(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Het federaal kinderrechtenbeleid is een horizontaal beleid. Dit veronderstelt dat hiervoor ook personeel wordt ingezet binnen de beleidscellen/secretariaten van de minister of staatssecretaris en/of in de federale overheidsdiensten.
Daarom kreeg ik graag een antwoord van de geachte minister op volgende vragen :
1. Aangaande uw beleidscel/secretariaat
1.1. Wie is er binnen uw beleidscel/secretariaat bevoegd voor de opvolging van het kinderrechtenbeleid en de kindvriendelijke dimensie van uw beleid ?
1.2. Wat is het full-time equivalent van het personeel belast met de opvolging van het kinderrechtenbeleid en de kindvriendelijke dimensie van uw beleid ?
1.3. Welke zijn de graden, functieomschrijvingen en takenpakketen van deze personeelsleden ?
2. Aangaande de federale overheidsdienst
2.1. Wie is binnen de federale overheidsdienst die van u afhangt, bevoegd voor de opvolging van kinderrechten en de kindvriendelijke dimensie ?
2.2. Wat is het full-time equivalent van het personeel belast met de opvolging van het kinderrechtenbeleid en de kindvriendelijke dimensie van uw beleid ?
2.3. Welke zijn de graden, functieomschrijvingen en takenpakketen van deze ambtenaren/contractuelen ?
Antwoord : In antwoord op de gestelde vragen, heb ik de eer het geachte lid het volgende mee te delen.
1.1. Mevrouw Marion Van Offelen is binnen mijn beleidscel belast met de opvolging van de dossiers over kinderrechten en verzekert er de coördinatie van, aangezien het gaat om een transversaal onderwerp dat eveneens te maken kan hebben met dossiers die behandeld worden door andere leden van mijn beleidscel.
1.2. Het is op dit ogenblik nog moeilijk om de werklast van deze dossiers te berekenen aangezien de nieuwe beleidscel pas in de loop van de maand augustus is opgericht.
1.3. Mevrouw Marion Van Offelen, gedetacheerd agent van DGOS, is raadgever binnen mijn beleidscel. Zij is er belast met de indirecte ontwikkelingssamenwerking.
2. Ik wens het geachte lid te verwijzen naar het antwoord op uw vraag nr. 3-1029 dat door de minister van Buitenlandse Zaken medegedeeld werd aan de Senaat.