3-98

3-98

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 24 FEBRUARI 2005 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Fatma Pehlivan aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «de transplantatie en donatie van organen» (nr. 3-602)

Mevrouw Fatma Pehlivan (SP.A-SPIRIT). - Elk jaar sterven er in ons land meer dan honderd mensen, omdat ze niet tijdig een donororgaan konden krijgen. Er wachten meer dan 1200 patiënten, waaronder ook een aantal kinderen, op een levensreddende transplantatie. Volgens de lijst van Eurotransplant op 14 december 2004 wachten er 922 mensen op een nier-, 239 op een lever-, 26 op een pancreas-, 23 op een hart- en 44 op een longtransplantatie. Het tekort aan organen heeft veel te maken met de stijgende vraag en het dalende aanbod. Zwaar zieke patiënten staan door het gebrek aan donoren steeds langer op een wachtlijst.

In België is in principe iedereen donor die zich bij leven niet tegen donatie heeft verzet; zo'n 200.000 Belgen hebben sinds 1986, toen de wet op de orgaandonatie van kracht werd, verzet aangetekend. In de praktijk wordt echter altijd de familie geraadpleegd vooraleer organen worden uitgenomen, en in 15 procent van de gevallen geeft die geen toestemming. Het aantal mensen dat wacht op een orgaantransplantatie is ondertussen wel gestegen.

In verscheidene media melden transplantatiecoördinatoren de weigerachtigheid bij islamitische nabestaanden van potentiële orgaandonors. Op 14 januari 2004 verscheen daarover een artikel in De Standaard. Als het over orgaantransplantatie gaat, zijn moslims in België vaak slecht geïnformeerd. Ze denken dat dit tegen de geloofsregels indruist, terwijl orgaandonatie en transplantatie in de islamitische wereld een courante praktijk is. Of ze staan argwanend tegenover donatie, omdat ze vrezen de rituele wassing van het lichaam van een overledene na het wegnemen van de organen niet meer te kunnen uitvoeren, wat niet juist is.

Vorig jaar deelde de minister mee dat hij voor 2005 een campagne plant om mensen te sensibiliseren voor het belang van orgaandonatie. Wanneer wordt er gestart met de campagne? Hoe wordt de campagne opgevat? Welke boodschap zal de campagne precies bevatten? Worden er stappen gedaan om de islamitische bevolking te sensibiliseren voor het belang van orgaantransplantatie? Zal de minister gesprekken voeren met moslimverantwoordelijken over het belang van orgaantransplantatie?

De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - De campagne zal in twee fasen verlopen. De eerste fase bestaat uit het ontwikkelen van een website, een folder voor het grote publiek en een sticker voor de gemeenten. We hebben mei/juni 2005 als deadline gesteld en de campagne zal worden voorgesteld tijdens een persconferentie.

De tweede fase mikt op een meer doorgedreven sensibilisering en een opleiding in scholen en voor zorgverleners in het najaar. We moeten hiervoor contact opnemen met de gewesten en de gemeenschappen, met scholen, patiëntenverenigingen en gemeenten.

Er worden op dit ogenblik verschillende denksporen onderzocht om van de sensibilisatiecampagne in 2005 een succes te maken. Zo wordt er een website ontwikkeld met linken naar bestaande officiële websites, zoals Eurotransplant en patiëntenverenigingen.

Er wordt didactisch materiaal ontwikkeld voor het middelbaar onderwijs. In het laatste jaar middelbaar zal ten minste één uur worden gegeven om de bevolking zo vroeg mogelijk te sensibiliseren voor die burgerlijke akte. Daarnaast worden ontmoetingen georganiseerd met mensen met een transplant.

Er zal, onder meer via het gemeentebestuur en de post, een specifieke documentatie ter beschikking worden gesteld van het grote publiek. Het zal gaan om een tekst in de vorm van vraag en antwoord. Dat document zal ook op de website van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid worden geplaatst. Het is voorts belangrijk de gemeentebesturen te sensibiliseren omdat die de neiging hebben aan de donorkandidaten te zeggen dat iedere burger in België potentiële donor is, zonder erop aan te dringen dat de burger een expliciete verklaring kan afleggen waarbij hij toestemming geeft om zijn organen na zijn dood af te nemen. We moeten dus ook de gemeentebesturen attent maken op het belang van de orgaandonatie.

