3-97

3-97

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 17 FEBRUARI 2005 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Wouter Beke aan de minister van Landsverdediging over «de verkoop van 24 woningen te Brasschaat» (nr. 3-598)

De voorzitter. - De heer Armand De Decker, minister van Ontwikkelingssamenwerking, antwoordt namens de heer André Flahaut, minister van Landsverdediging.

De heer Wouter Beke (CD&V). - In de wijk Maria-ter-Heide te Brasschaat wordt de verkoop van 24 woningen van de Centrale Dienst voor Sociale en Culturele actie (CDSCA) overwogen. In Elsenborn worden 54 woningen verkocht. Dat betekent dat 54 gezinnen in Elsenborn en 24 gezinnen in Brasschaat in een grote onzekerheid leven.

De minister heeft een aantal voorwaarden aan de verkoop van de woningen in Brasschaat verbonden. De huidige huurders moeten zo snel mogelijk worden ingelicht over de plannen tot verkoop. De nieuwe logementen, in aantal gelijk aan het aantal verkochte woningen, moeten worden gebouwd in de zone Brasschaat, waar CDSCA over een concessie beschikt. Deze woningen moeten afgewerkt zijn vooraleer de huurders hun huidige huurpand moeten verlaten. De huidige bewoners kunnen kiezen uit de volgende mogelijkheden: de woning waarin ze nu wonen aankopen, een nieuwe CDSCA-woning betrekken of een andere CDSCA-woning huren.

Naar verluidt zouden de nieuwe woningen, die een alternatief moeten bieden voor de bestaande 24 CDSCA- woningen die zouden worden verkocht, reeds over een kleine twee jaar klaar zijn. In een bericht dat een van de medewerkers van de minister op 5 mei 2004 heeft doorgezonden, stond echter: "La vente ne sera de toute façon pas conclue avant 3 voire 5 ans".

Het gevolg is dat er onder de bewoners veel onduidelijkheid bestaat. Om deze onduidelijkheid weg te werken, hebben de bewoners de minister reeds herhaaldelijk schriftelijk om een gesprek verzocht, maar ze hebben nog geen antwoord gekregen.

Kan de minister duidelijkheid verschaffen over de stand van zake met betrekking tot dit dossier? Blijft hij bij de voorwaarden die hij aanvankelijk hieromtrent heeft gesteld? Zullen er nieuwe woningen voor deze gezinnen worden gebouwd? Zal de huurprijs van de nieuwe woningen verschillen van de huurprijs die vandaag door deze gezinnen betaald wordt en, zo ja, hoe groot zal dit verschil zijn? Is de minister bereid tot een gesprek met de bewoners om de onzekerheid die leeft bij deze mensen, weg te nemen?

De heer Armand De Decker, minister van Ontwikkelingssamenwerking. - Er werden inderdaad een aantal voorwaarden verbonden aan de verkoop van deze woningen. Aan de eerste voorwaarde, het verstrekken van inlichtingen, werd wel degelijk op diverse manieren voldaan.

Op 27 april 2004 werd een delegatie van de huurders door de burgemeester van de stad Brasschaat en door de administrateur-generaal van CDSCA ontvangen. Bij die gelegenheid werd een briefing gegeven over de bedoelingen van de gemeente en van CDSCA.

Opdat iedereen persoonlijk worden ingelicht, heeft de minister de administrateur-generaal van CDSCA uitdrukkelijk gevraagd een brief te sturen naar elke betrokken huurder. Die brief, met referte 01-AGA-045(bis)2004, werd op 22 juni 2004 verzonden.

CDSCA stelt zich in de huidige stand van het dossier afwachtend op, want de gemeente moet aan de hand van een bijzonder plan van aanleg van de zone uitsluitsel geven over de verdere bestemming van de betrokken terreinen. Voor meer informatie dienaangaande verwijst de minister naar de beraadslagingen van de gemeenteraad van Brasschaat.

De Centrale Dienst voor sociale en culture actie werd wel degelijk opgedragen een alternatief te vinden voor de 24 gezinnen. Een terrein van CDSCA werd reeds voorbestemd voor de bouw van deze woningen. De minister verbindt zich ertoe dat al deze personen opnieuw zullen worden gehuisvest indien zij dit wensen. De eigenaar moet uiteraard de wettelijke opzegtermijnen naleven.

De methode voor de berekening van de huurprijzen voor de nieuwe woningen zal dezelfde zijn als voor de bestaande woningen van hetzelfde type in de streek van Brasschaat. Het is voorbarig om al cijfers voorop te stellen.

De heer Wouter Beke (CD&V). - De laatste zinsnede van het antwoord van de minister baart enige ongerustheid. De minister van Landsverdediging weet dat de militaire woningen die de families betrekken, thans niet tegen de gangbare huurprijzen die bijvoorbeeld in Brasschaat gelden, ter beschikking worden gesteld. Als ik de minister goed begrijp, zal men een huurprijs vergelijkbaar met die in de omgeving vragen, wat voor deze mensen een grote financiële impact zal hebben.

Het ter beschikking stellen van woningen aan militairen wordt voor een stuk beschouwd als een tegemoetkoming voor loonderving of voor het lagere loon dat ze ontvangen. Wanneer ze wel de op de markt geldende huurprijzen moeten betalen zal dat heel wat sociale onrust of zelfs sociale drama's teweegbrengen. Ik hoop dat toch een regeling wordt getroffen, zodat aan deze gezinnen niet alleen inzake huisvesting, maar ook financieel de nodige toekomstperspectieven worden geboden.

(Voorzitter: mevrouw Anne-Marie Lizin.)