3-98

3-98

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 24 FEBRUARI 2005 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Fatma Pehlivan aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over «het verlaagde BTW-tarief inzake arbeidsintensieve diensten» (nr. 3-603)

Mevrouw Fatma Pehlivan (SP.A-SPIRIT). - De beschikking nr. 2000/185/EG van 28 februari 2000 van de Raad machtigt de lidstaten om, overeenkomstig artikel 28, lid 6 van de 6de BTW-richtlijn, tot 31 december 2005 een verlaagd BTW-tarief toe te passen op bepaalde arbeidsintensieve diensten. België past op dit ogenblik een verlaagd tarief toe op kleine hersteldiensten voor fietsen, schoeisel en lederwaren, kleding en huishoudlinnen en op renovatie en herstel van particuliere woningen, mits een aantal voorwaarden zijn vervuld.

Op 31 december 2005 loopt de termijn af binnen welke de Europese Unie een verlaagd tarief mogelijk maakt voor de bovenvermelde arbeidsintensieve diensten. Bestaan er binnen de EU plannen om het verlaagde tarief op deze diensten ook na 31 december 2005 toe te staan? Wat is het standpunt van de regering op dit vlak?

De heer Didier Reynders, vice-eerste minister en minister van Financiën. - De tijdelijke maatregel met betrekking tot de arbeidsintensieve diensten, oorspronkelijk vanaf 1 januari 2000 voor een periode van drie jaar ingevoerd bij koninklijk besluit van 18 januari 2000 en nadien een eerste maal verlengd voor 2003 en een tweede maal voor de jaren 2004 en 2005 bij de koninklijke besluiten van 19 december 2002 en 14 januari 2004, verstrijkt inderdaad eind dit jaar.

De BTW-tarifering is een Europese reglementering. Alleen de Commissie heeft dus initiatiefrecht en de manoeuvreerruimte van de lidstaten is zeer beperkt. De mogelijkheid tot invoering van een verlaagd tarief op arbeidsintensieve diensten steunt op artikel 28, lid 6 en bijlage K van de Zesde BTW-Richtlijn. Momenteel staat een mogelijke verlenging van deze maatregel niet op de agenda van de Europese Commissie. Die is overigens van oordeel dat deze tijdelijke regeling niet de gewenste positieve invloed heeft gehad op de werkgelegenheid.

Op 23 juli 2003 heeft de Commissie een voorstel van richtlijn uitgewerkt om de bijlage H van de Zesde BTW-Richtlijn, een beperkte lijst van goederen en diensten die in aanmerking komen voor een verlaagd tarief, te vereenvoudigen en te rationaliseren. Het voorstel herneemt de arbeidsintensieve diensten niet als dusdanig, maar breidt onder meer het toepassingsgebied inzake de onroerende handelingen uit door de koppeling aan het sociale huisvestingsbeleid te schrappen.

Overeenkomstig het regeerakkoord van 12 juli 2003 heb ik tijdens alle Ecofin-raden steeds mijn akkoord betuigd met het voorstel van nieuwe bijlage H, evenwel na toevoeging van de schoolgebouwen, de openbare gebouwen alsmede de aanleg en het onderhoud van tuinen.

Mede gelet op het verstrijken, eind 2005, van het tijdelijke experiment op de arbeidsintensieve diensten heeft het Luxemburgse voorzitterschap, in samenspraak met het Engelse, er zich toe verbonden aan dit moeilijke en gevoelige dossier, dat trouwens de unanieme meerderheid van alle lidstaten vereist, de nodige prioriteit te verlenen. In de huidige stand van zaken stel ik dan ook voor om de hangende Europese discussie af te wachten en uiteraard strikt op te volgen. Ik hoop dat in het eerste of het tweede semester van dit jaar een beslissing kan worden genomen. Er zijn twee mogelijkheden. Ofwel wordt, op voorstel van de Commissie, een nieuwe lijst opgesteld na een algehele herziening. Dat zal echter zeer moeilijk zijn. Ofwel worden de verschillende experimenten verlengd, zoals die inzake arbeidsintensieve diensten.

Mevrouw Fatma Pehlivan (SP.A-SPIRIT). - Ik hoop het ook, mijnheer de minister, want bijvoorbeeld schoenmakers of fietsenmakers zullen daarvan het slachtoffers zijn, net zoals kleine verdieners in het algemeen. Momenteel kost het bijna meer om iets te laten repareren dan om een nieuw exemplaar te gaan kopen. Ik vind dat economisch niet verantwoord. Hetzelfde geldt voor de renovatie van huizen. Ik hoop dat België terzake een duidelijk standpunt zal innemen ten voordele van de verlenging.

De heer Didier Reynders, vice-eerste minister en minister van Financiën. - Voor het jaar 2000 bedroeg het tarief 21%. We hebben de verlaging van het tarief gedurende lange tijd bepleit. Begin 2000 was het mogelijk deze maatregel voor een eerste termijn van drie jaar door te voeren met betrekking tot een aantal arbeidsintensieve diensten, bij wijze van experiment. Tot nu toe was het enkel mogelijk een tijdelijke verlenging van de maatregel te krijgen. We doen nu alles om verder te gaan, maar er is nog geen akkoord onder de lidstaten in de Ecofin-Raad. In fiscale zaken is bovendien eenparigheid vereist. We blijven de maatregelen bepleiten, onder meer samen met Luxemburg en Nederland en we zijn nog maar in februari. We hebben nog een tiental maanden voor een eindbeslissing.