We zullen een grootscheepse mediacampagne voeren. Ik denk aan televisie, radio, pers en affichering, om onze actie `orgaandonatie' kracht bij te zetten en te verwijzen naar de website of de administraties. De spots op radio en televisie moeten volstrekt positief zijn. De beste acteurs zijn daarom de transplantatiepatiënten zelf, omdat ze door hun ervaringen de beste advocaten zijn van de orgaandonatie en het bewijs zijn dat een mens hier veel kan aan winnen.

We zullen het medische korps en de ziekenhuizen sensibiliseren met een ministeriële rondzendbrief. Te veel organen van goede kwaliteit gaan immers verloren omdat ze onvoldoende worden opgespoord. Het is jammer dat een groot aantal organen van potentiële donoren niet worden gebruikt, terwijl men weet dat één donor verschillende levens kan redden. Het `beheer' van een donor, een persoon die hersendood is, brengt een aanzienlijke werklast met zich mee en `blokkeert' een reanimatiebed terwijl de bedden in intensive care nodig zijn voor andere vitale doeleinden.

Ten slotte mogen we niet vergeten dat wat voor orgaandonatie geldt, ook geldt voor weefsels. De criteria voor donoren zijn in zekere zin slecht gekend. Zo wordt er vaak ten onrechte van uitgegaan dat mensen ouder dan 65 of 70 jaar niet in aanmerking komen als donor.

Het is belangrijk te onderstrepen dat in België het percentage families dat de afname weigert in geval van klinische dood van de patiënt, vrij laag is - ongeveer 15% - in vergelijking met andere Europese landen of landen buiten Europa. De weigeringen blijven niettemin een belangrijke oorzaak van het verloren gaan van organen. Een sensibiliseringscampagne zou zeker zinvol zijn.

Zoals gezegd is het de bedoeling om de hele bevolking zonder uitzondering te sensibiliseren, dus ook de islamitische gemeenschap. Al wie in het bevolkingsregister, of sedert meer dan zes maanden in het vreemdelingenregister is ingeschreven, zal worden benaderd.

Ik ben me ervan bewust dat bij sommige culturen in ons land de opvatting bestaat dat orgaandonatie tegen de geloofsregels indruist. De informatie van mevrouw Pehlivan is interessant en ik ben van plan parallel met de sensibilisering van de hele bevolking in de tweede fase van de campagne specifieke doelgroepen te sensibiliseren. Het zal daarbij onder meer om de moslims gaan. We kunnen die doelgroepen overigens ook binnen de scholen sensibiliseren.

Mevrouw Fatma Pehlivan (SP.A-SPIRIT). - Het verheugt me dat er na twintig jaar eindelijk een sensibiliseringscampagne wordt gepland.

Het volstaat niet de moslimgemeenschap via de scholen te sensibiliseren omdat men op die manier enkel de scholieren, maar niet de ouders bereikt. De religieuze voorschriften laten orgaandonatie toe, maar de meerderheid van de moslims is zich daarvan niet bewust. Bij het benaderen van de verschillende doelgroepen moet rekening worden gehouden met de taalverschillen. Door middel van brochures en de media kan erop worden gewezen dat orgaandonatie levens kan redden, wat een meerwaarde kan betekenen in de religieuze ervaring van de betrokkenen.

De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Ik ben er mij van bewust dat er nog veel werk aan de winkel is. Eén van onze doelstelling is het identificeren van de specifieke doelgroepen en het bestuderen op welke manier ze moeten worden benaderd. De school heeft een belangrijke rol bij het in contact brengen van de jongeren met deze gevoelige informatie. Daarnaast zullen we de betrokkenen trachten te sensibiliseren via hun eigen netwerken en door het gebruik van de eigen taal. De concrete methode is nog niet uitgewerkt. Ik dank mevrouw Pehlivan alleszins voor de precisering.