(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Ik ben ongerust over de toekomst van de bossen in de Democratische Republiek Congo (DRC), over de bevolking die in die bossen woont en over het beleid van de Wereldbank in deze materie.
De VN-Veiligheidsraad nam op 24 januari 2003 eenparig resolutie 1457 aan waarin hij zich erover verontrust dat de plundering van de natuurlijke rijkdommen [DRC] blijft duren en een van de voornaamste voedingsbodems is van het conflict.
Het nieuwe Boswetboek van de DRC (wet nr. 11-2002) vertoont een aantal handicaps die worden belicht in de onderzoeksdocumenten die in opdracht van de Rainforest Foundation werden opgesteld voor een workshop die in november 2003 in Kinshasa werd georganiseerd door de « Groupe de travail sur la foręt » (GTF werkgroep over het bos) :
— het wetboek zou niet in overeenstemming zijn met alle verplichtingen die op de DRC rusten ingevolge diverse internationale verdragen, waaronder artikel 8 (j) van het Verdrag inzake biodiversiteit;
— het wetboek zou onvoldoende rekening houden met de specifieke behoeften van de gemeenschappen die afhankelijk zijn van het bos en zou kunnen leiden tot ernstige conflicten over de rechten van de gemeenschappen en de toegang tot de exploitatie van de bossen;
— het wetboek zou geen rekening houden met de lessen getrokken uit de toepassing van een gelijkaardige wetgeving in Kameroen, en verschillende bepalingen zouden niet passend zijn.
De civiele maatschappij werd niet geraadpleegd en werd niet betrokken zodat we mogen verwachten dat er een bosbeleid zal worden gevoerd dat elke legitimatie door het volk ontbeert. Het gevaar bestaat dus dat dit beleid niet wordt aanvaard door de bevolking en dat het zal leiden tot tal van sociale conflicten.
De opstelling van het wetboek zou gefinancierd zijn door de Wereldbank. In haar evaluatieprocedures en beslissingen gebruikt de Wereldbank richtlijnen (« Operational Policies »). De vraag rijst of die richtlijnen in dit geval wel degelijk werden nageleefd.
De Wereldbank zou niet langer « A-projecten » steunen. Dat zijn projecten die duidelijk een negatieve weerslag hebben op het leefmilieu. De vraag rijst op welke manier dat beleid wordt toegepast in de DRC.
1. Wat was de houding van ons land in de Wereldbank in dit dossier ?
2. Hoe werd bij de uitwerking van het Boswetboek rekening gehouden met de « Operational Policies » « Forestry » (OP 4.36), « Natural Habitats » (OP 4.04), « Involuntary Resettlement » (OP 4.12) en « Indigenous Peoples » (OP 4.20) ?
3. Wat is het beleid van de Wereldbank inzake de ontwikkeling van de bosbouwsector in de DRC ? Welke specifieke accenten heeft België in dat dossier gelegd ?
4. Wat is het standpunt van België in de Wereldbank (en in haar financiële afdelingen IFC en MIGA) met betrekking tot de « A-projecten » in Congo ?
Antwoord : In antwoord op de gestelde vragen heb ik de eer het geachte lid het volgende mede te delen.
Ik verwijs naar het gedetailleerde antwoord van de minister van Financiën (vraag nr. 3-918, Vragen en Antwoorden nr. 3-17, blz. 1101) en ik sluit me erbij aan.
Ik breng graag de volgende punten kort in herinnering :
— De Wereldbank financiert geen enkel project van bosexploitatie. De steun van de Wereldbank beperkt zich tot activiteiten rond raadgeving, studie, werkplaatsen, opleiding en institutionele versterking.
— De Wereldbank draagt eveneens bij aan het uitbouwen van de elementen die nodig zijn om de biodiversiteit te beschermen en om de bossen in de DRC op een duurzame manier aan te wenden ten voordele van de plaatselijke gemeenschappen en de gehele bevolking van Congo.
— Tijdens de uitwerking van de boswet heeft de Wereldbank er vanzelfsprekend op toegezien dat rekening werd gehouden met de verschillende « Operational Policies ».
— De Wereldbank financiert geen enkele houtoogstactiviteit in de DRC.
— De informatie volgens dewelke de Wereldbank geen « A »-projecten meer zou steunen in de DRC, of elders, is incorrect. Dit soort projecten zullen evenwel het voorwerp zijn van een grondig onderzoek door de Bank.