(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Volgens artikel 23 van het Wetboek van Belgische nationaliteit kan het openbaar ministerie bij het hof van beroep vorderen dat het de Belgische nationaliteit vervallen verklaart van tot Belg genaturaliseerde personen die ernstig tekort zijn gekomen aan hun verplichtingen als Belgische burger.
Het plegen van aanslagen op ons grondgebied is vanzelfsprekend veel erger dan een tekortkoming. De persoon die onze nationaliteit verkreeg, pleegt daarmee verraad !
Heeft het openbaar ministerie reeds de vervallenverklaring van de Belgische nationaliteit gevorderd ten aanzien van personen die onze nationaliteit verkregen en die werden veroordeeld wegens aanslag of poging tot aanslag ?
Heeft het openbaar ministerie het voornemen om dat in voorkomend geval in de toekomst te doen ?
Als dat niet zo is, heeft de geachte minister dan het voornemen om haar positief injunctierecht te gebruiken ?
Hoe zit het met de veroordelingen in uitvoering van de nieuwe wet betreffende terroristische misdrijven ?
Antwoord : Ik verwijs het geachte lid in eerste instantie naar mijn antwoord op de parlementaire vraag nr. 42 van 30 september 2003 van volksvertegenwoordiger Geert Bourgeois met betrekking tot de vervallenverklaring van de Belgische nationaliteit (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2003-2004, nr. 10, blz. 1161-1162).
In het antwoord op deze vraag werd gesteld dat er in het kader van artikel 23 van de wet van 28 juni 1984 betreffende sommige aspecten van de toestand van de vreemdeling en houdende invoering van het Wetboek van de Belgische nationaliteit geen enkel dossier van vervallenverklaring van de Belgische nationaliteit werd geopend.
Als antwoord op uw vraag deel ik u hierbij mee dat de voorzitter van het College van procureurs-generaal mij deze informatie op 24 augustus 2004 schriftelijk heeft bevestigd. Er werd sedert de invoering van voormeld wetboek geen enkele vordering ingesteld tot vervallenverklaring van de Belgische nationaliteit, dus ook niet op grond van een veroordeling wegens poging tot het plegen van een aanslag.
Met betrekking tot de vraag of het openbaar ministerie van plan is op grond van een veroordeling wegens poging tot het plegen van een dergelijke vervallenverklaring te vorderen en of het dit ook zal doen in het kader van de nieuwe wetgeving inzake terrorisme, dringt zich een genuanceerd antwoord op.
Bij elk van deze veroordelingen zal telkens een zorgvuldige afweging moeten worden gemaakt tussen het nut van dergelijke procedure ten opzichte van het gevaar dat de betrokkene (in het geval waarin deze niet over een dubbele nationaliteit beschikt) apatride wordt. Dit laatste statuut wordt in het internationale recht immers als een te vermijden toestand beschouwd.
Bovendien kan de vraag worden gesteld of na de vervallenverklaring van de nationaliteit niet het gevaar ontstaat dat de identificatie van de betrokkene, die aldus in geen enkele staat meer als staatsburger is geregistreerd, niet bemoeilijkt wordt, hetgeen een bijzonder nadeling neveneffect zou kunnen vormen, zeker bij misdrijven die zich in de terroristische sfeer situeren.