3-1076/3 | 3-1076/3 |
8 MAART 2005
Art. 4
In het voorgestelde 1º van dit artikel de woorden « en de voorzitter van de Commissie tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer » vervangen door de woorden « de voorzitter van de Commissie tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de voorzitter van het Hof van Cassatie en de voorzitter van de Raad van State ».
Verantwoording
De taak van het beroepsorgaan is van essentieel belang bij de toepassing van de toekomstige wet omdat men de nationale veiligheidsoverheid bezwaarlijk kan beschouwen als een onafhankelijke beroepsinstantie in de zin van artikel 13 van het EVRM. Het toezicht dat het beroepsorgaan moet uitoefenen op de motivering van de vraag tot uitvoering van een veiligheidsverificatie of van de beslissing die de openbare of administratieve overheid op dat punt heeft genomen, is van fundamenteel belang. Die controle op de motivering van de vraag of van de beslissing moet zo ruim mogelijk kunnen zijn : zo zou het beroepsorgaan met redenen omklede vragen tot uitvoering van de veiligheidsverificaties moeten kunnen weigeren wanneer die motivering ontoereikend is of de vraag niet evenredig is, en zelfs de gegrondheid van de motivering kunnen betwisten.
Essentieel is dat het beroepsorgaan onafhankelijk is en bijgevolg is de hoedanigheid van magistraat van zijn leden van fundamenteel belang. Door aan dat orgaan een magistraat van de Raad van State en van het Hof van Cassatie toe te voegen geldt er een extra waarborg wat betreft de bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden op het ogenblik dat de beslissing tot stand komt.
Clotilde NYSSENS. |
Art. 15
Dit artikel aanvullen als volgt :
« , ten laatste 6 maanden na de publicatie van de wet in het Belgisch Staatsblad ».
Hugo VANDENBERGHE. |