezones hechten de commissarissen-korpschefs dan ook veel belang aan de uitbouw van een performante wijkdienst. Ze stellen echter vast dat te weinig politiemensen in die wijkdienst wensen te werken. Een te lage bezoldiging is hiervoor één van de belangrijkste motieven. Tegenover een dagdienst zonder nacht- of weekendwerk staat geen extra beloning door middel van premies.
Om het euvel van de bezoldiging te verhelpen werd de zogenaamde nabijheidsvergoeding - enkel voor politiemensen die specifieke contacten met de bevolking onderhouden - in het leven geroepen. Die extra vergoeding moest ervoor zorgen dat meer politiemensen bij de wijkpolitie actief zouden worden. Omdat de nabijheidsvergoeding uiteindelijk uitgekeerd wordt aan alle politiemensen die contacten met de bevolking onderhouden, wijst de praktijk uit dat bijna het volledig korps deze vergoeding kan krijgen.
Hierdoor is opnieuw dezelfde financiële kloof ontstaan tussen een politieman in een wijkdienst en een politieman in bijvoorbeeld een interventiedienst. Een wijkagent die tien jaar bij de politie werkt kan hierdoor gemakkelijk een kleine 500 euro per maand minder verdienen dan zijn collega die op een interventiedienst werkt.
Daarom heb ik voor de minister de volgende vragen.
In welke mate hecht de regering belang aan een performante politiewijkdienst?
Is de minister op de hoogte van het probleem dat te weinig politiekandidaten in een wijkdienst wensen te werken?
Is de minister van plan om het financieel statuut van de wijkagent aantrekkelijker te maken?
Plant de minister daarvoor op korte termijn maatregelen? Zo ja, welke en binnen welke termijn?
De heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. - Een performante politiewijkdienst is inderdaad een van de hoekstenen van het politiemodel, de community policing, waarvoor we hebben gekozen. Ik wil er echter op wijzen dat community policing meer inhoudt dan het organiseren van een wijkdienst. Het geheel van de politie moet volgens dat concept functioneren.
Er wordt me gesignaleerd dat er in bepaalde zones inderdaad geen grote toevloed is van kandidaten voor de functie van wijkagent. De oorzaken hiervoor moeten we echter niet louter op het pecuniaire vlak zoeken. Ook de loopbaanplanning is een belangrijk element. Jonge politiemensen zien de functie van wijkagent eerder als iets wat ze op een later moment in hun loopbaan willen uitoefenen.
De heer Steverlynck gaat ervan uit dat een wijkagent geen nacht- en weekenddienst presteert, maar dat is onjuist. Ik kan me perfect situaties voorstellen waarbij de aanwezigheid van de wijkagent ook 's avonds of zelfs 's nachts noodzakelijk is. In een wijk of dorp zijn er ook vaak in het weekend evenementen of activiteiten waarop een wijkagent zich moet of kan laten zien. In het kader van een eerste bezinning over het statuut van het politiepersoneel is het voorstel gedaan om de zones te verplichten de wijkagenten ten minste 120 uur per jaar in het weekend in te zetten. In overleg met de vakbonden is een procedure afgesproken om het statuut te evalueren. Ik wacht dus de resultaten van deze globale evaluatie af. Ik ben daartoe wel verplicht, want toen ik een beetje wilde anticiperen op deze evaluatie, kwamen meteen 15.000 politiemannen in Brussel manifesteren.
Wat het interventiecorps betreft zal in de loop van het jaar een eerste schijf, namelijk 300 mensen van de 700, ter beschikking worden gesteld van de lokale politie. Zij kunnen ook worden ingezet voor de werking in de wijk.
De heer Jan Steverlynck (CD&V). - De nabijheidvergoeding die nu aan vele politieagenten wordt toegekend, werkt de financiële kloof tussen een wijkagent en een agent van een interventiedienst niet weg. Om die reden zijn politiemannen niet geneigd om bij de wijkpolitie te werken. Zo kunnen we wel verwachtingen koesteren ten opzichte van de wijkdiensten, maar als de posten niet ingevuld geraken blijft er een probleem. Ik neem ervan akte dat er een grondige evaluatie en eventuele bijsturing komt.